Gerechtelijke organisatie

Uitspraak Hoge Raad in de zaak Kelly

Den Haag, 18 maart 2005 - Vandaag heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak waarin de ouders van de in 1994 geboren Kelly vergoeding vorderen van een ziekenhuis en een verloskundige van de materiële en immateriële schade die zij zelf en Kelly lijden doordat Kelly zeer ernstig gehandicapt geboren is.
Voor het ziekenhuis en de verloskundige treedt als raadsman op mr. J.B.M.M. Wuisman, advocaat te Den Haag, voor de ouders en Kelly treedt op mr. F.B. Kloppenburg advocaat te Leiden.

Persbericht van de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden (buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad).

Door het gerechtshof te Den Haag is op 26 maart 2003 aansprakelijkheid van de verloskundige en het ziekenhuis aangenomen vanwege een fout van de verloskundige. Kelly's moeder had tijdens haar zwangerschap de verloskundige gevraagd of onderzoek van de vrucht nodig was in verband met ernstige erfelijke afwijkingen in de familie van haar man. De verloskundige vond dit niet nodig. Daarna is Kelly geboren, die de desbetreffende afwijkingen had. Het staat vast dat bij nader onderzoek tijdens de zwangerschap de afwijking van de vrucht aan het licht zou zijn gekomen, en dat naar aanleiding daarvan de moeder in overleg met de vader tot afbreking van haar zwangerschap zou hebben besloten.

Op 5 november 2004 heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad, mr. A.S. Hartkamp, in zijn conlusie in deze zaak geadviseerd tot toewijzing van alle vorderingen, met dien verstande dat hij de toewijzing van de vordering van Kelly (anders dan het gerechtshof 's Gravenhage heeft gedaan) zou willen beperken tot schade, zowel materiële als immateriële, die het gevolg is van de handicaps. Dit zou betekenen dat de normale kosten voor levensonderhoud na het 21e jaar, dan wel vanaf het moment van het overlijden van Kelly's ouders, niet toewijsbaar zouden zijn.

Uit hetgeen de Hoge Raad nu - deels in afwijking van het hof en deels in afwijking van de conclusie van de procureur-generaal - heeft beslist volgt dat de aansprakelijke partijen de volgende schadeposten moeten vergoeden:

(a) alle kosten van verzorging en opvoeding van Kelly, inclusief de extra kosten die samenhangen met de handicaps van Kelly, ook na haar 21e jaar;

(b) smartengeld voor de immateriële schade die beide ouders hebben geleden doordat hun zelfbeschikkingsrecht is geschonden;

(c) smartengeld voor de immateriële schade die Kelly zelf lijdt;

(d) de kosten van psychiatrische behandeling van de moeder.

De Hoge Raad benadrukt in zijn beslissing dat toekenning aan de ouders van een vergoeding voor immateriële schade niet impliceert dat het bestaan van Kelly voor hen een bron van leed is. Het houdt ook geen oordeel in ten aanzien van de waarde van het kind als persoon of van zijn bestaan en betekent niet dat het leven van Kelly als schadepost wordt aangemerkt. Evenmin volgt uit de uitspraak dat Kelly tegenover haar ouders, het ziekenhuis of de verloskundige aanspraak heeft (gehad) op afbreking van de zwangerschap.

De omvang van schade is in dit geding nog niet vastgesteld. Daarover moet zonodig een nadere procedure worden gevoerd.

Den Haag, 18 maart 2005

de griffier, mw. mr. E. Hartogs

Tel 070 -3611236

Voor een uitvoerige samenvatting klik hier

Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 18 maart 2005 Naar boven