parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over de veiligheid
en betrouwbaarheid van personeel op Schiphol
Antwoorden op kamervragen over de veiligheid en betrouwbaarheid van
personeel op Schiphol
15 maart 2005
Antwoord van minister Externe link Donner (Justitie), mede namens de
minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op vragen van het lid
Externe link Griffith (VVD) over de veiligheid en betrouwbaarheid van
personeel op Schiphol. (Ingezonden 24 januari 2005)
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de
leden Externe link Van Fessem en Externe link Van Haersma Buma
(beiden CDA), ingezonden 21 januari 2005, (vraagnummer 2040506730).
---
1. Vraag
Herinnert u zich uw antwoord op de vragen van de leden Griffith en De
Krom over de drugssmokkel op Schiphol? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Op welke wijze wordt, mede gelet op de omvang en diversiteit aan
criminele activiteiten zoals mensensmokkel, drugssmokkel en fraude met
reisdocumenten, en het aantal opsporingsfunctionarissen op Schiphol
prioriteit gegeven aan opsporing en vervolging? Kunt u van de omvang
en diversiteit een overzicht geven?
2. Antwoord
Jaarlijks worden door het Openbaar Ministerie de prioriteiten en
doelstellingen voor de uitvoering van de politietaak van de KMar op
Schiphol vastgesteld. Voor 2005 zijn de volgende prioriteiten benoemd:
misdrijven die voldoen aan de criteria voor de aanwijzing van de
opsporing van 1 maart 2003 van het College van procureurs-generaal,
mensensmokkel en documentfraude, verdovende middelen, gewelds- en
zedendelicten, vermogensdelicten en veiligheid in het publieke domein.
Bij het Openbaar Ministerie zijn de volgende gegevens bekend met
betrekking tot mensensmokkel en fraude met reisdocumenten gepleegd op
Schiphol. In 2003 en 2004 zijn respectievelijk 35 en 62 verdachten
ingeschreven terzake mensensmokkel (art. 197a Wetboek van Strafrecht).
Met betrekking tot fraude met reisdocumenten (art. 231 Wetboek van
Strafrecht) zijn in 2003 1262 verdachten ingeschreven en in 2004 978
verdachten. De cijfers met betrekking tot drugssmokkel zijn u reeds
toegezonden in de voortgangsrapportages aanpak drugssmokkel Schiphol.
3. Vraag
In hoeverre kan worden gesteld dat het personeel op Schiphol in
overwegende mate betrokken is bij het plegen van criminele
activiteiten op Schiphol? Kunt u hierover een percentage geven?
3. Antwoord
Ik beschik niet over (cijfermatige) informatie die grond zou bieden
voor die stelling.
4. Vraag
Ziet u naar aanleiding van de betrokkenheid van Schiphol-personeel
aanleiding om het systeem van de zogenaamde Schiphol-pas te herzien?
5. Vraag
Kunt u aangeven welke (AIVD)-screening wordt toegepast bij het werven
van personeel op Schiphol en welke criteria worden gehanteerd bij de
toekenning van een toegangspas? Welke criteria worden door
burgemeesters gehanteerd bij het beoordelen of een verklaring omtrent
het gedrag wordt afgegeven in verband met een toegangspas?
6. Vraag
In hoeverre ziet u aanleiding te bewerkstelligen dat de toegangspassen
voor Schiphol van de nieuwste technologische ontwikkelingen worden
voorzien, zoals het gebruik van vingerafdrukken en/of de irisscan? Op
welke termijn kan dit worden gerealiseerd?
4 t/m 6. Antwoord
In mijn antwoord op vraag 3, gesteld door de leden Van Fessem en Van
Haersma Buma, ben ik ingegaan op de huidige controlemaatregelen,
alsmede op de verdere aanscherping daarvan door de invoering van een
nieuwe toegangspas met biometrisch kenmerk (de iris). Aangezien het
instrumentarium van de Wet Veiligheidsonderzoeken reeds voorziet in
een onderzoek naar de justitiële antecedenten, is een beoordeling in
het kader van een verklaring omtrent het gedrag niet aan de orde.
Gelet op de geschetste maatregelen zie ik geen aanleiding het systeem
van de Schipholpas te herzien.
7. Vraag
Is het waar het dat met de eigen verantwoordelijkheid inzake
«preventieve» veiligheid heel wisselend door de vele betrokken
bedrijven op Schiphol wordt omgegaan? Ziet u aanleiding om hier meer
lijn in te brengen?
7. Antwoord
Bedrijven hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het treffen van
preventieve maatregelen en de mate waarin dat gebeurt zal samenhangen
met de veiligheidsrisico's die worden gelopen. Reeds enkele jaren is
het Regionaal Criminaliteitsplatform Schiphol actief, geïnitieerd door
het Openbaar Ministerie. Daarin participeren de Koninklijke
Marechaussee, de Douane, het Openbaar Ministerie, Amsterdam Airport
Schiphol, de Kamer van Koophandel, de luchtvaartsector,
vrachtbedrijven, concessionarissen en het Verbond van verzekeraars. In
het kader van die samenwerking zijn diverse convenanten afgesloten,
bijvoorbeeld in de vrachtsector ter bestrijding van vrachtdiefstal en
zijn programma's ontwikkeld, die onder meer zijn gericht op het
voorkomen van criminaliteit. Gestreefd wordt naar een zo groot
mogelijk aantal deelnemers. Ook heeft het Regionaal
Criminaliteitsplatform Schiphol vanaf maart 2004 in samenwerking met
Meld Misdaad Anoniem een campagne gevoerd om de veiligheid op de
luchthaven verder te bevorderen.
8. Vraag
Kunt u de relevante rapporten over de aanpak van de criminaliteit op
Schiphol naar de Tweede Kamer toesturen?
8. Antwoord
In 2003 heeft uw Kamer een samenvatting ontvangen van de
criminaliteitsbeeldanalyse «Cocaïnekoeriers Schiphol» (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2003-2004, 28 192, nr. 23). Er zijn mij geen andere
relevante rapporten op het gebied van de aanpak van de criminaliteit
op Schiphol bekend. De Tweede Kamer is wel veelvuldig door mij of mijn
ambtgenoten geïnformeerd over de aanpak van vormen van criminaliteit
op of in relatie met Schiphol zoals drugs(koeriers), integriteit van
personeel, fraude met (reis)documenten of diefstal van diamanten.
1) Aanhangsel Handelingen nr. 1241, vergaderjaar 2003-2004.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties