Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
43-05-SZW W&B/B&K/05/21162
Onderwerp Datum Contactpersoon
Reactie op het rapport "Rond of Rood 2004" 22 maart 2005
Conform het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zend ik u
een reactie op het rapport "Rond of Rood 2004" van de gemeente Rotterdam.
Evenals het College van de gemeente Rotterdam ben ik van mening dat werk de beste
armoedebestrijding is. Ik ben dan ook verheugd met de constatering in het onderzoek dat een
meerderheid van de ondervraagde werkenden tevreden is met hun baan. Volgens het rapport hangt
dit vooral samen met ontplooiingskansen en het feit dat zij in hun eigen onderhoud voorzien. Van
de ondervraagden die een baan heeft gevonden, zei 85 procent blij te zijn geen uitkering meer te
ontvangen.
Helaas heeft driekwart van de niet-werkenden gemeld dat zij niet naar werk zoeken. De gemeente
Rotterdam neemt dit signaal uiterst serieus op. De gemeente heeft aangekondigd uit te zoeken hoe
het aandeel werkzoekenden vergroot kan worden. Bovendien zijn volgens cijfers van de dienst
Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Rotterdam 70% van de ruim 30.000
bijstandsgerechtigden met een arbeidsverplichting op een traject naar werk gezet. Deze mensen
zijn bezig met een opleiding of worden op een andere manier voorbereid op een terugkeer naar de
arbeidsmarkt.
Graag zou ik willen benadrukken dat met de Wet Werk en Bijstand alle inspanningen van
betrokkene en gemeente gericht dienen te zijn op arbeidsinschakeling. Door deze wet zijn
gemeenten hiervoor toegerust. Een gemeente kan bijvoorbeeld jaarlijks een premie verstrekken
met het oog op het bevorderen van positief gedrag gericht op uitstroom naar betaalde arbeid. Deze
premie kan oplopen tot 1976,- per jaar.
Het rapport bevestigt voorts het beeld dat huishoudens in 2004 meer moeite hadden met
rondkomen dan in de periode voorafgaand aan de economische recessie. Door de economische
ontwikkelingen staat inderdaad de koopkracht van iedereen in 2005 nog onder druk. Uit het
rapport van de gemeente Rotterdam blijkt dat met name gezinnen met kinderen en een laag
inkomen in de problemen komen. Overigens meldt `Rond of Rood' ook dat het percentage
huishoudens dat moeilijk of niet rondkomt, in 2004 duidelijk lager lag dan bij eerdere metingen in
2
2000, 1997 en 1992. Bij de presentatie van de begroting van SZW is aangegeven dat iedereen er
op achteruit zou gaan in 2005. Dit geldt ook voor de minima. Wel zijn minima met kinderen,
evenals ouderen, in 2005 minder in koopkracht achteruitgegaan dan andere inkomensgroepen.
Naast het generieke landelijke beleid hebben gemeenten mogelijkheden om kwetsbare groepen te
ondersteunen. Bijvoorbeeld door kwijtschelding van lokale lasten en het verlenen van bijzondere
bijstand op het moment dat individuele omstandigheden leiden tot een cumulatie van kosten die de
financiële draagkracht van het gezin te boven gaan. Uit het rapport blijkt dat de gemeente
Rotterdam inderdaad deze mogelijkheden benut. De gemeente is erin geslaagd nieuwe groepen te
bereiken met het lokaal minimabeleid. Onder de niet-uitkeringsgerechtigden is het gebruik van deze
voorzieningen toegenomen.
De bestedingspatronen van de lage inkomens in Rotterdam laten over de periode 2000-2004
verschuivingen zien. Door huurstijgingen en verhoging van lokale lasten zijn de gemiddelde
woonlasten toegenomen. Voorts is er een toename van premies voor ziektekostenverzekeringen tot
een gemiddeld bedrag van 53 euro per maand voor huishoudens met een bijstanduitkering.
Tegenover deze toename staat een afname van telefoonkosten en het quota van onontkoombare
lasten sinds 2000. Bovendien is het netto vrij besteedbare inkomen van deze groep met 33 procent
gestegen van 393 euro in 2000 naar 516 euro in 2004. Het netto vrij besteedbaar inkomen betreft
het inkomen na aftrek van woonlasten (huur, lokale lasten, energie minus huursubsidie en
woonkostentoeslagen), onontkoombare lasten (o.a. ziektekosten, verzekeringen, kosten aan
kinderen, scholingskosten, aflossingen) en functionele uitgaven (o.a. vervoer, telefoonkosten en
lidmaatschappen).
Het rapport laat over de periode 1997 tot 2004 een daling zien in het aantal huishoudens met
problematische schulden. Toch constateert het rapport dat met name onder jongeren
problematische schulden vaker voorkomen. Op het terrein van schuldhulpverlening hebben
gemeenten beleidsvrijheid om mensen te helpen hun schulden op te lossen. Toch worden ook
vanuit het Rijk initiatieven genomen om de schuldenproblematiek aan te pakken. Zoals eerder
toegezegd zend ik de Tweede Kamer vóór het zomerreces, naar aanleiding van de motie Huizinga-
Heringa, een plan van aanpak waarmee naast een betere afstemming tussen de betrokken
ministeries, een integrale aanpak van de schuldhulpverlening wordt nagestreefd. Daarnaast faciliteer
ik gemeenten om innovatieve projecten uit te voeren rond de schuldhulpverlening, middels het
Innovatieprogramma WWB. Enkele voorbeelden daarvan zijn het "Maatjesproject
schuldpreventie" van de gemeente Ede, het project "Huisbezoeken Overvecht/Noordwest" van de
gemeente Utrecht en het gezamenlijke project "Begeleiding bij schuldhulpverlening" van de
gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten. Aangezien jongeren een groter risico op
problematische schulden lopen, heeft SZW in samenwerking met het NIBUD verschillende
preventieve activiteiten ondernomen om problematische schulden onder jongeren te voorkomen.
3
Ik vertrouw erop hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid