D66
Coalitiepartijen sluiten Paasakkoord
D66 heeft met coalitiepartijen CDA en VVD een akkoord gesloten om de
balans in het regeerakkoord te herstellen. Het evenwicht raakte
verstoord toen een snelle invoering van de gekozen burgemeester niet
door kon gaan omdat oppositiepartij PvdA de daarvoor noodzakelijke
grondwetswijziging blokkeerde.
Het aanvullend akkoord probeert de balans te herstellen met een nieuwe
agenda voor bestuurlijke vernieuwing, extra investeringen in onderwijs
en afspraken over de hervorming van het omroepbestel.
Voor onderwijs en innovatie komt in deze regeerperiode nog eens één
miljard euro extra beschikbaar. Een half miljard daarvan is eenmalig,
maar omdat de onderwijsbegroting ook structureel met 250 miljoen euro
per jaar wordt opgehoogd leidt dat in deze kabinetsperiode tot een
extra investering van één miljard. In totaal investeert het kabinet
Balkenende II daarmee 1,8 miljard in onderwijs en kennis.
Het kabinet komt met nieuwe voorstellen om in 2010 alsnog tot
invoering van de gekozen burgemeester te komen. Het kiesstelsel wordt
in ieder geval zo aangepast dat aan voorkeurstemmen een groter gewicht
wordt toegekend. Gemeenten die kiezen voor een burgemeestersreferendum
worden financieel tegemoet gekomen door het Rijk; burgemeesters die
vanaf nu benoemd worden, krijgen een contract tot 2010 om dan de
invoering van de gekozen burgemeester te vereenvoudigen.
D66-leider Dittrich heeft aangekondigd het akkoord eerst ter
goedkeuring aan de leden van D66 voor te leggen.
---
Hieronder de volledige tekst van het Paasakkoord:
1. Brede agenda bestuurlijke vernieuwing. Vanuit de gezamenlijke
erkenning door de fracties van CDA, VVD en D66 in de Tweede Kamer dat
de democratische legitimatie van het bestuur fundamentele versterking
behoeft, zal het kabinet de bestuurlijke (en staatkundige)
vernieuwing, in brede zin, met kracht voortzetten.
Versterking van de relatie tussen kiezer en gekozenen alsmede
versterking van de democratische legitimatie van het bestuur, vergen
als eerste daarom grondig en gericht onderzoek.
De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties zal
een voorstel doen voor de (waar nodig te differentiëren) wijze waarop
een dergelijk onderzoek kan worden vormgegeven, enerzijds rekening
houdend met de wens om nog in deze kabinetsperiode te komen tot een
beargumenteerd verslag van dit onderzoek waar mogelijk vergezeld van
concrete voorstellen en anderzijds de noodzaak rekening te houden met
een breed draagvlak in de Staten-Generaal voor meer fundamentele
veranderingen.
Naast het al afgesproken onderzoek naar de versterking van de positie
van de minister-president en diens bevoegdheden zijn andere mogelijke
onderwerpen: het kiesstelsel, de betrokkenheid van de burger bij de
machtsvorming, referendum/burgerinitiatief, EU en de Nederlandse
staatsinstellingen, positie Eerste Kamer en positie Raad van State
(inclusief vraagstuk van constitutionele toetsing), procedure
grondwetsherziening, verantwoording zelfstandige bestuursorganen,
toegang tot informatie, bestuurlijke verhoudingen (bestuurlijke
drukte, aantal bestuurslagen, positie provincies en versterking
gemeentelijk bestuur).
2. Grondwetswijziging direct gekozen burgemeester. Nu een minderheid
in de Eerste Kamer invoering van de rechtstreeks door de bevolking
gekozen burgemeester in 2006 onmogelijk heeft gemaakt, door de
verwerping van de deconstitutionalisering van de
burgemeestersbenoeming, zal het kabinet voorstellen de rechtstreeks
door de bevolking gekozen burgemeester in de Grondwet op te nemen.
Daartoe wordt een wetsvoorstel ingediend ter verandering van artikel
131 van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van de rechtstreekse
verkiezingen van de burgemeester. Dit wetsvoorstel wordt in deze
kabinetsperiode in eerste lezing door beide kamers der Staten-Generaal
in besluitvormende zin afgerond waarna het na de volgende ontbinding
en nieuwe verkiezing van de Tweede Kamer opnieuw aan beide Kamers
wordt voorgelegd.
3. Wetgeving direct gekozen burgemeester. Om te bevorderen dat de
bevolking daadwerkelijk zo snel mogelijk direct de burgemeester kan
kiezen,
a. zal het kabinet het voorstel van de Wet introductie gekozen
burgemeester (TK 29864) en van de Wet verkiezing gekozen burgemeester
(TK 29865) niet intrekken;
b. zullen de fracties van CDA, VVD en D66 in de Tweede Kamer
bevorderen dat de Tweede Kamer zo snel mogelijk nadat het kabinet het
hiervoor genoemde voorstel tot wijziging van artikel 131 van de
Grondwet bij de Tweede Kamer voor de eerste lezing heeft ingediend,
een nader verslag uitbrengt;
c. zullen deze fracties in het nader verslag tot uitdrukking brengen
de dan door hen bereikte overeenstemming over de precieze bevoegdheden
en positie van de rechtstreeks gekozen burgemeester;
d. zal het kabinet, nadat het ingediende voorstel tot wijziging van
artikel 131 van de Grondwet door de Tweede Kamer in eerste lezing is
aanvaard, op basis van het nader verslag een nota van wijziging bij de
Tweede Kamer indienen waarin tevens de wijzigingen worden opgenomen
die samenhangen met voornoemde grondwetswijziging;
e. zal het kabinet vanaf dit moment burgemeesters benoemen voor een
ambtstermijn tot uiterlijk in 2010;
f. zal het kabinet het voorstel van de wet door de raad gekozen
burgemeester (TK 29 958) niet bekrachtigen;
In dit perspectief is het passend en gewenst te bevorderen dat de
bestaande mogelijkheid van een raadplegend burgemeestersreferendum
daadwerkelijk wordt benut door gemeenten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal dit
stimuleren door voorlichting te geven, de circulaire en
ambtsinstructie van de Commissaris der Koningin dienovereenkomstig aan
te passen, alsmede gemeenten financieel te compenseren voor kosten die
zij maken bij het houden van zo een referendum.
4. Kiesstelsel. Om bij de verkiezingen van de Tweede Kamer in 2007 de
relatie kiezer gekozene te versterken, zal het kabinet tijdig een
wetsvoorstel indienen dat ertoe strekt een groter gewicht te geven aan
voorkeurstemmen.
Het voorstel van Wet tot wijziging van de Kieswet houdende invoering
van een gemengd stelsel voor de verkiezing van de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal wordt daartoe door het kabinet ingetrokken.
Dit voorstel, wordt, evenals andere varianten van districtenstelsels,
onderdeel van het onder (1) bedoelde onderzoek.
5. Mediabestel. Kader voor de te maken afspraken:
1. Alle afspraken zijn gericht op een toekomst bestendigheid van de
publieke omroep in het medialandschap (o.a. digitalisering), waarbij
interne en externe pluriformiteit wordt veiliggesteld. Functies zijn
onafhankelijk van technologische distributieplatforms; dit betekent
dat ook de publieke omroep actief is op radio, televisie, internet en
vooral ook toekomstige combinaties daarvan.
2. De publieke omroep gaat zich in de toekomst (2008 e.v.) richten op
drie functies.
a. Nieuws. Hierbij moet interne pluriformiteit worden gewaarborgd.
b. Opinievorming en maatschappelijk debat. De externe pluriformiteit
wordt toegespitst op deze functie.
c. Specifieke informatie en educatie/kunst/cultuur.
Amusement is geen doel op zich, maar wel toegestaan als vorm.
3. De onder (a) genoemde functie wordt verzorgd door de NOS die
daarvoor de benodigde middelen krijgt, (b) door ideële
omroepverenigingen (te noemen licentiehouders) die daarvoor een vast
budget krijgen en voor (c) zal nog nadere besluitvorming plaatsvinden
over de precieze vormgeving.
4. In de wet zullen algemene waarborgen worden opgenomen, die verder
worden uitgewerkt in bijvoorbeeld amvbs, ten aanzien van externe en
interne pluriformiteit, en de gelijkwaardige toewijzing (omvang en
plaatsing van programmas) door de Raad van Bestuur. De ideële
omroepverenigingen zijn volledig autonoom ten aanzien van de inhoud
van de programmas.
5. De onafhankelijke Raad van Bestuur wordt gecontroleerd door een
onafhankelijke Raad van Toezicht en geadviseerd door een College van
Licentiehouders.
6. Onderwijs, kennis en innovatie. In het Hoofdlijnenakkoord wordt
verwoord dat onderwijs en onderzoek (innovatie) een essentiële basis
van de samenleving en de economie zijn. Duurzame economische groei
wordt daar in toenemende mate door bepaald. De extra middelen die het
kabinet voor deze prioriteit in het beleid heeft uitgetrokken in het
Hoofdlijnenakkoord wordt versterkt met een impuls.
De begroting van onderwijs zal met ¼ miljard structureel worden
opgehoogd in verband met hogere deelname in het onderwijs. Deze
voortgaande en versnellende onderwijsexpansie brengt Nederland dichter
bij de Lissabon ambities.
Bij de bestemming van de aardgasbatenmeevaller in het FES wordt circa
½ miljard bestemd voor kennis, innovatie en onderwijs. Ook bij
toekomstige meevallers zal het aandeel van onderwijs, kennis en
innovatie in het FES worden uitgebreid.
Daarmee wordt het mogelijk een stimulans te geven aan het VMBO om
knelpunten in de huisvesting en de inrichting (lokalen voor
praktijkgericht onderwijs) op te lossen. Zo wordt de
praktijkgerichtheid van het beroepsonderwijs verbeterd.
Daarnaast wordt een impuls gegeven aan toponderzoek zoals
nanotechnologie, biotechnologie/pharma en innovatieve ICT
toepassingen.
Tot slot wordt een bedrag gereserveerd voor een innovatie-impuls
waarmee concrete initiatieven van het Innovatieplatform kunnen worden
ondersteund. Het innovatieplatform heeft bijvoorbeeld plannen op het
terrein van dynamisering van focus en massa in het wetenschappelijk
onderzoek, de beroepskolom, grootschalige onderzoeksinfrastructuur en
sleutelgebieden.
Hiermee rukt Nederland op naar de Europese voorhoede op het gebied van
innovatie.
26-3-2005 23:36