Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Karimi en Vos over "Den Haag, Internationale Juridische Hoofdstad".
Deze vragen werden ingezonden op 24 februari 2005, met kenmerk 2040509280.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Karimi en Vos (beiden GroenLinks) over de waarschuwing dat Den Haag haar positie als internationale "juridische hoofdstad" dreigt kwijt te raken.
Vraag 1
Is het u bekend dat de secretaris-generaal van het Internationaal Hof van Arbitrage zijn beklag heeft gedaan over een starre houding van het kabinet en sommige ministeries (Justitie, Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en zelfs de waarschuwing uitspreekt dat de stad Den Haag zijn positie als internationale stad van recht en vrede dreigt te verliezen? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Is het u tevens bekend dat de burgemeester van Den Haag deze kritiek deelt?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Wat is uw reactie op deze kritiek en kunt u verklaren waarom er bij genoemde ministeries sprake is van "onnodig formalistisch en legalistisch gedrag"? 2)
Antwoord
Er heerst reeds langer enige onvrede bij internationale organisaties in Nederland over de wijze waarop aan het Nederlandse 'gastheerschap' invulling wordt gegeven. De onvrede betreft vooral dat er zowel in wet- en regelgeving als in de implementatie daarvan onvoldoende oog is voor de speciale positie op basis waarvan de organisaties en hun medewerkers volgens het internationale recht in ons land verblijven. De organisaties dringen er ook op aan tijdig te worden geïnformeerd over nieuwe wet- en regelgeving die hun positie of belangen kan raken. Nederland heeft de volkenrechtelijke plicht internationale organisaties effectief en onbelemmerd hier te lande te doen functioneren.
Vraag 4
Deelt u de mening van de burgemeester van Den Haag dat het (economische) belang van de positie als internationale juridische hoofdstad voor Den Haag vergelijkbaar is met de betekenis van Schiphol voor Amsterdam en die van de Rotterdamse haven voor Rotterdam?
Antwoord
De aanwezigheid van een groot aantal vooraanstaande internationaal-juridische alsook andere internationale organisaties draagt bij aan het internationale imago en het prestige van Nederland en draagt bij aan het verwezenlijken van onze internationale beleidsdoelstellingen, waaronder het in de grondwet verankerde streven naar het vergroten van de internationale rechtsorde. Veel organisaties hebben daarnaast uitstralingseffecten op het terrein waarop ze actief zijn; ze trekken andere organisaties en bedrijven aan. Tenslotte leveren internationale organisaties werkgelegenheid op en dragen bij aan de Nederlandse economie. Het feit dat Den Haag bekend staat als juridische hoofdstad van de wereld ('legal capital of the world') levert een bijdrage aan het aanzien van Den Haag en aan de economische positie van stad en regio. Het kabinet steunt Den Haag in het streven naar behoud en versterking van deze internationale positie en neemt, met Den Haag, met zorg kennis van de kritische geluiden en stelt zich op het standpunt dat in goed overleg moet worden geprobeerd de bestaande problemen op te lossen.
Vraag 5
Acht u het met de genoemde secretaris-generaal zorgelijk dat andere landen op het vinkentouw zitten en pogingen ondernemen om internationale organisaties te verleiden uit Den Haag (en Nederland) te vertrekken?
Antwoord
Er is altijd een zekere competitie tussen landen op dit terrein. Het kan echter ook een instrument zijn van organisaties om onderhandelingen met de Nederlandse overheid kracht bij te zetten. Uitgangspunt van het kabinet is dat Nederland aantrekkelijk voor internationale organisaties wil zijn en wil blijven.
Vraag 6
Bent u bereid tot een meer efficiënte ambtelijke aanpak van de verplichtingen die voortvloeien uit het gastheerschap voor internationale organisaties?
Vraag 7
Is het waar dat het ministerie van Buitenlandse Zaken over deze kwestie een nota voorbereidt? Zo ja, bent u bereid deze nota op zo kort mogelijke termijn naar de Kamer te sturen
Antwoord
Het kabinet bereidt een kabinetsreactie voor op het rapport van het Interdepartementale Beleids Onderzoek 'Beleidskader werving en opvang internationale organisaties in Nederland'. Buitenlandse Zaken coördineert de voorbereiding van deze reactie. Hierin geeft het kabinet zijn visie op welke wijze invulling kan worden gegeven aan het concept 'Nederland als gastland van internationale organisaties'. Belangrijke elementen van de notitie betreffen stroomlijning van de procedure voor werving van nieuwe organisaties en van de regelingen voor opvang van bestaande instellingen. Voorts is een belangrijk element versterking van de interdepartementale samenwerking en van de coördinerende rol van BZ zodat beter rekening kan worden gehouden met de speciale positie en belangen van de internationale organisaties. Naar verwachting zal het IBO-rapport met de kabinetsreactie in de loop van het voorjaar aan de Tweede Kamer worden toegezonden.
1) Radio 1 'De ochtenden', ANP en NRC Handelsblad, 22 februari jl.
2) Zie noot 1
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken