Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier en Çörüz over straffeloosheid in Guatemala. Deze vragen werden ingezonden op 2 maart 2005 met kenmerk 2040509660.

De minister De minister

van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Ferrier en Çörüz (beiden CDA) over straffeloosheid in Guatemala.

Vraag 1
Kent U de berichten over de beslissing van het Guatemalteekse Constitutionele Hof, dat heeft aangegeven dat 17 militairen, die worden verdacht van het plegen van een massamoord in 1982 waarbij circa 300 slachtoffers vielen in het dorp Dos Erres, niet zullen worden veroordeeld of nog worden berecht? (1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat deze uitspraak een precedentwerking kan hebben volgens welke in de toekomst ook amnestie kan worden verleend aan plegers van massamoorden op basis van de zogenaamde verzoeningswet?

Antwoord
De uitspraak is gebaseerd op een in het desbetreffende proces gemaakte procedurele fout: alvorens de zaak in behandeling te nemen had de behandelende rechtbank moeten nagaan of de zaak onder de amnestie viel als vastgelegd in de Wet op de Nationale Verzoening. Deze stap is pas genomen, nadat het proces in gang was gezet. Daarbij is overigens wel vastgesteld dat de zaak niet in aanmerking komt voor amnestie. De zaak is derhalve geen precedent.

Vraag 3 Hoe beoordeelt U deze uitspraak in het kader van de strijd tegen straffeloosheid in Guatemala, die een belangrijk onderdeel vormt van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid voor het land, zoals vastgelegd in de Latijns Amerika notitie "Verre Buren, Goede Vrienden"?

Antwoord Vormfouten zijn ongelukkig. De Presidentieel Commissaris voor de Mensenrechten, de heer Frank La Rue, deelt de verontwaardiging van de mensenrechten organisaties volledig en hoopt de President te overreden, dat deze zelf de zaak aanhangig maakt bij het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten. Gezien het feit, dat de regering haar verantwoordelijkheid heeft erkend voor mensenrechtenschendingen in het verleden en hiertoe een actieprogramma voor slachtoffers heeft opgezet, mag worden gehoopt, dat de President zijn verantwoordelijkheid in deze zal nemen. Ook organisaties van slachtoffers kunnen overigens de zaak aanhangig maken bij het Inter-Amerikaanse Hof.

Vraag 4 Wat is Uw oordeel over de voortgang van de strijd tegen straffeloosheid in Guatemala sinds het aantreden van de regering Berger?

Antwoord
De regering Berger is van goede wil om de straffeloosheid te beëindigen en heeft daartoe verschillende stappen ondernomen. Zo heeft de President herhaaldelijk de verantwoordelijkheid van de Staat voor mensenrechtenschendingen in het verleden erkend en daarvoor excuses gevraagd. De President heeft uitspraken van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten geaccepteerd, en op verzoek van mensenrechtenorganisaties 25 februari aangewezen als "nationale dag van de slachtoffers". Ook heeft de regering Berger het leger sterk ingekrompen en de politie versterkt, en zet zij zich in voor corruptiebestrijding en versterking van de rechtsmacht. Hierbij wordt zij echter gehinderd door de algehele zwakte van het Guatemalteekse rechtssysteem. Desalniettemin blijven Nederland en de Europese Unie de aanpak van straffeloosheid kritisch volgen en blijven Nederland en de EU aandringen op handhaving van de mensenrechten, bescherming van mensenrechten organisaties en de opening van het kantoor van het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten (OHCHR), waarvoor nog parlementaire goedkeuring nodig is.

(1) NRC Handelsblad, 7 februari jl.


---- --