Contactpersoon
-
Datum
21 maart 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/u.05.00661
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
2040508670
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hieronder treft u mijn antwoorden aan op de vragen van Kamerlid mevrouw
Gerkens
ingediend op 16 februari 2005 onder bovenvermeld nummer.
1. Wat is uw mening over de visie van de bonden dat treinen geen spoor
meer mogen delen? (uit: Algemeen Dagblad, 15 februari 2005).
1. Vanwege de vlotte doorstroming van het treinverkeer is het soms
wenselijk om een trein te laten vertrekken van een perron, terwijl deze
even later op hetzelfde station voor een sein moet stoppen om een andere
trein voor te laten gaan. Hierbij zal veiligheid prevaleren boven de
eventuele winst voor de capaciteit of punctualiteit die het gevolg is van
een dergelijke rijweginstelling.
De branchebrede werkgroep passages stoptonend sein (STS) bereidt
maatregelen voor die ervoor moeten zorgen dat er in het reguliere proces
in principe slechts integrale rijwegen worden aangeboden. Deze
maatregelen maken deel uit van het pakket aan STS reducerende maatregelen
dat ik in het Algemeen Overleg op 27 januari 2005 over de tweede
kadernota Veiligheid op de rails met u besproken heb. Zoals ik toen heb
toegezegd, ontvangt u een uitgewerkt plan van aanpak STS eind april 2005.
2. Deelt u de mening van de bonden dat de kans op ongelukken met
deelrijwegen toeneemt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om
dit te voorkomen?
2. Er is een aantal ongevallen geweest waarbij passages STS en
deelrijwegen een rol
hebben gespeeld. Bijvoorbeeld Amsterdam (2004), Amersfoort (2003) en
Dordrecht (1999).
Het is ook daarom dat er in de werk- en stuurgroep STS maatregelen zijn
afgesproken. Zo biedt het bediensysteem de mogelijkheid om
risicobeperkende maatregelen te
nemen. In het eerste kwartaal van 2005 worden de meest risicovolle
plekken aangepast.
3. Hoe kan het dat ProRail spreekt over 1000 locaties op en rond
stations met een verhoogde kans op een botsing en dat u spreekt over 25
locaties? Vindt u dat aantal (1000) acceptabel? Zo ja, waarom? Zo neen,
wat gaat u doen om dat te verminderen?
De 25 locaties betreffen seinen in het land waarvan is vastgesteld dat die
(gemeten over de periode 2003 en/of 2004) twee keer of meer zijn
gepasseerd als STS. Daar richt ProRail zich prioritair op om herhaling te
voorkomen.
Het getal van 1000 locaties is een 'werkgetal' van de werkgroep STS. Dit
betreft locaties die mogelijk in aanmerking komen voor een technische
oplossing (zoals bijvoorbeeld ATB++). Dit getal van 1000 locaties komt in
plaats van de eerder genoemde ongeveer 400 "100+ locaties" (dit zijn
locaties waar een trein door STS rijdt en terecht kan komen in de rijweg
van een trein die harder dan 100 km per uur rijdt). Door middel van een
risico-inventarisatie door de werkgroep STS en onder regie van de
stuurgroep STS wordt vastgesteld welke locaties binnen die categorie van
1000 vallen.
Ik heb reeds eerder aan de Kamer aangegeven dat ik de stijging van de
passages STS niet acceptabel vind. Daarom heb ik ook maatregelen
aangekondigd en financiën beschikbaar gesteld.
4. Klopt het dat ProRail het systeem gaat aanpassen wanneer binnen een
jaar tijd op dezelfde plek twee treinen door een rood sein rijden? Geeft
dat aan dat dit systeem hoge risico's met zich mee brengt?
4. Als uit analyses blijkt dat bij bepaalde seinen een verhoogd risico
bestaat op enerzijds een passage STS en anderzijds een botsing na een
passage STS, dan kan ProRail in het bediensysteem waarmee de seinen en
wissels worden bediend, een voorziening aanbrengen. Zodoende wordt
voorkomen dat naar het betreffende sein een rijweg wordt ingesteld,
terwijl het sein nog rood toont. Hiermee wordt gebruik gemaakt van een
voorziening in het systeem. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord
op vraag zes.
5. Wat is uw mening over de uitspraak van Andries van den Berg,
bestuurder NS bij FNV Bondgenoten, dat "Veiligheid belangrijker is dan
punctualiteit"?
5. Hier ben ik het volledig mee eens.
6. Wilt u het systeem van deelrijwegen heroverwegen, gezien de grote
risico's die deelrijwegen met zich meebrengen? Zo neen, waarom niet? Zo
ja, per wanneer gaat u maatregelen treffen?
6. Ik ben van mening dat die voorzieningen getroffen dienen te worden die
de meest
risicovolle deelrijwegen uitsluiten. Over de verdere maatregelen heb ik de
Kamer tijdens het AO op 27 januari 2005 en in de tweede kadernota
Veiligheid op de rails geïnformeerd. Eind april 2005 kunt u een uitvoerig
plan van aanpak tegemoet zien waarin de maatregelen voor de korte en de
lange termijn in samenhang worden toegelicht. Het systeem van de
deelrijwegen zal hier ook onderdeel van uitmaken.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat