`Al die ophef over de OZB is zwaar overdreven'
Jaarlijks ploft bij elk huishouden een acceptgiro voor de onroerende
zaakbelasting op de mat. Ruim daarvoor al staan de eerste berichtenin
de krantenkolommen. Ze hebben allemaal dezelfde toon: te hoge
aanslagen, verkeerde taxaties en vooral: veel boze mensen. De
negatieve berichtgeving rond de OZB verdient volgens onderzoeker
Maarten Allers een kritische noot. Want: `Al die ophef over de OZB is
zwaar overdreven.'
Oké, het is niet prettig. Elk jaar weer is het een aanslag op de
huishoudpot. Gemiddeld `doet' de OZB zo'n 350 euro. Niet iets wat aan
je aandacht kan ontsnappen. Allers: `Logisch dat mensen schrikken als
ze die rekening krijgen. Het is best een boel geld.' Toch is het niets
in vergelijking tot de andere belastingen die mensen betalen. Tel de
BTW op die je jaarlijks ophoest voor de boodschappen en luxeartikelen
en je komt op een veelvoud uit. Of neem de loonbelasting. Daarbij
vergeleken is de OZB niet meer dan wisselgeld. En bij minima wordt de
OZB bijna altijd kwijtgescholden.
Taxaties
Het zijn met name de berichten in de media die de maatschappelijke
onvrede over de OZB voeden, vermoed Allers. `Als in de krant staat dat
de taxaties van huizen vijftig procent hoger is dan bij de vorige
ronde, dan denken mensen meteen dat ze ook dat ze de helft meer gaan
betalen, maar dat is helemaal niet waar. Vooral pressiegroepen als
VNO-NCW en Eigen Huis zijn erg actief in het aanwakkeren van dit
sentiment. Media en politici doen er graag aan mee, want iets tégen de
gemeente roepen is makkelijk scoren.'
De OZB zit redelijk eenvoudig in elkaar. De waarde van alle huizen
wordt getaxeerd. Aan de hand van de totale waarde in een gemeente
wordt de totaal te betalen belasting verdeeld over de bevolking.
Voorheen werden die taxaties eens in de vier jaar gedaan. Door de
enorme stijging van huizenprijzen en deze lage frequentie van taxaties
steeg de taxatiewaarde exorbitant. Nu wordt de taxatie gedaan met een
tussenpose van twee jaar en in de toekomst zelfs jaarlijks. Bovendien
worden de taxaties geautomatiseerd en verbeterd, waardoor de
waardebepaling niet meer afhangt van de subjectieve beoordeling van
taxateurs.
Feilloos
Op het systeem van de OZB valt wel iets af te dingen en helemaal
feilloos is het nooit. Maar dat is geen reden om te denken dat de
burger groot onrecht wordt aangedaan, vindt Allers. Veel mensen denken
dat het weggegooid geld is. `Als burger heb je er geen idee van wat de
lokale overheid allemaal met jouw OZB-geld doet. Dat is anders met het
rioolrecht of de reinigingsheffing, die zijn makkelijk terug te voeren
op bepaalde diensten. Maar de andere werkzaamheden van de gemeente
zijn zo divers, dat je ze moeilijk inzichtelijk kunt maken. Toch
draagt de OZB maar een fractie bij aan de werkelijke kosten van een
gemeente.'
Bovendien zijn burgers geen willoos slachtoffer van de OZB. Ze kunnen
er zelf invloed op uitoefenen door te stemmen op een bepaalde
politieke partij. Over het algemeen geldt: hoe rechtser de partij, hoe
lager de gemeentelijke belastingen. `Maar als je kiest voor lagere
belastingen, moet je niet zeuren als de gemeente minder gaat doen voor
haar inwoners. Voor niets gaat alleen de zon op.' Mensen zouden zich
beter in deze keuze kunnen verdiepen, dan klakkeloos aannemen wat er
in de krant staat. Dat deze berichtgeving zelden in evenwicht is,
blijkt wel uit de aandacht die de pers schenkt aan het onderzoek naar
de woonlastenstijging, uitgevoerd door het Centrum voor Onderzoek van
de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de RUG. Allers: `Dit
jaar is die stijging lager dan ooit. En daar krijgen we bijna geen
reacties op. In jaren met hoge stijgingen staan we op de voorpagina.'
Curriculum Vitae
Maarten Allers studeerde economie aan de RUG van 1982 tot 1989. Daarna
onderzocht hij als aio de kosten van administratieve verplichtingen
van burger en overheid. Sinds 1994 werkt Allers bij het Centrum voor
Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de RUG.
Hij onderzoekt de financiën van lagere overheden in de breedste zin
van het woord. Eén van de speerpunten in zijn onderzoek zijn de
gemeentelijke belastingen.
Rijksuniversiteit Groningen