Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Persbericht ministerraad
24 maart 2005
MEER GELD VOOR BESTRIJDEN ACHTERSTANDEN VOORTGEZET ONDERWIJS
De ministerraad heeft op voorstel van minister Van der Hoeven van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ingestemd met het beschikbaar
stellen van extra geld aan scholen voor voortgezet onderwijs op basis van
de sociaal-economische samenstelling van een wijk (postcodegebied). Daarbij
geldt de eis dat 40 procent van de leerlingen uit een dergelijke wijk komt.
Op deze manier komt het geld vooral bij het vmbo terecht waar de leerlingen
het het hardst nodig hebben. Het huidige achterstandenbudget voor het
voortgezet onderwijs wordt verhoogd van 46,5 miljoen euro naar 71,5 miljoen
euro vanaf 2007 per jaar. De nieuwe regeling gaat in op 1 januari 2007.
Scholen voor het voortgezet onderwijs krijgen nu extra geld voor bepaalde
groepen leerlingen op basis van het land van herkomst en de verblijfsduur
(de Cumi-regeling VO). De nadruk ligt op het vroegtijdig signaleren en
aanpakken van feitelijke achterstand in de voor- en vroegschoolse educatie
en de vervolgjaren in het basisonderwijs. Na het basisonderwijs gaan de
leerlingen naar het voortgezet onderwijs al dan niet met extra
leerlingbegeleiding en al dan niet met een indicatie voor
leerwegondersteunend onderwijs. Op deze wijze worden de leerlingen geholpen
om de feitelijke achterstanden zo goed mogelijk weg te werken. Daarnaast
heeft het voortgezet onderwijs te maken met andere factoren zoals
vertraging in schoolloopbaan en spijbelen. Dat betekent dat het geld
terecht moet komen waar het het hardst nodig is en wordt er niet meer
alleen gekeken naar de etniciteit van de leerling. De doelstellingen van
het Leerplusarrangement VO zijn meer maatwerk voor de leerling, verbeteren
van de leerprestaties, voorkomen en bestrijden van voortijdig
schoolverlaten.
Het ITS-Nijmegen heeft in opdracht van het ministerie van OCW een voorstel
ontwikkeld voor een indicator voor het Leerplusarrangement VO. Het moest
een indicator worden die op een eenvoudige en objectieve wijze vaststelt
welke scholen voor het extra geld in aanmerking komen. Het ITS heeft
onderzocht of omgevingskenmerken gerelateerd aan sociaal-economische
achtergronden van leerlingen bruikbaar zijn als voorspeller van
opeenstapeling van problemen op schoolniveau. Dat blijkt te kunnen. De
indicator beperkt zich niet alleen tot de grote steden, maar ook de armste
kleinstedelijke en plattelandsgebieden zijn in beeld. De indicator maakt
gebruik van een combinatie van de vier cijfers uit de postcode en de
leerweg. Beide gegevens zijn via het onderwijsnummer beschikbaar, waardoor
opgave door scholen overbodig wordt. Dit betekent minder administratieve
lasten voor de school (ter grootte van 1,5 tot 2 miljoen euro). Ook stelt
het ITS voor om een drempel van 40 procent aan te houden voor leerlingen
uit de basisberoepsgerichte en eventueel ook de kaderberoepsgerichte
leerweg. De scholen en andere partijen worden geraadpleegd of deze drempel
en breedte van de doelgroep de juiste is.
RVD, 24.03.2005
Ministerie van Algemene Zaken