BOVAG

en armslag bieden

Disclaimer

Nieuwe CAO Metaal en Techniek moet ademruimte en armslag bieden

datum: 17-03-2005

Om de concurrentiepositie voor ondernemingen in de sector Metaal en Techniek te verbeteren, is de komende jaren dringend behoefte aan verlaging van de loonkosten, flexibiliteit in arbeidsvoorwaarden en rust in de bedrijfstak. Ook zullen door gewijzigde wetgeving afspraken moeten worden gemaakt over een nieuwe pensioenregeling en de loonaanvulling tijdens ziekte. Dit stelt de Federatie Werkgeversorganisaties Metaal & Techniek FWM vandaag bij de presentatie van de voorstellenbrief aan de vooravond van de onderhandelingen voor de nieuwe CAO. De CAO voor de Metaal en Techniek geldt voor 385.000 werknemers en 33.000 bedrijven.

De CAO Metaal en Techniek loopt op 1 mei 2005 af en bestaat feitelijk uit een zestal CAOs met een identiek deel en een op elk van de zes branches toegesneden deel. Het streven is nu te komen tot een CAO met een looptijd van twee jaar voor de periode 2005 2007. Echter aanhoudende onduidelijkheden en uitstel van besluitvorming door het Kabinet kunnen aanleiding zijn tot het afspreken van een kortere looptijd.

In de sector Metaal en Techniek zien bedrijven vanwege de hoge kosten van lonen en grondstoffen hun concurrentiepositie zowel in Nederland als in Europa en op wereldschaal nog steeds verslechteren. De loonkosten zijn de afgelopen jaren te snel gestegen, waardoor veel ondernemingen in zwaar weer zijn terechtgekomen. Een uiterst terughoudende loonkostenontwikkeling is, gezien het uitblijven van economisch herstel, cruciaal. Een nullijn voor de komende periode, zoals sociale partners zijn overeengekomen in de najaarsakkoorden van 2003 en 2004, hoort hierbij. De huidige CAO Metaal en Techniek is van vóór deze najaarsakkoorden met een totale structurele verhoging van de lonen van 4,7%.

Het herstel van concurrentiekracht en werkgelegenheid is daarnaast vooral gediend met flexibiliteit van CAOs en maatwerk op ondernemingsniveau. Een verdere flexibilisering van arbeidstijden is nodig, waardoor werkgevers de mogelijkheid wordt geboden het arbeidsaanbod te laten mee-ademen met het werkaanbod. In de voorstellenbrief van de FWM wordt voorgesteld de arbeidsduur in overleg met ondernemingsraad, personeelsver-tegenwoordiging of werknemersdelegatie flexibel te maken. Binnen de normen van de Arbeidstijdenwet wordt het dan mogelijk in drukke perioden langer dan 40 uur per week en in minder drukke perioden minder dan 40 uur per week te werken. Door een minder knellende toepassing van de CAO op dit vlak, kunnen de loonkosten per gewerkt uur worden teruggebracht.

De FWM stelt in haar voorstellenbrief verder voor de wettelijke loondoorbetalings-verplichting van de werkgever over de eerste twee ziektejaren aan te vullen tot de in de Stichting van de Arbeid afgesproken 170%. Deze 170% dient daarbij wel op een evenwichtige wijze over de twee ziektejaren te worden verdeeld. Ten aanzien van de pensioenen stelt de FWM voor de pensioenregeling zo aan te passen dat het voor werknemers toch mogelijk is voor hun 65e uit te treden. Echter, de kosten van de nieuwe regeling mogen niet stijgen ten opzichte van de huidige regeling. Mogelijkheid tot extra opbouw en een staffel in overgangsmaatregelen van de huidige naar de nieuwe regeling, maken de overgang vloeiender en voorkomen extra kosten.