ChristenUnie


Bijdrage spoeddebat gekozen burgemeester Woensdag 23 Maart 2005 - 23:01

Bron: ongecorrigeerd stenogram

André Rouvoet: Voorzitter. Vandaag is mij een paar keer gevraagd of ik minister De Graaf zou adviseren om af te treden, na wat gisteren is gebeurd. Ik heb gezegd dat ik mij niet geroepen voelde om hem als adviseur te dienen, maar dat ik mij goed kon voorstellen dat hij er zelf weinig heil in zou zien om aan te blijven, nu gisteravond in de Eerste Kamer het hart uit zijn portefeuille is gesneden. Immers, nu de kroonbenoeming van de burgemeester in de Grondwet blijft staan, zal het wetsvoorstel over de direct gekozen burgemeester moeten worden ingetrokken. Dat is dan van de baan.

Gezien onze opstelling in dat debat zal het niemand verbazen dat mijn fractie content is met het eindresultaat. Maar ik begrijp goed dat het voor minister De Graaf een hard gelag was. Daarom respecteren wij zijn beslissing om af te treden ten volle. Het debat kreeg gisteravond in de Eerste Kamer een slot dat waarschijnlijk zelfs de meest creatieve scriptschrijver niet meer had kunnen bedenken na de voorgeschiedenis. Bij de tweede lezing in de Tweede Kamer stond mijn fractie alleen met de fractie van de SGP en vier leden van de fractie van de PvdA. In de Eerste Kamer voegden zich gisteren naast de PvdA ook de SP en GroenLinks in het kamp van de tegenstanders. Er was een hoop commotie voorkomen als dat al in de Tweede Kamer was gebeurd, dacht ik toen. Dat had minister De Graaf ook een onnodige bustoer door Nederland bespaard.

Wat mij opvalt in de reacties na de avond van Van Thijn is de selectieve verontwaardiging die ontstaat. Vooral de PvdA moet het ontgelden. Het is overigens goed erop te wijzen dat de benadering door de Eerste Kamerfractie van de PvdA dezelfde was als die van de vier tegenstemmers in de fractie van de Tweede Kamer op 9 november, namelijk zuiverheid in de omgang met de Grondwet. Minister De Graaf was dus wel gewaarschuwd.

Niettemin vindt ook mijn fractie dat de PvdA, maar ook GroenLinks en de SP, na gisteren wel wat uit te leggen hadden aan hun kiezers. Dat de minister-president in zijn verklaring derhalve kanttekeningen plaatst bij de consistentie, kan ik begrijpen. Zijn opmerking dat minister De Graaf geen eerlijke kans heeft gekregen, vind ik op zijn minst curieus, om niet te zeggen misplaatst, na de debatten, waarin alle ruimte was om partijen op grond van argumenten tot een ander standpunt te brengen. Dat hoort volgens mij bij het democratisch proces. Het gaat niet aan om dat af te doen met de opmerking dat er geen eerlijke kans is gegeven.

Je kunt je wel afvragen welke partijen onderhand niets hebben uit te leggen. Inderdaad, alleen D66, de SGP en de ChristenUnie zijn van meet af aan in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer kraakhelder geweest in hun standpuntbepaling en consistent in hun stemgedrag. Alle overige partijen hebben op zijn minst in een zekere mate boter op het bestuurlijke hoofd. Als ik de verkiezingsprogramma's van de verschillende partijen over de kroonbenoeming leg naast het stemgedrag van gisteren in de Eerste Kamer, vraag ik mij bij een aantal partijen wel af of dat wel uit te leggen is aan de kiezer.

Mijn fractiegenoot Arie Slob heeft wel eens gezegd dat op die manier de burgemeesters in Nederland aan een elastiekje bungelen. Gisteren bleek dat de rek daar nu wel uit is. De gang van zaken heeft ons in ieder geval duidelijk gemaakt, dat het uit een oogpunt van zorgvuldige wetgeving ongewenst is om via regeerakkoorden grondwetswijzigingen te willen regelen waarvoor geen evident en breed draagvlak in de samenleving bestaat. In de Grondwet liggen de fundamenten van ons staatsbestel verankerd. Het is vuurgevaarlijk om die speelbal van partijpolitiek te maken. Grondwetsbepalingen, ook die inzake de staatsinrichting, zijn niet alleen procedureel van aard, zij zijn wel degelijk ook inhoudelijk. Die inhoudelijkheid drijf je al te gemakkelijk weg door te koersen op deconstitutionalisering, zonder dat vervolgens duidelijk is: wat dan? Die vraag kan er niet mee worden afgedaan dat het wel gewoon bij wet wordt geregeld. Als deze grondwettelijke procedure voor de benoeming niet meer zou deugen, dan dient daarvoor in de plaats een andere grondwettelijke procedure te komen en dus geen open einde.

Vergelijkbare opmerkingen over zorgvuldigheid zijn overigens ook te maken over het instellen van nieuwe ministersposten die zijn toegesneden op het verkiezingsprogramma van één coalitiepartij. De vervolgvraag in dat verband is overigens wel of er een opvolger te vinden zal zijn die bereid is om nog aan de bestuurlijke vernieuwing te trekken, een portefeuille die nota bene speciaal voor D66 in het leven is geroepen. Zelfs oud-D66-leider Terlouw heeft gezegd dat hij er niet tegen is, maar dat er echt belangrijker zaken zijn.

Natuurlijk, het kiesstelsel ligt er nog, maar wij weten allemaal -- ik kijk onder andere naar de VVD-fractie -- hoe omstreden ook die plannen zijn. Wat in ieder geval niet mag gebeuren, is dat hier smartengeld voor D66 wordt gezocht. Het vertrouwen dat de minister-president op dit punt in zijn verklaring uitsprak in de uitkomst van het coalitieoverleg, maakt mij op zijn minst wantrouwend. Géén koehandel met het kiesstelsel!

Wat rest nu, is een minister voor de Antillen en het vice-premierschap. Op zichzelf is op de Antillen genoeg te doen, maar ik had niet de indruk dat dit is waarvoor D66 in dit kabinet is gestapt en deze portefeuille heeft willen creëren.

Ik zou het ten aanzien van deze twee punten, de omgang met de Grondwet en de instelling van ministersposten, op prijs stellen, als de minister-president zou kunnen aangeven of hij het, na alles wat er is gebeurd, niet met mij eens is. Misschien kan hij daarover, bijvoorbeeld in analytische zin, enkele opmerkingen maken.

In de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor 2005 zijn forse bedragen ingeboekt voor de gekozen burgemeester, namelijk circa 10 miljoen euro in de periode 2005 tot 2007. Hier hebben wij nu eens een echte meevaller. Als minister Remkes dan de Nederlandse Antillen erbij neemt, sparen wij ook nog een ministerspost uit. Wat ons betreft wordt dit geld ingezet voor urgente noden in de samenleving en daarbij staat de verpleeghuiszorg met stip genoteerd. Mij dunkt, dat wij daar morgen al brede politieke steun voor moeten kunnen krijgen.

---