Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DR. 2005/1476
datum: 29-03-2005
onderwerp: Kwartaalrapportage Dienst Regelingen (TRC 2005/1747

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie LNV, van 10 februari jongstleden, om elke drie maanden een rapportage te ontvangen over de voortgang bij Dienst Regelingen (DR) ontvangt u hierbij de rapportage over het eerste kwartaal 2005.

In onderstaande rapportage zal ik op de volgende zaken ingaan: de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het nieuwe GLB, de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het nieuwe Mestbeleid en de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de interne organisatie van DR om de hiervoor genoemde projecten goed in te bedden in de organisatie. Daarnaast zal ik nog kort ingaan op een aantal communicatieve aspecten.

Nieuw GLB
Om het proces van invoering van het nieuw GLB goed te begeleiden zijn er in februari en maart 42 informatiebijeenkomsten in heel Nederland georganiseerd die in totaal door ruim 10.000 mensen zijn bezocht. Het doel van deze informatiebijeenkomsten was tweeledig, enerzijds om uitleg te geven en anderzijds om te horen welke vragen bij de agrarisch ondernemers in de praktijk leven. De organisatie was een coproductie van DR met de directie Landbouw en de directie Regionale Zaken.
Tijdens deze informatiebijeenkomsten is uitvoerig stilgestaan bij de consequenties van de invoering van het nieuwe GLB voor de agrarisch ondernemer. Ook werd er ruim de gelegenheid gegeven om vragen te stellen. Hiervan werd veelvuldig gebruik gemaakt. Ondanks dat er niet op alle vragen direct een antwoord kon worden gegeven, is de algemene indruk dat de informatiebijeenkomsten goed aan de verwachtingen hebben voldaan. Dit bleek ook uit de evaluatieformulieren die bij een deel van de bijeenkomsten is uitgereikt en ook uit het veelvuldige verzoek om vaker, en over meerdere onderwerpen, dergelijke bijeenkomsten te organiseren. Er wordt nog overwogen om voor specifieke (intermediaire) doelgroepen een aparte voorlichtingsbijeenkomst te organiseren.

Zoals al aangekondigd in mijn brief van 28 januari jl. (Kamerstuk 29246, nr. 4) zijn alle (ruim 90.000) formulieren Inventarisatie Bedrijfsgegevens (de 'Vooraankondiging') verstuurd. Deze vooraankondiging geeft de agrarisch ondernemers inzicht in de gegevens die over hen zijn geregistreerd die van invloed zijn op de bedrijfstoeslagrechten. Dit project heeft zijn eerste vruchten afgeworpen. De systematiek van de berekeningen en de actualiteit van de gegevens roepen de meeste reacties op. Waar dat een bredere doelgroep raakt zal DR hierover communiceren en aanpassingen verrichten zodat de individuele agrarisch ondernemer zelf geen actie hoeft te ondernemen.
Voor wat betreft het up-to-date zijn van de geregistreerde gegevens, op basis waarvan de bedrijfstoeslagrechten zullen worden vastgesteld, zijn er tot nu toe een kleine 4000 formulieren terug ontvangen (stand van 16 maart). Per week worden er, op dit moment, ongeveer 2000 formulieren terug ontvangen. In de meeste gevallen betreft het wijzigingen in de bedrijfsgegevens die (nog) niet aan DR waren doorgegeven.

Het LNV-loket heeft zo'n 12.000 telefoontjes afgehandeld met betrekking tot het nieuw GLB, ruim 7000 van deze telefoontjes gingen specifiek over de vooraankondiging. Het ging hier vooral om de melding van onjuiste gegevens of het (nog) niet ontvangen hebben van het formulier.
De komende periode tot november 2005 zal DR de opmerkingen van de agrarisch ondernemers met betrekking tot de vastgestelde bedrijfsgegevens beoordelen op juistheid en daarna in haar bestanden verwerken. De agrarisch ondernemers die dit betreffen zullen hier schriftelijk van op de hoogte worden gesteld. Tevens kan hij of zij dit controleren in zijn dossier op de internetsite van het LNV-loket. Zonodig zal DR in de komende periode nog nadere specifieke informatie opvragen bij de betreffende agrarisch ondernemers.

Nieuw Mestbeleid
DR wordt belast met de uitvoering van de nieuwe mestwetgeving. De taak van de dienst behelst onder meer het inwinnen, administratief controleren en registreren van gegevens die voor het toezicht op de naleving nodig zijn (de fysieke controles zullen op basis van deze gegevens door de Algemene Inspectie Dienst worden uitgevoerd). Voorts zal zij namens de minister de uitvoering van de procedure van oplegging en invordering van bestuurlijke boetes ter hand nemen in geval een overtreding van de regels is geconstateerd. De dienst heeft een belangrijke taak bij de voorlichting van de sectoren over de mestwetgeving.

De nieuwe mestregelgeving is in voorbereiding. Het voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet (II 29 930; invoering van de gebruiksnormen) alsmede het wetsvoorstel inzake de productierechten (II 30 004; vereenvoudiging productierechten) ligt ter behandeling voor bij uw Kamer.

Het traject van de nieuwe mestregelgeving zal middels voorlichting aan de agrarisch ondernemers actief worden begeleid. In de volgende rapportage zal ik hier uitgebreider op ingaan.

Zoals reeds eerder is aangegeven zal het inwinnen van de gegevens zodanig worden vormgegeven dat de administratieve lasten zoveel mogelijk wordt beperkt. Dit zal bij de niet-risicobedrijven in een groter effect resulteren dan bij de risicobedrijven. Daar waar mogelijk worden de gegevens via derden ingewonnen. Daar waar een gegeven reeds wordt ingewonnen door het ministerie van LNV wordt zoveel mogelijk het beginsel gehanteerd van éénmalig inwinnen, meervoudig gebruik. In het bijzonder wordt dit ingeregeld bij het inwinnen van de grondgegevens, zowel inzake de gebruiker als het gebruik van de grond (grasland, bouwland, gewas). De verwachting is dat het doel wat is gesteld ten aanzien van administratieve lastenvermindering, namelijk 40% reductie, zal worden gerealiseerd.

Aan de berekening van de administratieve lastendruk van het nieuwe GLB wordt nog gewerkt. In de loop van 2005 zal deze berekening worden afgerond. In één van de volgende rapportages zal hierover worden bericht.

Organisatieverandering
Dienst Regelingen staat voor de uitdaging tijdig gereed te zijn voor een goede uitvoering van het nieuwe GLB en het nieuwe mestbeleid per 1 januari 2006. Daar wordt hard aan gewerkt. Bij de uitvoering van deze nieuwe regelgeving streeft DR naar efficiënte uitvoering en een zo optimaal mogelijke bediening van de doelgroep.
In het licht van deze doelstelling zullen nieuwe regelingen binnen DR worden geïmplementeerd volgens de principes van het Bedrijfsprocesmodel (BPM). Hierbij zijn de volgende werkprocessen volg tijdelijk te onderscheiden: communiceren, inwinnen, registreren, beoordelen, beslissen en effectueren, waarbij de eerste drie werkprocessen in het zogenaamde Frontoffice plaatsvinden en de laatste drie in de verschillende Backoffices. Streven is de werkprocessen zoveel als mogelijk generiek vorm te geven.

De invoering van het nieuwe GLB en het nieuwe mestbeleid en de inrichting van de organisatie naar generieke processen leidt tot omvangrijke veranderingen in de organisatie. Deze organisatieveranderingen hebben het karakter van een reorganisatie. De reorganisatie raakt in 2005 het Frontoffice en de Backoffices van DR waar dit jaar het huidige mestbeleid, dierlijke regelingen en de regeling Aanvraag Oppervlakte worden uitgevoerd. Met deze herinrichting van de organisatie legt DR de basis voor een efficiënte en transparante organisatie van de werkprocessen en daarmee een hoog kwaliteitsniveau.

Communicatieve aspecten
In februari hebben weer vier regionale praktijkpanel bijeenkomsten plaatsgevonden. Aan de orde kwamen de wijze waarop perceelgrens discussies tot oplossing worden gebracht, het formulier aanvulling perceelsgegevens en de servicemelding dierlijke meststromen. Met name de perceelgrens discussie is een onderwerp dat bij panelleden sterk leeft en door hen was aangedragen. In de praktijk levert dit nogal wat onbegrip en frustratie op. In een open discussie werden de klachten besproken en werd er door inhoudelijk deskundigen uitleg gegeven. Alle opmerkingen en suggesties zijn door DR meegenomen. Waar mogelijk zal de werkwijze aan de hand van deze opmerkingen en suggesties worden aangepast. Ditzelfde geldt ook voor het formulier aanvulling perceelsgegevens.

De servicemelding dierlijke meststoffen voldoet nog steeds aan de wensen en behoeft niet te worden aangepast.

Tot slot
Samenvattend kan worden geconstateerd dat de trajecten nieuw GLB en nieuw Mestbeleid op koers liggen maar dat er de komende tijd nog flink wat werk verzet moet worden. In de komende rapportages zal ik verslag doen van de vorderingen.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman