Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk AV/IR/2005/8905

Onderwerp Datum Reactie op de motie Mastwijk c.s. 21 maart 2005 (TK 29 800 XIV, nr. 39)

Door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is mij verzocht uw Kamer van antwoord te voorzien op de motie van Mastwijk e.a. die tijdens de behandeling van de begroting van LNV is aangenomen. In deze motie wordt gevraagd om afstemming en duidelijkheid over de interpretatie van de regels die bij arbeid door jeugdig personeel (14 en 15 jarigen in acht genomen moeten worden en om u daarover voor 1 april 2005 te berichten. In reactie op de motie kan ik u het volgende antwoorden.

In de eerste plaats wil ik u wijzen op de uitgebreide beantwoording van de Kamervragen die in februari 2003 en mei 2003 over deze kwestie is gegeven waar het gaat om de gezondheidsrisico's bij gewasbescherming en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. 1 Met Uw Kamer ben ik van mening dat voor de sector alsook voor de toezichthoudende Arbeidsinspectie de toepassing van de regels en normen helder moet zijn. Dienaangaande kan ik u meedelen dat ter bevordering van een eenduidige toepassing van de regels onlangs in het kader van het Arboconvenant Agrarische Sectoren het project Arbeid en Jeugdigen in de Agrarische Sector van start gegaan. Dit project heeft als doel om (1) tot een eenduidig oordeel te komen over de fysieke belasting van jongeren bij de gebruikelijke werkzaamheden die hen worden opgedragen, (2) waar nodig een nadere concretisering van de regels aan te gegeven, voorzover deze nu tot een verschil in interpretatie kunnen leiden. Daarbij zullen de huidige regels en randvoorwaarden terzake van werkzaamheden die door jongeren verricht mogen worden tegen het licht worden gehouden en wordt onderzoek verricht naar de fysieke belasting bij de gebruikelijke werkzaamheden die jongeren in deze sector verrichten. De uitkomsten worden in oktober 2005 verwacht en zullen worden betrokken bij het reeds ingezette traject van vereenvoudiging van de wet- en regelgeving in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en de Arbeidstijdenwet. Bij een eventuele herziening van de regels over toegestane werkzaamheden door jeugdigen zal uiteraard ook rekening gehouden moeten worden met de strenge internationale

1 2020311370.Vragen van de leden Mastwijk, Rambocus aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de mogelijke gezondheidsrisico's bij gewasbescherming (ingezonden op 9 mei 2003). 2020307820. Vragen van de leden Mastwijk en Rambocus aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ingezonden 24 februari 2003).

2

voorschriften die voor arbeid door kinderen en jeugdigen van kracht zijn. Eventuele verschillen in nationale en internationale regelgeving voor arbeid door kinderen en jeugdigen zullen daarbij in kaart worden gebracht.

Voorts is van belang dat voor het komende seizoen een brochure wordt opgesteld waarin eenduidig wordt vermeld welke normeringen op grond van de huidige regelgeving in het kader van het toezicht gehanteerd zullen worden. Deze instructies gaan vooral over de uitleg wanneer sprake is van een gevaarlijke c.q. gemechaniseerde werkomgeving en welke omstandigheden daarbij van belang zijn. Deze instructies die bedoeld zijn voor een meer uniform handhavingsbeleid zullen ook aan bedrijven in de agrarische sector kenbaar worden gemaakt, zodat voor een ieder duidelijk kan zijn aan welke normstelling men gehouden is. Door deze extra informatie over de toepassing en de juiste interpretatie van de regels zullen voor de korte termijn misverstanden en verschillen in interpretatie kunnen worden voorkomen.

Ik vertrouw erop dat ik Uw Kamer hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)