Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)


29 maart 2005: Mythes over innovatie in diensten doorgeprikt
Onderzoek werpt nieuw licht op innovatiegedrag dienstverleners

Over innovatie in de dienstverlening bestaan vele veronderstellingen. Zo zou de dienstensector weinig vernieuwend zijn en weinig exporteren, zou ICT de belangrijkste motor voor innovatie zijn en innoveren dienstverleners alleen samen met klanten. Dit beeld moet worden bijgesteld. Uit onderzoek blijkt dat diensten volop innoveren, dat andere kennis dan ICT hierbij het belangrijkst is en dat dienstverleners een veelheid aan informatiebronnen en samenwerkingspartners hebben. In opdracht van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) is dit onderzoek uitgevoerd en vandaag, onder de titel Mythe en werkelijkheid', uitgebracht.

Nieuwheid innovaties vaak hoog

47% van de dienstverleners die meededen in het onderzoek realiseerden innovaties die nieuw zijn voor de markt of branche. ICT-dienstverleners scoren daarbij het hoogst, terwijl de logistiek en detailhandel wat achterblijven. Ook zijn grotere bedrijven vernieuwender dan kleine. 29% van de bedrijven rapporteert dat innovatie tot meer omzet in het buitenland heeft geleid.

Samenwerking met verschillende partners

Uit het onderzoek blijkt dat externe kennis en samenwerking steeds belangrijker worden bij een innovatieproces. Bij 36% van de onderzochte dienstverleners is de klant de belangrijkste partner en aanzet tot innovatie. Voor 20% van de dienstverleners zijn leveranciers de belangrijkste partners bij innovatie, voor eveneens 20% zijn dit juist collega-bedrijven en voor 24% ICT leveranciers. Tot slot werkt 20% van de dienstverleners met een veelheid aan partners samen. Deze percentages zijn ongeveer gelijk voor alle diensten. Conclusie is dat dienstverleners zeker niet alleen in samenwerking met klanten tot innovaties komen.

Meer dan ICT

Gangbare statistieken richten zich voornamelijk op technologische vormen van innovatie. Binnen de dienstensector is technologische kennis minder belangrijk bij innovatieprocessen: slechts 15% van de bedrijven noemt technische kennis als belangrijkste en 21% noemt ICT als belangrijkste kennisbron. Meestal vormen andere bronnen van kennis de kern van diensteninnovaties, zoals logistieke of bedrijfseconomische kennis, en kennis van wet- en regelgeving.

Veel contact met kennisinstellingen

Vaak wordt gesteld dat dienstverleners maar weinig contacten hebben met kennisinstellingen. Daarbij wordt vooral gekeken naar contacten met universiteiten. Bij een bredere vraagstelling contacten met universiteiten en beroepsonderwijs blijkt dat 69% van de innoverende bedrijven contact heeft met kennisinstellingen. 27% van de bedrijven voert samen met die instellingen onderzoek uit, maar stagiaires zijn de belangrijkste vorm van contact; 57% van de bedrijven zet die in.

Onderzoek uitgevoerd in zeven sectoren

Het onderzoek naar innovatie in de dienstensector werd uitgevoerd door het Economisch Instituut voor het Midden en kleinbedrijf (EIM). EIM heeft de volgende zeven sectoren bestudeerd: juridische- en economische diensten, ingenieursbureaus en speur- en ontwikkelingswerk, ICT, logistiek, groothandel, detailhandel en financiële diensten. Er werd een telefonische enquête uitgevoerd onder 944 bedrijven van 5 tot 500 medewerkers. 532 bedrijven hadden in de afgelopen twee jaar een innovatie doorgevoerd. De spreiding over sectoren geeft een goed beeld van de totale dienstensector.

AWT-advies over innovatiebeleid diensten

De AWT zal de resultaten van dit onderzoek, naast literatuuronderzoek en gesprekken met grote dienstverleners, gebruiken bij de voorbereiding van zijn advies over innovatiebeleid voor de dienstensector. Dit advies aan het ministerie van Economische Zaken komt naar verwachting uit in juni 2005