Contactpersoon
-
Datum
24 maart 2005
Ons kenmerk
SDG 2005/1268/6328
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Beveiliging viaducten en bruggen tegen stenengooiers
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van het dodelijk ongeval op de A4 als gevolg van het gooien
van stenen heb ik Rijkswaterstaat opdracht gegeven een risico-analyse uit
te voeren. Met deze brief wil ik u informeren over mijn voorgenomen aanpak
van stenengooiers bij viaducten en bruggen.
De kern van mijn aanpak is drieledig. Allereerst heeft Rijkswaterstaat de
viaducten over de rijkswegen met een verhoogd risico onderzocht, is
losliggend materiaal opgeruimd, is klinkerbestrating geasfalteerd en zijn
putdeksels vastgelast. Aanvullend daarop wordt het opruimen van losliggend
materiaal vastgelegd in contracten met aannemers, wordt extra verlichting
geplaatst en worden proeven gestart met intelligente camera's die alleen
afwijkend gedrag signaleren.
Ten tweede heb ik de regionale overheden gevraagd dezelfde maatregelen te
treffen die ik heb genomen voor de rijkswegen en aanvullend hekken te
plaatsen op de meest risicovolle viaducten en prioriteit te geven aan
opsporing en vervolging.
Omdat het niet alleen een kwestie is van technische maatregelen, heeft het
kabinet ook besloten een plan van aanpak op te stellen dat er op gericht is
mensen bewust te maken van de consequenties van hun gedrag.
Analyse
In de afgelopen 10 jaar zijn er binnen Rijkswaterstaat 43 meldingen
geregistreerd waarbij voorwerpen vanaf viaducten op rijkswegen gegooid
zijn. De kans op een ongeval met dodelijke afloop als gevolg hiervan is in
zich zelf niet groot. De voorwerpen waarmee gegooid wordt, zijn onder
andere (straat)stenen, fietsen, putdeksels, minicontainers, bussen met
afgewerkte olie, lege blikjes, een verkeersbord en hekken.
Ten aanzien van de vaarwegen en het spoor bestaat een soortgelijk probleem,
hoewel het karakter van deze infrastructuur en het gebruik wezenlijk anders
zijn.
Bij vaarwegen is de snelheid van vaartuigen veel lager en objecten blijven
ook niet liggen op de vaarweg.
Bij het spoor zijn veel gelijkvloerse kruisingen, waardoor de problematiek
groter en gedifferentieerder is. ProRail registreert per jaar circa 1800
incidenten van vandalisme op het spoor, waaronder veel werpincidenten. In
Nederland heeft dit niet tot doden geleid, maar wel zijn er al gewonden
gevallen en er was grote materiële schade. In het buitenland heeft dit wel
geleid tot zeer ernstige spoorwegongevallen met dodelijke afloop (Greenock
UK 1996: twee doden nadat een trein ontspoorde en een viaduct ramde als
gevolg van een door vandalen op het spoor gelegd blok beton).
Daders zijn vaak jongeren tot 13 jaar die stoer doen; soms ook wat ouderen
met gevaarlijk gedrag door onvrede, verveling, grenzen zoeken (risico =
"fun"). Het is vaak een sociaal delict; het wordt in groepsverband
gepleegd. Het is ook vaak een impulsdelict, waarbij de gelegenheid de dader
maakt. Deskundigen zijn het er over eens dat de oplossing vooral in de pro-
actieve en preventiesfeer gezocht moeten worden.
Naar aanleiding van het fatale ongeval op de A4 is door Rijkswaterstaat een
inventarisatie gemaakt van de viaducten over rijkswegen, de beheerders van
de weg op de viaducten én van viaducten met een verhoogd risico op het
gooien van voorwerpen op de rijksweg
Het totaal aan viaducten over rijkswegen in Nederland bedraagt 995. Hoewel
vrijwel alle viaducten over rijkswegen in beheer zijn van Rijkswaterstaat,
is de wég die op deze viaducten ligt, in driekwart van de gevallen, in
beheer van een andere partij.
Viaducten per wegbeheerder
|Wegbeheerder |Aantal viaducten | |Gemeente |503 | |Rijkswaterstaat |242 | |Provincie |140 | |Waterschap |61 | |Samenwerkingsverband |8 | |gemeenten | | |Andere partijen (bijv. |41 | |ProRail, Defensie) | | |Totaal |995 |Binnen het totaal van 995 viaducten, worden 300 aangemerkt als een viaduct met een verhoogd risico. Dit zijn:
viaducten waar in het verleden al vaker incidenten hebben plaatsgevonden of die gelijkenis tonen met deze viaducten (205)
viaducten over belangrijke transportroutes gevaarlijke stoffen (55) overige spoor/water viaducten met een verhoogd risico (40). Daarnaast is geconstateerd dat de kans op het gooien van stenen of andere voorwerpen groter is:
bij viaducten rond grote steden
in de situatie waar een route loopt tussen woonwijken en scholen, discotheken, sportkantines.
Maatregelen
De bovengenoemde resultaten van de riscio-analyse hebben geleid tot een inventarisatie van maatregelen die genomen worden om het gooien van voorwerpen vanaf viaducten tegen te gaan. Deze maatregelen worden ingezet op de 300 risicovolle viaducten en in concreto op: weg- en spoorviaducten, vooral rond de 4 grote steden; viaducten over wegen met veel gevaarlijke stoffen; enkele bruggen (o.a. Amsterdam-Rijnkanaal).
Rijkswaterstaat heeft naar aanleiding van het ongeval tot nu toe de volgende maatregelen genomen:
schouwen van Rijksviaducten,
opruimen van losliggend materiaal;
oproep aan aannemers om geen materiaal en stenen te laten liggen na werkzaamheden/opnemen van extra paragraaf in contracten; asfalteren van klinkerbestratingen op viaducten;
vastlassen van putdeksels op viaducten;
bij viaducten waar al camera's staan van RWS, wordt door de verkeerscentrale de boel extra in gaten gehouden.
Daarnaast ben ik voornemens aanvullend de volgende extra maatregelen te nemen:
bovenstaande werkwijze wordt voorgeschreven als standaard werkwijze; het plaatsen van hekken dan wel netten op de meest risicovolle viaducten en bruggen, waarbij in de afweging de kosteneffectiviteit van deze maatregel een rol kan spelen;
gevaarlijke losse voorwerpen op eigen (rijks)viaducten worden altijd meteen opgeruimd in plaats van alleen te melden aan een vuilophaaldienst; in contracten wordt al geregeld dat de opdrachtnemers het terrein schoonhouden, de bouwplaats afgesloten houden en zorgen voor orde en veiligheid op het werk. Hierbij wordt aangesloten bij de verplichtingen binnen de arbeidsomstandighedenwetgeving. Dit zal als volgt worden aangescherpt. De opdrachtnemers zullen nadrukkelijker worden gewezen op de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van derden (omstanders en weggebruikers) bij het naleven van deze bepalingen als zij bouwen of onderhoud verrichten nabij bruggen of viaducten. In het toezicht door Rijkswaterstaat is nadrukkelijk aandacht voor de naleving van deze bepalingen. In de contracten zal de expliciete eis worden opgenomen die de opdrachtnemer verplicht losliggende delen nabij viaducten en bruggen onbereikbaar te maken voor onbevoegden. Opdrachtnemers die de eisen niet naleven worden beboet;
op enkele viaducten waar nog geen verlichting is, wordt alsnog verlichting aangebracht;
proeven nemen met "slimme" camera's, die signaleren dat er een afwijkende verkeerspatroon of gedrag te zien is en dit dan doorzenden aan een centrale;
weggebruikers aanmoedigen via de informatiepanelen boven de weg de informatietelefoon (0800-8002) te gebruiken om te melden dat er voorwerpen op de weg liggen of gegooid worden.
Omdat de wegen op de viaducten voor driekwart van de gevallen in beheer zijn bij regionale overheden, heb ik hen per brief en in het Nationaal Mobiliteitsberaad de volgende voorstellen gedaan:
treffen van vergelijkbare maatregelen als hierboven genoemd in het beheersgebied van gemeenten, provincies en waterschappen, het plaatsen van hekken dan wel netten op de meest risicovolle viaducten en bruggen, waarbij in de afweging de kosteneffectiviteit van deze maatregel een rol kan spelen en afspraken gemaakt worden over de kostenverdeling; De hekken en netten moeten zo gemaakt worden dat het echt de problemen oplost (flinke hoogte, kleine maaswijdte, onderhoudsvrij). Dat kan soms in strijd zijn met "mooi", dus de gemeenten moeten helpen nadenken over het uiterlijk van de hekken, dit om problemen met vergunningen (en welstand beoordeling) te vermijden.
Elk viaduct een eigen uniek nummer te geven, waardoor mensen misstanden beter door kunnen geven aan de politie en wegbeheerders. Oproep aan de gemeente om met politie en justitie prioriteit te geven aan de opsporing en vervolging.
Bovengenoemde maatregelen zijn vooral technisch en infrastructureel van aard die ik, samen met de regionale overheden kan nemen. Daarmee wordt niet het hele probleem opgelost. Integendeel. Als mensen echt iets op de weg willen gooien, dan zal dat in veel gevallen lukken. Mensen moeten daarom worden aangezet na te denken over de consequenties van dergelijke daden. In het Kabinet is daarom afgesproken dat de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Justitie, Binnenlandse Zaken en VWS zullen bezien of het mogelijk is aan dat aspect invulling te geven. Ik zal daar binnenkort op terugkomen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs