Gemeente Woudenberg
Aanpak huiselijk geweld
AMERSFOORT Huiselijk geweld de deur uit heet het eindrapport over de
gemeenschappelijke aanpak van deze problematiek. Het geeft inzicht in
wat bereikt is gedurende de jaren 2002 2004, de periode van het eerste
convenant tussen de gemeenten Amersfoort, Leusden en Woudenberg en een
aantal hulpverlenende organisaties. Kort samengevat: van
taboeonderwerp tot benoeming van het probleem. Gezinsgerichte
benadering, wekelijks overleg, preventieve cursussen, ze passen bij de
nieuwe inzichten. Onlangs werd een tweede convenant voor de periode
2005 2008 ondertekend.
Huiselijk geweld, geweld achter de voordeur, was tot voor kort taboe.
Wie het opmerkte in zijn omgeving, kneep maar liever even een oogje
dicht of deed of hij niets hoorde van het heftige lawaai bij de buren.
Jolien Klaarenbeek (gemeente Amersfoort, projectleider), Ferdy
Heuvelink (Amant, maatschappelijk werker) en Giselle de Vries (politie
District Eemland Zuid, coördinator huiselijk geweld) lichten het
onderwerp toe en vertellen wat de samenwerking tot nu toe heeft
opgeleverd.
Geweld in de privé-kring, het hoeft niet altijd geweld te zijn van de
man tegenover zijn vrouw. Er kunnen huisvrienden bij betrokken zijn,
maar ook een agressieve puber kan zijn ouders het ziekenhuis in slaan,
vertelt Heuvelink. Naast lichamelijk geweld, gaat hij verder, moeten
we ook denken aan psychisch geweld. Een slachtoffer, bij voorbeeld de
echtgenote, kan door haar man in haar vrijheid worden beperkt. Ze mag
de deur niet uit en wordt bedreigd als ze het toch doet. Of een
ex-partner houdt via stalking macht over een vrouw.
De laatste jaren zijn de inzichten veranderd. Er kwam oog voor de
grote maatschappelijke gevolgen van geweld in huiselijke kring. Wie de
cijfers leest, beseft de draagwijdte van geweld in de gezinssituatie:
50% van de jongens die dit meemaakt, wordt later zelf dader en 90% van
de meisjes wordt later opnieuw slachtoffer. Een kind is niet alleen
stille getuige, maar daarmee ook slachtoffer van het geweld.
De emotionele problemen zijn vormend voor de rest van het leven, legt
Heuvelink uit. De terreur van de dader veroorzaakt dikwijls een enorme
angst bij de slachtoffers. Als het langer voortduurt, verliest een
slachtoffer ieder gevoel van eigenwaarde. En omdat vriendjes van de
kinderen vooral niets mogen merken, komt het gezin ook nog in een
isolement terecht.
Gezinsgerichte aanpak is in de plaats gekomen van individuele
hulpverlening, benadrukt Klaarenbeek. De inzet daarbij is: hoe kan een
gezin anders reageren op een probleem dan met agressie? Uiteindelijk
blijken namelijk de betrokkenen toch met elkaar verder te willen. De
Vries wijst erop dat huiselijk geweld dikwijls een complex probleem
is. Alcohol- en geldproblemen spelen vaak een rol.
Terug naar het eerste convenant, in 2002 gesloten tussen de genoemde
gemeenten, de politie Utrecht District Eemland Zuid, het Openbaar
Ministerie, GGD Eemland en een groot aantal hulpverlenende
organisaties als Amant (Algemeen Maatschappelijk Werk), RIAGG
Amersfoort, de Stichting Iks (Blijf van mn lijf), Slachtofferhulp en
Centrum Maliebaan.
In de periode 2002 2004 werd de hulpverlening in kaart gebracht. Uit
de samenwerking is het Wekelijkse Overleg voortgekomen, wat redelijk
uniek is in Nederland. Het kernteam komt sinds september 2003
wekelijks bij elkaar. Wanneer een melding binnenkomt, vertelt De
Vries, wordt er ter plekke ingegrepen. Maar ook wordt die situatie
meegenomen naar dit Wekelijkse Overleg, met vragen als: Kennen we deze
mensen? Wat is er nodig om de gedragpatronen binnen het gezin te
doorbreken? Maatschappelijk werker Heuvelink vergelijkt het overleg
met de eerste hulpverlening in het ziekenhuis. De diagnose wordt
gesteld en de route van hulpverlening wordt uitgezet.
In 2004 werden ongeveer 350 gevallen van huiselijk geweld op dit
wekelijkse overleg besproken. Door dit overleg is contact met de
betrokkenen binnen een week tot tien dagen mogelijk. Het is heel
bijzonder dat bij voorbeeld de politie met iemand van maatschappelijk
werk op stap gaat om een gezin te bezoeken.
De samenwerking heeft verder een aantal (preventieve) cursussen
voortgebracht. Bijvoorbeeld voor de doelgroep van 7 tot 12 jaar, Let
op de Kleintjes, gegeven door het RIAGG. Verder is er een groep voor
hulpverlening aan mishandelde vrouwen en wordt er hulp geboden aan
daders om hun agressie beter in de hand te houden. Op 1 maart startte
de pilot Thuisgeweld, jeugdigen en de jeugdzorgketen waarbij via
Bureau Jeugdzorg wordt bekeken welke hulp kan worden verleend aan
geregistreerde stille getuigen (kinderen dus).
Reden genoeg dus voor de betrokken gemeenten om het convenant voor de
jaren 2005 2008 te verlengen. In die periode wordt vooral gewerkt aan
een betere signalering (op iedere basisschool een
aandachtsfunctionaris) en aan uitbreiding van de preventie,
bijvoorbeeld gericht op allochtone vrouwen en op (potentiële) plegers.
De samenwerking tussen hulpverlenende organisaties maakt een soort
energie los, constateert Klaarenbeek. Wat kunnen wíj doen? Het is
gewoon een soort Zwaan kleef aan ontwikkeling.
Amersfoort, 4 maart 2005
Marian Vreugdenhil
Laatst gewijzigd op 30/03/2005