Cassatieberoep verworpen in de zaak van een medewerker van Stichting
De Einder die veroordeeld is wegens hulp bij zelfdoding
Samenvatting van de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden (buiten
verantwoordelijkheid van de Hoge Raad)
De Hoge Raad heeft op 22 maart 2005 uitspraak gedaan in de zaak van
een verdachte die werkzaam is bij de Stichting 'De Einder', een
stichting die zich tot doel heeft gesteld mensen met een doodswens te
begeleiden. In die hoedanigheid is verdachte samen met enkele anderen
behulpzaam geweest bij de zelfdoding van een vrouw uit Groningen.
Verdachte heeft samen met anderen onder meer een lijst gemaakt van de
voor de zelfdoding benodigde zaken, water, yoghurt, jam en drank
klaargezet voor het oplossen en innemen van de medicijnen, een
elastiek gereedgemaakt en om de nek van de vrouw geplaatst, plastic
zakken in haar nabijheid klaargelegd die zij over haar hoofd kon
plaatsen en haar geholpen bij het innemen van de medicijnen en de
drank.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft de verdachte op 14 oktober 2003
veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan acht
maanden voorwaardelijk, wegens medeplegen van het opzettelijk een
ander bij zelfmoord behulpzaam zijn, terwijl de zelfmoord volgt (art.
294 (oud) Sr).
De verdachte heeft tegen die uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Zijn raadsman heeft onder meer de klacht geformuleerd dat het hof ten
onrechte heeft geoordeeld dat er sprake was van behulpzaamheid bij
zelfdoding in de zin van art. 294 (oud) Sr, omdat de handelingen van
de verdachte zich niet tijdens, maar vóórafgaand aan de
daadwerkelijke uitvoering van de zelfdoding hebben afgespeeld.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor de uitleg van het begrip
"behulpzaam zijn" als bedoeld in art. 294 (oud) Sr aansluiting dient
te worden gezocht bij het algemeen spraakgebruik en dat de
beantwoording van de vraag of in een concreet geval een gedraging van
een verdachte onder die term valt afhankelijk is van de omstandigheden
van het geval. Het standpunt van de raadsman dat geen sprake kàn zijn
van "behulpzaam zijn" zoals bedoeld in art. 294 (oud) Sr, indien de
gedragingen niet tijdens, maar voorafgaand aan de uitvoering van de
zelfdoding zijn verricht, is onjuist. Ook gedragingen die aan de
zelfdoding voorafgegaan zijn, kunnen vallen onder de term "behulpzaam
zijn" in de zin van dat artikel.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen.
Daarmee is de door het hof Leeuwarden opgelegde straf definitief
geworden.
Zie voor de volledige uitspraak met rolnr. 01853/04
LJ Nummer
AR8225
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 22 maart 2005 Naar boven