ProRail
Persbericht
17-03-2005
Veiligheid overwegen in 2004 sterk verbeterd
De veiligheid op overwegen is de afgelopen vier jaar sterk verbeterd.
Het aantal botsingen tussen treinen en weggebruikers op overwegen is
in 2004 gedaald tot 59. In 2000 was het aantal botsingen op overwegen
nog 88. Er is er sprake van een dalend aantal ongevallen, ondanks een
sterke toename van het trein- en wegverkeer. De maatregelen die
ProRail de komende jaren nog neemt, moeten leiden tot een verdere
afname van het aantal slachtoffers.
In 2004 vielen bij 59 botsingen op overwegen, 15 doden en 21 gewonden.
In 2003 waren dat nog 31 doden en 34 gewonden. Het aantal Ahobâs
(Automatische halve overweg bomen) bleef nage-noeg gelijk: 1087 stuks,
het aantal mini-Ahobâs nam toe van 207 naar 348 stuks terwijl het
aantal AKIâs (Automatische Knipperlicht Installatie) afnam van 307
naar 151 stuks.Â
Daling aantal slachtoffers
De daling van het aantal slachtoffers in 2004 is fors ten opzichte van
2003. De oorzaak hiervan ligt naar de mening van ProRail bij de ombouw
van AKIâs naar mini-Ahobâs, die voorzien zijn van korte aluminium
overwegbomen met ingebouwde LED-verlichting. Hiermee zijn de
overwegbomen goed zichtbaar en opvallend geworden. Ook de
knipperlichtinstallaties van deze mini-Ahobâs en de ge-wone Ahobâs
zijn de laatste jaren in snel tempo van LED-verlichting voorzien. De
betere opvallend-heid draagt bij tot de daling van het aantal
ongevallen. Factoren die van invloed zijn op de veiligheid (of
onveiligheid) van overwegen, zijn de treinfrequentie, en met name een
toename van het aantal treinen, waardoor overwegen per uur gemiddeld
langer dicht zijn. Ook het toegenomen wegverkeer speelt een rol:
meer voertuigen en passanten geven meer kans op een botsing. En er
is sprake van een afnemende discipline, wat zich uit in het negeren
van rode lichten, bellen en bomen.
Ongevalscijfers 2004
* Aantal botsingen (contact met trein): 51
* Aantal dodelijke slachtoffers wegverkeer: 13
* Aantal gewonden wegverkeer: 19
* In 2004 geen doden en gewonden onder personeel en reizigers.
Dalende tendens
Onderstaand het 5-jaarlijks voortschrijdend gemiddelde, de dalende
tendens zet nog steeds door.
AKIâs worden AHOBâs en mini Ahobâs
Tussen 1985 en 2002 zijn 248 AKIâs omgebouwd tot Ahobâs of
mini-Ahobâs. Sinds 2002 wordt dit ombouwprogramma versneld uitgevoerd
met het plaatsen van mini-Ahobâs. De resterende 151 AKIâs zullen in
2006 (was oorspronkelijk 2010) allemaal vervangen zijn door
mini-Ahobâs. Bij het plaatsen van de mini-Ahob wordt een beter
opvallende overwegboom met ingebouwde LED-verlichting toegepast. Vanaf
2005 wordt begonnen deze overwegboom ook op de bestaande âgewoneâ
Ahobâs toe te passen.
Veiliger gedrag stimuleren
ProRail neemt bij risicovolle overwegen met een Ahob-beveiliging in
overleg met de wegbeheerder extra veiligheidsmaatregelen. De meeste
maatregelen zijn gericht op het beïnvloeden van het gedrag van de
weggebruiker. Het plaatsen van een middengeleider tussen de rijbanen
voorkomt dat automobilisten om de overwegbomen kunnen slalommen. Het
aanbrengen van extra of langere overwegbomen moet weggebruikers
letterlijk tegenhouden. En file(matrix)borden waarschuwen de
weggebruiker voor de kans op filevorming op de overweg.
Aanpak overige overwegen
Nederland telt nog zoân 288 onbeveiligde openbare overwegen. Op deze
overwegen gebeuren relatief weinig ongevallen, voornamelijk doordat er
weinig verkeer overheen gaat. ProRail brengt de risicoâs van deze
overwegen in kaart. De meest risicovolle onbeveiligde overwegen kunnen
worden gesloten of worden beveiligd. Ook de bijna 458 onbeveiligde
particuliere overpaden worden onder de loep genomen. Hoewel ook op
deze overpaden weinig ongelukken gebeuren, zal ProRail toch proberen
om het recht van overpad af te kopen of er eventueel een
waarschuwingslicht te plaatsen. Particuliere overpaden zijn niet
toegankelijk voor het publiek.
Opheffen overwegen
Een van de maatregelen is het opheffen van overwegen waar dit mogelijk
is. ProRail probeert daarbij trajecten met veel of risicovolle
overwegen aan te pakken. Soms is het nodig in plaats daarvan een
ongelijkvloerse kruising (tunnel of viaduct) aan te leggen. Dit zijn
dure oplossingen waarvoor bovendien de medewerking van de wegbeheerder
nodig is.