---
Brieven aan de Kamer
---
Doorrekening GOSKM-studie
15-3-2005 14:24:00
Inleiding Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport van de Audit Dienst Defensie (ADD) met de doorrekening van de financiële modellen van de studie Grote Oppervlakteschepen Koninklijke marine (GOSKM).
Bij de behandeling van de defensiebegroting voor 2005 heeft de Tweede Kamer de motie-Van Baalen aangenomen over de doorrekening van de GOSKM-studie door de Algemene Rekenkamer (ARK) (Kamerstuk 29 800 X, nr. 37). Op 17 december 2004 (Kamerstuk 29 800 X, nr. 57) hebben de staatssecretaris en ik u geïnformeerd over de wijze waarop wij deze motie zouden uitvoeren. Wat de voorfinanciering betreft hebben wij u laten weten daartegen overwegende bezwaren te houden, omdat financiering via de schatkist goedkoper is dan financiering door derden. Extra kosten van voorfinanciering zouden hoe dan ook door Defensie moeten worden betaald en daarom hebben wij deze optie niet laten doorrekenen. Op 30 december jl. (Kamerstuk 29 800 X, nr. 59) hebben wij de Tweede Kamer gemeld dat de ARK het verzoek om de doorrekening had afgewezen en had gesuggereerd in haar plaats de ADD daarvoor te benaderen. Hierop heeft Defensie inderdaad onverwijld de ADD gevraagd de GOSKM-studie door te rekenen.
Verzoek aan de ADD Wij hebben de ADD evenals de ARK gevraagd zich bij de doorrekening te richten op de relevante opties, te weten 4-6-0 en 4-4-4. In het bijzonder hebben wij de ADD gevraagd of het bedrag van 480 miljoen euro dat bij een keuze voor de 4-4-4-optie versneld zou moeten worden geïnvesteerd, kan worden bevestigd, en of de meerkosten van de 4-4-4-optie gerekend over tweeëntwintig jaar ongeveer 80 miljoen euro bedragen, oplopend tot ongeveer 120 miljoen euro indien in die periode de huidige M-fregatten de kustwachttaken zouden uitvoeren met een geringere bemanning. Het verzoek is zo geformuleerd dat, met uitzondering van de voorfinanciering, alle elementen van het gehanteerde rekenmodel die tijdens de begrotingsbehandeling aan de orde zijn geweest erin zijn vervat. Met deze vragen hebben wij de GOSKM-studie aan de ADD gezonden.
De vaste commissie voor Defensie heeft 1 februari jl. (uw kenmerk 02-def-2005) enige aanvullende documenten naar Defensie gestuurd met het verzoek deze bij het ADD-onderzoek te betrekken. Vragen in deze documenten met betrekking tot de doorrekening van de desbetreffende onderdelen van de GOSKM-studie zijn ook in het onderzoek van de ADD aan de orde geweest. Daarentegen zijn vragen over financiële aspecten die verder strekken dan de beoogde doorrekening en die dus buiten het bestek van de motie-Van Baalen vallen, niet alsnog bij het onderzoek van de ADD betrokken. De motie vraagt de regering immers niet (onderdelen van) de GOSKM-studie over te doen. Vragen over andere dan financiële aspecten, ten slotte, zoals politiek-bestuurlijke en operationele afwegingen, zijn evenmin alsnog bij de doorrekening door de ADD betrokken. Dergelijke overwegingen zijn al uitgebreid uiteengezet en toegelicht in de aanbiedingsbrief bij de studies van 21 september jl. en tijdens de begrotingsbehandeling.
Conclusies ADD Alvorens in te gaan op de onderzoeksvragen, plaatst de ADD een kanttekening bij het gebruik van modellen voor beslissingsdoeleinden. In het geval van de GOSKM-studie beperken de tijdhorizon, de (onzekere) ontwikkeling van de veiligheidssituatie en van de techniek en veranderingen in strategische concepten de waarde van de uitkomst van het model, aldus de ADD. Hier staat echter tegenover, en dat onderstreep ik graag in dit verband, dat een rekenmodel een algemeen geaccepteerd hulpmiddel is om verschillende opties (beter) met elkaar te kunnen vergelijken. Om deze reden was het ministerie van
Financiën voorstander van de modelbenadering in de GOSKM-studie. Het is bovendien een methode die goed aansluit bij de aanbevelingen die de commissie-Duivesteijn onlangs heeft gedaan.
In antwoord op de onderzoeksvragen komt de ADD tot de conclusie dat de uitgangspunten en veronderstellingen in de GOSK-studie een redelijke basis vormen voor de bepaling van het netto investeringsbedrag. Het bedrag waartoe de ADD zelf komt, 491 miljoen euro, wijkt niet significant af van het investeringsbedrag van 480 miljoen euro in de GOSKM-studie. Hoewel de ADD het verschil van 80 miljoen euro in de netto contante waarde tussen de opties 4-6-0 en 4-4-4, doorgaans aangeduid als de meerkosten van de 4-4-4 optie in tweeëntwintig jaar, niet met voldoende zekerheid kan bevestigen, komt de dienst bij de doorrekening van het model niet tot een wezenlijk andere uitkomst. De ADD komt zelf tot een iets hoger bedrag dan in de GOSKM-studie. Het bedrag van 40 miljoen euro, ten slotte, dat volgens de GOSKM-studie in dezelfde periode kan worden verdiend als de huidige M-fregatten met een geringere bemanning zouden gaan varen, wordt door de ADD bevestigd. Ook verder blijkt uit de berekeningen en de toelichtingen van de ADD dat Defensie niet naar zichzelf heeft toegerekend in de studie. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bouwprijzen van de M-fregatten die Defensie in de studie heeft gehanteerd en voor het aantal benodigde NH-90 helikopters.
Ten slotte De doorrekening van de ADD noopt niet tot aanpassingen in de conclusies van de GOSKM-studie, zo blijkt uit het rapport dat u hierbij toegaat, en geeft als zodanig dan ook geen aanleiding het kabinetsstandpunt over de samenstelling van de combattantenvloot te herzien. Ik roep hierbij in herinnering dat het besluit af te zien van de verwerving van korvetten nadrukkelijk berust op defensiebrede afwegingen. Hetzelfde geldt, zo heb ik bij de begrotingsbehandeling verklaard, voor de aanvullende studie naar aanleiding van de motie-Kortenhorst (Kamerstuk 29 800 X, nr. 34). De Kamer kan hierover binnenkort een brief tegemoet zien.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
* 2005-03-15 Onderzoeksrapport GOSKM