De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: TRCJZ/2005/922
datum: 17-03-2005
onderwerp: Rapen kievitseieren
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Bij brief van 16 maart 2005 heeft de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit mij om een inhoudelijke reactie gevraagd
naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden over het
rapen van kievitseieren.
In de uitspraak heeft de rechtbank Leeuwarden geoordeeld dat
gedeputeerde staten van de provincie Fryslân in strijd met de
Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn een ontheffing hebben verleend
aan de Bond van Friese Vogelbeschermings Wachten (hierna: BFVW) voor
het zoeken en rapen van kievitseieren.
Ik erken de cultuurhistorische waarde van het zoeken en rapen van
kievitseieren. Ik ben geen tegenstander van deze activiteit voorzover
die geschiedt binnen de relevante wettelijke kaders. Mijns inziens is
het zoeken en rapen van kievitseieren ook met deze uitspraak geenszins
uitgesloten. Wel heeft de rechtbank aangegeven dat op onderdelen nog
nader onderzoek verricht moeten worden, bijvoorbeeld naar de gevolgen
van het zoeken en rapen van kievitseieren voor speciale
beschermingszone's in het kader van de Vogelrichtlijn, en dat de
ontheffing onvoldoende waarborgt dat het rapen van kievitseieren
beperkt blijft tot kleine hoeveelheden.
Gedeputeerde staten zijn het bevoegd gezag inzake de verlening van
ontheffingen voor het zoeken en rapen van kievitseieren. Ik heb
begrepen dat het college van gedeputeerde staten de uitspraak
momenteel bestudeert en dat het college volgende week besluit welke
verdere stappen eventueel genomen zullen worden. Het college zal
hierbij ook spreken over het al dan niet instellen van hoger beroep.
In de verdere besluitvorming zullen cultuurhistorische overwegingen
uiteraard ook een belangrijke rol spelen.
Daarnaast voert het college overleg met de BFVW met als doel door te
gaan met de nestbescherming (nazorg) en behoud van het draagvlak
hiervoor.
Ik zie verdere besluitvorming door gedeputeerde staten met
belangstelling tegemoet.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit