Hirsi Ali heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens eisers in kort
geding
âs-Gravenhage 15 maart 2005 â De voorzieningenrechter van de rechtbank
âs-Gravenhage heeft de vorderingen van vier moslims in een kort geding
tegen Ayaan Hirsi Ali afgewezen. Hirsi Ali heeft volgens de
voorzieningenrechter jegens deze eisers niet onrechtmatig gehandeld.
De eisers wilden onder meer dat de voorzieningenrechter Hirsi Ali zou
verbieden in het openbaar grievende of beledigende uitlatingen te doen
over de islamitische bevolkingsgroep, het islamitische geloof, de
islamitische cultuur en de profeet Mohammed, en zich op voor
islamitische gelovigen krenkende wijze uit te laten. Ook wilden zij
dat Hirsi Ali verboden zou worden het tweede deel van de film
Submission of een film met een soortgelijke inhoud als Submission Part
I uit te brengen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers niet aannemelijk hebben
gemaakt dat Hirsi Ali bewust het oogmerk heeft gehad om hen te
kwetsen, te beledigen of godslasterlijke uitlatingen te doen over het
islamitische geloof. Ook ziet hij onvoldoende aanleiding om haar te
verbieden nog eens een film als Submission Part I uit te brengen.
Het lijkt er volgens de voorzieningenrechter echter op dat Hirsi Ali
met het gebruik van de woorden âpedofielâ en âperversâ in verband met
het verhaal dat de profeet Mohammed een negenjarig meisje âAishaâ
heeft gehuwd, de grenzen heeft opgezocht van wat nog toelaatbaar te
achten is.
LJ Nummer
AT0303
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 15 maart 2005
Rechtbank 's-Gravenhage