Vereniging Nederlandse Gemeenten

INTERPRETATIE MINISTER BZK NIET JUIST

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij de beantwoording van de kamervragen over integriteitschendingen door gemeenten een niet geheel juist antwoord gegeven. In zijn antwoord op de vraag van kamerlid Vos (GroenLinks) of de minister voornemens is maatregelen te nemen om (onder meer) de bereidheid integriteitschendingen te melden bij de Rijksrecherche te vergroten, gaat de minister in op de aanwezigheid van enkele relevante procedures. Dit zijn de meldingsprocedure bij vermoedens van een misstand (de zogenaamde klokkenluidersregeling) en de procedure voor het verrichten van onderzoek naar een misstand.

Vervolgens noemt de minister enkele resultaten van de inventarisatie integriteitbeleid openbaar bestuur en politie. Uit deze inventarisatie zou blijken dat alle politiekorpsen, een ruime meerderheid van de ministeries en uitvoerende diensten, de helft van de waterschappen, bijna de helft van de provincies en drie op de tien gemeenten beschikken over zon vastgelegde procedure.

De minister geeft echter niet aan welke procedure hij hier bedoelt en wekt daardoor de suggestie dat de resultaten voor beide procedures gelden. Dit is niet juist. De genoemde resultaten hebben alleen betrekking op een procedure voor het verrichten van onderzoek nadat een vermoeden van misstand is gemeld. Deze is inderdaad bij drie op de tien gemeenten aanwezig. De genoemde resultaten hebben geen betrekking op de meldingsprocedure (klokkenluidersregeling). Daarover beschikt namelijk 84% van de gemeenten.

Zoals de minister in zijn antwoord aangeeft bestaat er volgens de VNG bij gemeenten behoefte aan een procedure ten behoeve van onderzoek naar integriteitschendingen. Het onderzoeken van vermoedens van integriteitschendingen is een complexe materie, zeker als er sprake is van strafrechtelijke aspecten. Een juridisch verantwoorde en praktisch bruikbare handreiking zal het voor gemeenten, en andere overheden, in elk geval eenvoudiger maken om daarvoor in aanmerking komende misstanden (mede) strafrechtelijk af te laten handelen. De VNG is daarom nauw betrokken bij de ontwikkeling van een dergelijke handreiking.

Den Haag, 31 maart 2005