De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: TRCJZ/2005/897
datum: 22-03-2005
onderwerp: Pachtrecht
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Bij brief van 10 maart jl. verzocht de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit mij de Tweede Kamer nader te informeren
over een tweetal onderwerpen:
1. 1) de laatste stand van zaken op het gebied van het pachtrecht en
het nieuwe wetsvoorstel over de pacht, en
2. 2) de mogelijkheid om het nieuwe stelsel van toeslagrechten voor
pachter en verpachter in de pachtwetgeving neer te leggen.
In het navolgende zal ik, mede namens de Minister van Justitie, op
deze onderwerpen nader ingaan.
Stand van zaken nieuw pachtrecht
Op 18 januari jl. heeft met een zevental organisaties, die zowel
pachters als verpachters vertegenwoordigen1, een gesprek plaats
gevonden. Onderwerp van gesprek was een gezamenlijk voorstel van deze
organisaties tot aanpassing op onderdelen van de huidige Pachtwet.
Tijdens dit overleg hebben de organisaties het gezamenlijke voorstel
nader toegelicht en hun bezwaren tegen het voorontwerp nogmaals
uiteengezet.
Ik heb toen aangegeven de organisaties vóór 1 maart 2005 op de hoogte
te zullen brengen van mijn beslissing op hun voorstel.
Bij schrijven van 14 februari jl. hebben voornoemde organisaties hun
gezamenlijke voorstel tot aanpassing van de huidige Pachtwet nogmaals
bevestigd.
Bij schrijven van 28 februari jl. liet één van de organisaties mij
echter weten een - ten opzichte van het eerdere gezamenlijke voorstel
- afwijkend standpunt in te nemen.
Dit betekent dat er geen sprake meer is van een gezamenlijk voorstel
van pachters- en verpachtersorganisaties. Mijn collega van Justitie en
ik onderzoeken nu de mogelijkheden om met inachtneming van deze
veranderde situatie zo spoedig mogelijk tot een nieuw wetsvoorstel te
komen.
De organisaties zijn van deze beslissing recentelijk telefonisch op de
hoogte gebracht. Hieruit is overigens gebleken dat de overige
organisaties niet op de hoogte waren van de brief van 28 februari jl.
Toeslagrechten voor pachter en verpachter in pachtregelgeving
De Europese regelgeving schrijft voor dat bedrijfstoeslagrechten
moeten worden toegekend aan de persoon die in het verleden (in de
referentieperiode) communautaire inkomenssteun heeft ontvangen voor
zijn landbouwactiviteiten, ongeacht of hij eigenaar, huurder of
pachter van de betrokken landbouwgrond was. Ingevolge de
EG-regelgeving kan een verpachter geen aanspraak maken op, noch heeft
de verpachter zeggenschap over, de toeslagrechten die aan een pachter
toekomen. Op grond van de Europese regelgeving zijn eenmaal toegekende
en benutte bedrijfstoeslagrechten vrij verhandelbaar, al dan niet in
combinatie met grond. Zij kunnen met of zonder grond verkocht worden
of met grond worden verhuurd. De landbouwer die over toeslagrechten
beschikt en deze wil verkopen, bepaalt zelf aan wie hij zijn
bedrijfstoeslagrechten verkoopt en tegen welke prijs. De lidstaat is
niet bevoegd om voorwaarden of beperkingen te stellen aan de
verhandelbaarheid van toeslagrechten.
Overigens staat het verpachter en pachter vrij om in het pachtcontract
zelf afspraken te maken omtrent de overdracht van toeslagrechten, een
en ander uiteraard binnen de grenzen die de EG-regelgeving stelt aan
overdracht.
Op grond van het voorgaande is het mogelijk noch gewenst nadere regels
op te nemen in de pachtregelgeving over het nieuwe stelsel van
bedrijfstoeslagrechten.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit