Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282
Vroeggeborenen overleven vaker, maar de helft houdt
ontwikkelingsproblemen
vroeggeborene Kinderen die veel te vroeg geboren worden, blijven
sinds de jaren 80 veel vaker in leven door moderne intensive care. Wel
houdt meer dan de helft van deze kinderen ontwikkelingsproblemen.
Ondanks het toenemen van de kennis in de zorg voor pasgeborenen, wil
dit aantal maar niet dalen. Verder worden niet alle stoornissen
veroorzaakt door de vroeggeboorte als zodanig herkend.
Daarom moeten álle veel te vroeg geborenen op vijfjarige leeftijd
uitgebreid worden gescreend, vindt kinderarts-neonatoloog Martin de
Kleine. Hij promoveert donderdag 17 maart aan de Universiteit Leiden.
Aantal kinderen met ontwikkelingsproblemen blijft hoog
Martin de Kleine hield zich voor zijn promotieonderzoek bezig met de
problemen die ontstaan bij kinderen die geboren werden na een
zwangerschapsduur van minder dan 32 weken en/of die lichter waren dan
1500 gram. Sinds de jaren tachtig kunnen deze kinderen steeds vaker in
leven worden gehouden, maar wel blijven velen ontwikkelingsproblemen
houden. Aanvankelijk dacht men dat naarmate kennis, kunde en ervaring
in de zorg voor de pasgeborenen toe zou nemen, het aantal kinderen met
problemen zou dalen. De Kleine concludeert in dit proefschrift dat het
aantal vroeggeborenen met stoornissen en handicaps onveranderd hoog
blijft. Alleen het aantal vroeggeboren kinderen dat problemen heeft
met het gezichtsvermogen neemt af.
Martin de Kleine
Martin de Kleine
Aantal kinderen met ontwikkelingsproblemen blijft hoog
Martin de Kleine hield zich voor zijn promotieonderzoek bezig met de
problemen die ontstaan bij kinderen die geboren werden na een
zwangerschapsduur van minder dan 32 weken en/of die lichter waren dan
1500 gram. Sinds de jaren tachtig kunnen deze kinderen steeds vaker in
leven worden gehouden, maar wel blijven velen ontwikkelingsproblemen
houden. Aanvankelijk dacht men dat naarmate kennis, kunde en ervaring
in de zorg voor
de pasgeborenen toe zou nemen, het aantal kinderen met problemen zou
dalen. De Kleine concludeert in dit proefschrift dat het aantal
vroeggeborenen met stoornissen en handicaps onveranderd hoog blijft.
Alleen het aantal vroeggeboren kinderen dat problemen heeft met het
gezichtsvermogen neemt af.
Langdurige follow-up
Ernstige ontwikkelingsstoornissen worden meestal al op de leeftijd van
twee jaar herkend. Maar lichte motorische stoornissen, leerproblemen
en gedragsproblemen die te maken hebben met het opdoen van alledaagse
vaardigheden en het normale leren, worden vaak pas op de
basisschoolleeftijd herkend. Naarmate de kinderen ouder worden en de
eisen die aan hen gesteld worden toenemen, nemen de problemen meestal
nog verder toe. Daarom is langdurige follow-up en begeleiding van álle
vroeggeborenen nodig. Op de leeftijd van vijf jaar kan men de
problemen die het gevolg zijn van de te vroege geboorte, herkennen met
behulp van een uitgebreid, systematisch onderzoek. Eerder testen is
niet zinvol, omdat de medewerking van het kind dan nog niet optimaal
is. Later testen dan op vijfjarige leeftijd brengt het risico met zich
mee dat dan al schoolproblemen zijn ontstaan.
Geen simpele manier
Onderzoek door een gewone kinderarts is onvoldoende om alle problemen
op te sporen, zelfs als hij daarbij gebruik maakt van de bekende
technieken die berusten op wetenschappelijk onderzoek. Volgens De
Kleine moeten de te vroeg geboren vijfjarigen meerdere gedetailleerde
testen ondergaan, waarbij alle ontwikkelingsdomeinen, dat wil zeggen:
motoriek, cognitie, gedrag en spraak en taal systematisch onderzocht
worden. De gebruikte testen moeten een rigide structuur hebben, zodat
ze maar op één manier kunnen worden afgenomen en de uitkomsten maar op
één manier kunnen worden geïnterpreteerd. Er is geen simpele manier om
kinderen te identificeren die extra zorg nodig hebben.
Leerproblemen in groep twee
Wanneer een veel te vroeg geboren kind in groep twee van de
basisschool leerproblemen heeft, moeten de alarmbellen gaan rinkelen.
Zon kind moet in ieder geval naar de psycholoog voor een uitgebreid
onderzoek. Het schooljaar overdoen is geen goede oplossing, vindt De
Kleine. Leerproblemen bij veel te vroeg geboren kinderen komen
veelvuldig voor. Het is beter zulke problemen voor te zijn en het kind
al vóór het zesde jaar, voor het dus in groep drie komt, aan een
gestandaardiseerd onderzoek van de verstandelijke vermogens te
onderwerpen. Zon onderzoek zou deel moeten uitmaken van het follow-up
onderzoek dat De Kleine wenselijk vindt voor alle vijfjarige kinderen
die veel te vroeg geboren zijn.
Martin Jan Koop de Kleine, Follow up assessment of very preterm
infants at five years of age. ISBN 90 76014 14 0. (Geen
handelseditie.)
Uitgebreide samenvatting
Meer informatie: Martin Jan Koop de Kleine, tel. 040 888 93 50.
Leiden, 15 maart 2005