15-03-2005
Loe de Jong overleden
Op 15 maart is Loe de Jong, oud-directeur van het RIOD, het huidige
Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD-KNAW), na een
kortstondig ziekbed in alle rust overleden. Hij werd 90 jaar. De
begrafenis zal in besloten kring plaatsvinden.
Loe de Jong is op 24 april 1914 in Amsterdam geboren. Na het gymnasium
te hebben doorlopen studeerde hij van 1932 tot 1937 sociale geografie
en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1938 tot 1940
was hij buitenlandredacteur van het politiek linkse opinieweekblad De
Groene Amsterdammer. In
de meidagen van 1940, toen het Duitse leger Nederland overrompelde,
wisten zijn vrouw en hij naar Engeland te ontkomen. In Londen werd hij
directeur van Radio Oranje, een radiozender die programma's uitzond
voor bezet Nederland.
In oktober 1945 werd hij benoemd tot het hoofd van het in mei 1945
opgerichte Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), dat tot
taak had historische documenten over Nederland tijdens de Tweede
Wereldoorlog te verzamelen en toegankelijk te maken. Acht jaar later
promoveerde hij cum laude op een proefschrift over de Duitse Vijfde
Colonne in de Tweede Wereldoorlog, waarin hij aantoonde dat - in
tegenstelling tot wat algemeen was verondersteld - geheime
ondergrondse acties van de Duitsers geen grote rol hadden gespeeld in
hun militaire overwinningen van 1939-1940. Deze studie werd in het
Engels, Duits en Russisch vertaald. In 1963 werd De Jong lid van de
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
De Jong was een van de weinige Nederlandse historici die nationale
bekendheid genoot. Deze status had hij vooral te danken aan zijn
optreden in de door hem geschreven en gepresenteerde televisieserie De
Bezetting, die in 21 afleveringen tussen 1960 tot 1965 werd
uitgezonden. In 1962 ontving hij hiervoor zelfs een jaarlijks
uitgereikte prijs van televisiecritici voor 'de beste tv-prestatie
geleverd op het scherm'.
In 1955 kreeg De Jong van de minister van Onderwijs en Wetenschappen
opdracht een wetenschappelijk werk te schrijven, dat een gedetailleerd
beeld zou geven van de geschiedenis van Nederland in de Tweede
Wereldoorlog. Men schatte dat de voltooiing van een dergelijk
omvangrijk werk ongeveer zes jaar in beslag zou nemen. Geholpen en
ondersteund door de medewerkers van het RIOD ging De Jong aan de slag.
Pas in 1969 verscheen het eerste deel van Het Koninkrijk der
Nederlanden in de
Tweede Wereldoorlog, getiteld 'Voorspel. Het prijkte maandenlang op de
bestsellerlijst. De afronding van de reeks beloofde toen al een
langdurige aangelegenheid te worden.
De Jong produceerde gestaag deel na deel en in 1988, negentien jaar na
de publicatie van het eerste deel en bijna tien jaar na zijn
pensionering, verscheen ten slotte het twaalfde deel, Epiloog. Het
werk zat er eindelijk op. Hoewel, er zou hierna nog een deeltje 13 met
bijlagen en correcties en een - door Jan Bank en Peter Romijn
samengesteld - deel 14 met reacties verschijnen. Men kan met recht
spreken van een mammoetwerk. De dertien delen van De Jong zijn
uitgegeven in zevenentwintig banden en tellen bij elkaar bijna 15.000
bladzijden.
De Jong wilde niet dat zijn werk alleen door historici gelezen zou
worden en streefde er dan ook bewust naar een groot publiek bereiken.
Dat is hem gelukt. De delen van Het Koninkrijk der Nederlanden in de
Tweede Wereldoorlog bereikten voor historische werken ongekend hoge
oplagen en een brede lezerskring. De gemiddelde oplage van de delen
bedroeg 75.000 exemplaren. Naar schatting 74.000 Nederlanders moeten
de serie compleet in huis hebben. Het werk oogstte veel bewondering en
werd met prijzen bekroond. Het succes was wellicht vooral ook te
danken aan het onderwerp van de studie. De ervaringen van de Tweede
Wereldoorlog hebben diepe sporen nagelaten in de collectieve
herinnering van de Nederlandse bevolking. Er is geen periode in de
Nederlandse geschiedenis die zoveel manicheïstisch aandoende
controverses en affaires opgeroepen heeft - en nog steeds oproept -
als de Duitse bezetting. 'De oorlog' is een moreel ijkpunt geworden,
een bron waaruit maatschappelijk relevante lessen kunnen worden geput.
Aan De Jongs oordelen - als auteur van Het Koninkrijk en als directeur
van het RIOD - over de talrijke kwesties die rezen rond verzet en
collaboratie, werd veel gewicht toegekend.
Het magnum opus van De Jong is een gezaghebbende studie geworden. Dat
wil niet zeggen dat er geen kritische opmerkingen over zijn werk zijn
gemaakt. Integendeel. Waarschijnlijk is geen Nederlands historicus in
de media zoveel besproken, becommentarieerd en bekritiseerd als De
Jong. Geen onderwerp uit Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog heeft zoveel controverse verwekt als de delen die gewijd
zijn aan de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de daarop
volgende dekolonisatie.
Tot op het laatst heeft Loe de Jong veel belangstelling getoond voor
de geschiedschrijving, en ook voor het werk van het NIOD-KNAW.
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen