Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
24 maart 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.00710
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040509440
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die het lid mevrouw Gerkens heeft gesteld over de beperking van de verkoop van strippenkaarten in aanvulling op de vragen van de leden Van Hijum en Mastwijk (2040508490) en mevrouw Gerkens (2040508500).

Deelt u de mening van CSO, Rover, Consumentenbond en ANWB dat Mobis het voornemen tot het schrappen van een groot aantal verkooppunten van de strippenkaart met de consumentenorganisaties had moeten bespreken? Zo ja, wat is dat de status van dit voornemen? Zo neen, waarom niet?


1. Nee. Het voornemen om een aantal verkooppunten te sluiten past in het beheer van het netwerk van verkooppunten voor de nationale vervoerbewijzen zoals ik dat aan Vervoerbewijzen Nederland BV (VBN) heb opgedragen. Ik heb met VBN afgesproken dat verkooppunten alleen zullen worden gesloten als er een ander verkooppunt in de omgeving aanwezig blijft.

Hoe verhoudt zich het voornemen van Mobis tot het adviesrecht van de consumentenorganisaties, zoals geregeld in het Besluit Personenvervoer 2000,

artikel 33?


2. Artikel 33 van het Besluit personenvervoer 2000 gaat over de relatie tussen de concessieverleners en de concessiehouders. VBN verricht een taak in mijn opdracht waarop dit artikel niet van toepassing is. Overigens heb ik met VBN afgesproken dat de geleidelijke afbouw van de verkooppunten bij de invoering van de OV-chipkaart in goed overleg met de vervoerbedrijven, de decentrale overheden en de consumentenorganisaties zal plaatsvinden.

Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn van het voorgenomen schrappen van de verkooppunten voor het aantal oplaadpunten van de OV-chipkaart?


3. Er bestaat geen verband tussen het sluiten van verkooppunten in het kader van het beheer van het netwerk van verkooppunten voor de nationale vervoerbewijzen en het ontwikkelen van een net van oplaadpunten voor de OV-chipkaart.

Wanneer zal duidelijk worden waar de OV-chipkaart verkrijgbaar en oplaadbaar zal zijn?


4. Zoals ik u in mijn brief van 16 februari 2005 (23 645, nr. 85) heb gemeld, vind ik het belangrijk dat reizigers op een redelijke wijze aan hun kaarten en aan reissaldo kunnen komen. Daarom zal ik, voordat ik een positief besluit neem over de invoering van de OV-chipkaart, nagaan of er een distributiestrategie is die wordt gedragen door Trans Link Systems, de openbaar vervoerbedrijven, de decentrale overheden en de consumentenorganisaties. Er wordt in de bedrijfstak gewerkt aan het ontwikkelen van deze distributiestrategie.

Bent u bereid er zorg voor te dragen dat het aantal oplaadpunten van de chipkaart minimaal gelijk zal zijn aan het huidige aantal verkooppunten van de strippenkaart, met speciale aandacht voor het landelijk gebied? Zo neen, waarom niet en wat is uw beleid hierbij?


5. Nee, zie ook het antwoord op vraag 4. De OV-chipkaart is een ander soort kaart dan de strippenkaarten. Een deel van de OV-chipkaarten zal zijn uitgerust met een zogenaamde autoreload-functie. Die maakt het mogelijk dat de kaart bij een onvoldoende saldo automatisch met een vooraf tussen de reiziger en de vervoerder afgesproken bedrag wordt opgeladen. Dat bedrag wordt vervolgens automatisch van de rekening van de reiziger afgeschreven. Het gebruik van deze functie zou er toe kunnen leiden dat met minder verkooppunten en oplaadpunten kan worden volstaan. De vervoerders zijn bezig een distributiestrategie te ontwikkelen. Ik wacht hun voorstellen op dit punt af.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs

-----------------------
Brief van CSO, Rover, Consumentenbond en ANWB aan Mobis, 14 februari 2005
Metro, 24 februari 2005