Nieuws
10 mrt 2005 - VVD in klimaatbeleid: Alleingang
Europa is zinloos
Europa veroorzaakt slechts 15 procent van de werelduitstoot aan
broeikasgassen. Het heeft dus weinig zin als Europa inzet op een scherpe
emissiereductie na 2012 als de rest van de wereld niet meedoet. Een te
hoog ambitieniveau kan landen zelfs afschrikken om mee te doen. Het maken
van een wereldwijde afspraak is daarom belangrijker dan het stellen van
scherpe doelen vooraf. Mocht dat niet lukken dan moet meer aandacht
worden gegeven aan waterbeheer, vermindering van het gebruik en de
afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, en internationale samenwerking
op het gebied van technologie-ontwikkeling en overdracht.
Hieronder treft u de spreektekst aan van Paul de Krom, woordvoerder
energie en milieu van de VVD-fractie.
Inleiding
De wereldbevolking groeit naar zo'n 9 miljard mensen. Die aanwas komt
vooral uit de niet-geïndustrialiseerde c.q. ontwikkelingslanden. Als we
bedenken wat er gebeurt als die allemaal auto gaan rijden en ook hun
overige aandeel opeisen in de wereldenergievraag, dan stevenen wij af op
een enorm probleem. Nu al staat vast dat de groei van de
wereldenergievraag deze eeuw kolossaal is. In 2020-2030 ligt die al zo'n
60% hoger dan nu, over de hele eeuw zou de vraag wel eens 2,5 keer zo
hoog kunnen zijn. Dat zal dan gepaard gaan met een flinke toename van de
broeikasgasemissies, tenminste, als we niks doen. Want het
klimaatprobleem is in feite het probleem van de fossiele brandstoffen.
Post-Kyoto
In dit overleg ligt de vraag voor wat de inzet moet zijn van de
Nederlandse regering in Europa m.b.t. de inzet van Europa voor het
post-Kyoto tijdperk. De effecten van Kyoto zijn zo belachelijk klein, dat
om enig effect te sorteren ofwel de inspanningen fors moeten worden
verhoogd, ofwel beter kunnen worden gestopt. Het antwoord op die vraag is
afhankelijk van de inschatting van het risico dat we lopen, en de kosten
en baten.
Risico klimaatverandering
Om met het risico te beginnen. Dat het klimaat opwarmt en de zeespiegel
stijgt, staat wel vast. Dat dat niet uniek is in de geschiedenis van de
aarde, ook. De aarde zal het dus nu ook wel weer overleven, een nieuw
evenwicht zal op termijn worden gevonden. Maar er is wel 1 groot verschil
met 100.000 of 14 miljoen jaar geleden. En dat is dat honderden miljoenen
mensen in gebieden wonen die tengevolge van de zeespiegelstijging straks
weleens onder water zouden kunnen staan. Dat risico is natuurlijk
onacceptabel. Maar dat is makkelijk gezegd. De vraag is wat wij eraan
kunnen doen. Er zijn 2 mogelijkheden: voorkomen dat de zeespiegel verder
stijgt, of de effecten ervan bestrijden, dus maatregelen nemen in het
kader van het waterbeheer.
Onzekerheden
De kernvraag in het klimaatdebat is niet dat de aarde opwarmt, maar de
veronderstelling dat de menselijke uitstoot van broeikasgassen zo groot
is dat daardoor de temperatuur stijgt, en daarmee de zeespiegel. De vraag
is of dat waar is. Het antwoord is: waarschijnlijk, maar tot op heden is
dat nog niet bewezen. De complexiteit van het klimaatsysteem maakt dat
van onomstotelijke bewijsvoering geen sprake kan zijn. Er is geen
eenduidige oorzaak-gevolg relatie. Van de belangrijkste
stralingsforceringen is er maar 1 waarvan het wetenschappelijk
kennisniveau hoog is, 2 gemiddeld, en van de andere 9 laag. Het doen van
voorspellingen is speculatief, ook omdat als het aardsysteem ver uit het
lood slaat processen kunnen optreden die we nu nog niet kennen.
Tegelijkertijd lijkt het mij aannemelijk dat als je fossiele brandstoffen
verbrand, daarmee koolstoffen - die eerst in de bodem lagen opgeslagen -
in de atmosfeer terechtkomen en het ecosysteem uit balans kunnen brengen.
Er zijn ook sterke aanwijzingen c.q. onderzoeken waaruit blijkt dat de
relatie tussen menselijke uitstoot en temperatuurstijging wel degelijk
bestaat. Wij moeten er dus wel ernstig rekening mee houden.
Klimaatbeleid is politiek vraagstuk
Maar hoe dan ook: een sluitend wetenschappelijke antwoord is er nog niet.
Daarmee ligt de vraag hoe we met de onzekerheid omgaan op het bordje waar
die thuishoort: bij de politiek. En die vraag luidt als volgt. Kan ik
mijn kinderen achteraf ? als het allemaal wél waar blijkt te zijn -
uitleggen dat ik bewust het risico heb genomen om niets te doen omdat het
wetenschappelijk bewijs nog niet rond was terwijl er wel serieuze
aanwijzingen waren? Of omgekeerd: dat ik miljarden heb besteed aan iets
waarop ik achteraf bezien feitelijk helemaal geen invloed bleek te
hebben? Het antwoord is: geen van beide. Wat ik wel kan uitleggen is dat
ik nu maatregelen neem waarvan ik achteraf, ook als de effecten van
klimaatverandering meevallen, geen spijt krijg. Want ik weet ook dat
maatregelen nemen nú goedkoper is dan wachten tot het mis gaat.
VVD akkoord met -30% onder harde voorwaarden
Dat betekent in de eerste plaats dat de VVD fractie akkoord kan gaan met
de inzet van het Kabinet om een ambitieuze doelstelling van -30% in 2020
in Europa neer te leggen, maar alleen maar als iedereen meedoet in een
mondiale coalitie met een wereldwijd systeem van emissiehandel. Dat zijn
wat mijn fractie betreft dan ook keiharde voorwaarden. Mijn fractie wil
van de Staatssecretaris de verzekering dat dat de harde inzet van
Nederland in Europa is. Waarom? De VS doen nu niet mee maar produceren
wel 1/3 van de werelduitstoot. Ontwikkelingslanden doen nu niet mee maar
produceren in 2020 de helft van de werelduitstoot. Een klimaatbeleid voor
alleen de geïndustrialiseerde landen zou dit percentage alleen nog maar
verhogen, en dus eenzijdig beleid ineffectief maken. Het aandeel van
Europa in de werelduitstoot zakt daardoor bijvoorbeeld van 14% nu naar
onder de 10%. Kortom: het plukken van hooghangend fruit in Europa tegen
enorme kosten is zinloos als in landen zoals China aan de lopende band
vervuilende kolencentrales worden bijgebouwd. Een alleingang van Europa
is niet alleen ineffectief, vanuit milieu-oogpunt maar veroorzaakt ook
hoge politieke kosten. We hebben gezien welke prijs moest worden betaald
om Rusland over de streep te trekken om Kyoto te ratificeren. We hebben
gezien hoeveel landen nog niet meedoen. Ik ben zeer benieuwd te horen hoe
de Staatssecretaris de VS en landen als China en ontwikkelingslanden over
de streep denkt te trekken. Graag een toelichting, ook op al de
gesprekken die hij wereldwijd heeft gevoerd toe hij Voorzitter van de
Milieuraad was. Wat was daarvan zijn conclusie? Is een wereldwijde
coalitie überhaupt mogelijk?
Eerst verbreding, dan verdieping
Mocht die -30% in het internationaal overleg te ambitieus c.q. te hoog
blijken, dan is het in lijn m et wat ik zo-even heb gezegd belangrijker
om een mondiale coalitie te smeden dan koste wat kost vast te houden aan
-30%. Dit is ook in lijn met de visie van de nieuwe Europese Commissie.
Eerst verbreding, dan verdieping. Ik begrijp dat ook de
concept-Raadsconclusies daarvan uitgaan. Behoud van het wereldwijd level
playing field is een voorwaarde voor draagvlak voor verscherpt
klimaatbeleid, zoals het CBP en het CE rapport ook aangeven. Is de
staatssecretaris het daarmee eens?
Positie ontwikkelingslanden
De redenering van de Staatssecretaris is dat we de ontwikkelingslanden
maar even buiten beschouwing moeten laten. Daarmee geven wij toe aan hun
argument om zich te onttrekken aan klimaatbeleid met een beroep op de
historische schuld van de geïndustrialiseerde landen. Hetzelfde morele
argument dat jaren is gebruikt om het rijke westen in de buidel te laten
tasten voor ontwikkelingssamenwerking. Maar een psychologisch contract
zonder wederkerigheid werkt niet. Het leidt tot free rider gedrag,
afhankelijkheid, ontlopen van het nemen van eigen verantwoordelijkheid,
en achterover leunen. Dit gaan we inzake het klimaatbeleid niet nog een
keer doen. Er moet zowel een interne als externe prikkel zijn om mee te
doen. Voor die externe prikkel kunnen wij zorgen door deelname
aantrekkelijk te maken. Een instrument dat dat doet hebben we al via de
mogelijkheid om klimaatprojecten te financieren in ruil voor credits die
meetellen voor de doelstelling van het donorland. Uiteraard kan van
ontwikkelingslanden niet hetzelfde inspanningsniveau worden verlangd als
van rijke landen. De verdelingssystematiek moet daar rekening mee houden,
waarbij je kunt denken aan een meerfase benadering waarin landen of
groepen van landen toetreden zodra hun welvaart, of hun emissieniveau,
een bepaald niveau bereikt. Graag de visie van de staatsssecretaris
hierop en hoe hij denkt dit te bereiken.
Strategie zonder Kyoto II: 3-sporen aanpak
Vervolgens is de vraag wat er gebeurt als een wereldwijde coalitie a la
Kyoto II helemaal niet van de grond komt. Hoe bereiken we dan toch ons
doel van vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en
daarmee gepaard gaande vermindering van CO2 uitstoot? Betekent dat dan
dat we achterover kunnen leunen en niets meer moeten doen? Het antwoord
is nee, geenszins. Ik zie 3 parallelle routes, of pijlers.
In de eerste plaats zal de balans van de maatregelen die we treffen
moeten verschuiven naar adaptatie, d.w.z. van het voorkomen naar het
opvangen van de effecten van klimaatverandering. Concreet gaat het in
Nederland dan om het opvangen van de effecten van de zeespiegelstijging.
Verantwoord waterbeheer dus. De VVD heeft de veiligheid van de kust
telkens prominent op de agenda geplaatst. De VVD heeft bij het overleg
over de begroting 2004 een motie ingediend inzake de kustuitbreiding van
Zuid-Holland. Ook nu bij de behandeling van de Nota Ruimte ligt een motie
voor van de VVD waarin wordt gevraagd om daarvoor ruimte te reserveren.
Ten tweede is de problematiek van de fossiele brandstoffen zodanig urgent
dat we de afhankelijkheid daarvan sowieso, klimaatprobleem of niet,
moeten verminderen. Ik heb mijn visie daarop al meerdere keren, onlangs
nog in het debat over Borssele, uiteengezet. De kern is dat de vraag naar
energie zo hard stijgt, en onze afhankelijkheid van energieleveranciers
in instabiele regio?s zo groot dreigt te worden, dat we alle opties
moeten openhouden en benutten om dat op te vangen. De precieze
instrumenten en de systematiek die we daarbij gebruiken moeten we
bespreken in het kader van de evaluatie van de MEP. Ik kom daar te zijner
tijd nog uitgebreid op terug. De hoofdlijn is de volgende: We moeten
middels doelvoorschriften het geld daar inzetten waar het milieu-en
energierendement het hoogst is, en innovatie en technologieontwikkeling
moeten worden versterkt. Ik voeg daar nog wel aan toe dat ik verbaasd ben
over de brief van de minister van EZ waarin hij de optie energiebesparing
min of meer van tafel veegt. Dit kan niet waar zijn, zo verzekeren
experts mij. Wat ik nu zou willen is een compleet overzicht van
technieken en instrumenten die in prioriteitsvolgorde van laag naar hoog
de kosten per vermeden ton CO2 aangeeft. Kortom: een complementering van
de tabel op blz. 80 van het CE rapport is opgenomen. Graag een reactie
van de minister van Economische Zaken.
Dat brengt mij bij de derde pijler. Ik kan mij heel goed voorstellen dat
Europa een netwerk van verdragen sluit, om te beginnen met de VS, met als
doel verdere technologieontwikkeling op het gebied van verhoging van de
energie-efficiency en energiebesparing, en alternatieve
energietechnologieën als zonne-energie, waterstof of kernfusie. Ik denk
dat zo'n aanpak de Amerikanen zeer zal aanspreken als het leidt tot
vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en dus van
instabiele regio?s zoals het Midden Oosten. Want het gaat dan ook om
verhoging van de veiligheid. En dat dat belangrijk is hoef je de
Amerikanen niet uit te leggen. Succes verzekerd, lijkt me. Met minder
ontwikkelde landen kan Europa ook verdragen sluiten, waarbij de
ontwikkelde technologie vervolgens wordt overgedragen en daar ingezet.
Uiteraard kan de VN in zo'n proces een nuttige rol vervullen.
Afsluitend: ik ben zeer benieuwd wat het Kabinet van zo?n 3-sporenbeleid
vindt. Maar nog meer benieuwd ben ik naar de eigen visie van het Kabinet
als een Kyoto II niet van de grond komt.
VVD