Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
SV/A&L/05/18286
Onderwerp Datum Contactpersoon
Invoering WIA 11 maart 2005
Een dezer dagen wordt bij uw Kamer aanhangig gemaakt het voorstel Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (WIA). Dit wetsvoorstel betreft de uitwerking van de
kabinetsvoorstellen voor een nieuw stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen, zoals
beschreven in het kabinetsstandpunt van 12 maart 2004 naar aanleiding van het SER-advies
én de afspraken van het Najaarsakkoord 2004.
Het doel van de stelselwijzing is dat werknemers ondanks belemmeringen in de gezondheid
toch maximaal kunnen meedoen in het arbeidsproces en zich daarin ook verder kunnen
ontplooien. Het nieuwe stelsel is gericht op werk: op arbeidsgeschiktheid in plaats van
arbeidsongeschiktheid. Ik heb het afgelopen jaar meermalen met uw Kamer op hoofdlijnen
van gedachten gewisseld over het nieuwe stelsel.
Eén van de aspecten die bij de nadere uitwerking aandacht heeft gevraagd, is het tijdstip van
invoering. Kernvraag daarbij is of de instanties als UWV en Belastingdienst, maar ook
private marktpartijen als werkgevers en verzekeraars, tijdig gereed zijn op de beoogde
invoeringsdatum van 1 januari 2006. Deze vraag is aan de orde in de uitvoeringstoetsen bij
het conceptwetsvoorstel Invoeringswet WIA die ik in januari jl. heb ontvangen. Bij deze
informeer ik u over de conclusies die ik daaruit trek. De toetsen zelf ontvangt uw Kamer bij
indiening van de Invoeringswet WIA die één dezer dagen voor advies aan de Raad van State
wordt voorgelegd.
Verder ga ik met deze brief in op het verzoek van de Vaste commissie voor Sociale Zaken
en Werkgelegenheid van 10 februari jl. om een reactie te geven op de verklaring van
gezamenlijke sociale partners dat als het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen de
invoering van de WIA per 1 januari 2006 niet kan garanderen, de verzekeraars exclusief de
nieuwe regeling voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten moeten uitvoeren. In dit verband
verzoekt de commissie ook de Kamer te informeren over de stand van zaken naar aanleiding
van het overleg tussen de sociale partners en verzekeraars.
2
Stelsel van keuzevrijheid vanaf 1 januari 2006
Op 27 januari jl. heeft het UWV zijn uitvoeringstoets uitgebracht over het conceptvoorstel
van de Invoeringswet WIA. Daarnaast heeft in januari jl. ook de Belastingdienst haar
oordeel gegeven over de uitvoerbaarheid van de Invoeringswet. Het UWV heeft nogmaals
bevestigd dat de Wet WIA vanaf 1 januari 2006 adequaat kan worden uitgevoerd. Ook de
Belastingdienst heeft aangegeven dat de Wet WIA als zodanig uitvoerbaar is per 1 januari
2006.
Als de voorbereidingen nu starten, uiteraard zonder onomkeerbare stappen totdat
behandeling in het parlement is afgerond, is volgens UWV en Belastingdienst een stelsel
van keuzevrijheid in de WIA vanaf 1 januari 2006 mogelijk. De keuringen en uitkeringen
vinden plaats zoals geregeld in de nieuwe IVA en WGA-regelingen voor volledig duurzaam
arbeidsongeschikten respectievelijk gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Deze tweedeling is de
crux van het rapport van de commissie Donner, het SER-advies, het regeerakkoord en het
kabinetsstandpunt bij het SER-advies dat op 12 maart 2004 aan uw Kamer is aangeboden en
op 1 april 2004 met uw Kamer is besproken.
Zowel het UWV als de Belastingdienst geven aan dat vanwege technische redenen - het
hoofdstuk financiering in de Invoeringswet WIA in zijn voorgenomen opzet eerst kan
worden uitgevoerd vanaf 1-1-2007. Premiedifferentiatie zowel bij UWV als verzekeraars is
van belang voor het gelijke speelveld. Een aparte (gedifferentieerde) WGA-premie is in
2006 niet mogelijk omdat dat tezeer ingrijpt op alle systemen van het UWV en de
Belastingdienst om deze nog tijdig te kunnen realiseren en tevens een correcte invoering van
WALVIS/SUB/Wfsv per 1 januari 2006 mogelijk te maken.
Het is mogelijk om het eigenrisicodragen al open te stellen per 1 januari 2006.
Hiermee blijft het stelsel van keuzevrijheid overeind: de werkgever kan kiezen het risico
voor de WGA zelf te dragen, zich privaat te verzekeren of zich publiek te verzekeren.
De WGA-uitkeringen zullen in 2006 gefinancierd worden uit de WAO-basispremie, die alle
werkgevers, eigenrisicodragers en omslagleden, verschuldigd zijn. Alle bij het UWV
verzekerde werkgevers betalen dan een uniform percentage voor de WGA-lasten als opslag
op de WAO-basispremie. Private verzekeraars kunnen wel premiedifferentiatie toepassen in
2006. Dit betekent dat de concurrentiepositie van de desbetreffende uitvoerders, zonder
nadere maatregelen, verschillend is. Verzekeraars werken op basis van kapitaaldekking en
het UWV op basis van een omslagstelsel. Dit is een nadeel voor verzekeraars. In 2004 is
met het Verbond van verzekeraars afgesproken deze zogenoemde rentehobbel te mitigeren
door een opslag op de gedifferentieerde WGA-premie bij het UWV. Dit systeem kan vanaf
2007 worden doorgevoerd. Bij een uniforme premie bij het UWV kan dit systeem niet op
dezelfde wijze worden toegepast in 2006 omdat het UWV dan in een nadelige positie zou
komen te verkeren.
Een additioneel punt van aandacht is het feit dat werkgevers die eigenrisicodrager worden of
zich privaat verzekeren, in 2006 worden geconfronteerd met een dubbele last. Zij moeten
hun eigen WGA-lasten of een premie aan de verzekeraar betalen, terwijl ze tevens de WAO-
basispremie met daarin een uniform percentage voor de WGA-lasten van werkgevers die
verzekerd zijn bij het UWV verschuldigd zijn.
3
Over deze kwestie heeft informeel overleg plaatsgevonden tussen kabinet, sociale partners
en verzekeraars. Het kabinet heeft voor de genoemde punten een oplossing gevonden:
- Om de concurrentiepositie van UWV en verzekeraars op een meer gelijkwaardig niveau
te brengen, zal het uniforme percentage voor de WGA-lasten in 2006 worden verhoogd.
Over de hoogte van deze opslag heeft het kabinet het advies gevraagd van mr. A.W.
Kist.
- Om de dubbele last voor werkgevers die eigenrisicodrager worden of zich privaat
verzekeren, weg te nemen, krijgen deze werkgevers het uniforme WGA-percentage dat
als opslag op de WAO-basispremie wordt gebracht, in 2007 gerestitueerd.
Volledig private uitvoering
Sociale partners en verzekeraars hebben gepleit voor volledig private uitvoering per 1
januari 2006, nu het UWV en de Belastingdienst geen gedifferentieerde premie voor de
WGA kunnen invoeren in 2006. Volledig private uitvoering vergt echter forse aanpassing
van de wetsontwerpen WIA en de Invoeringswet WIA. Het wetgevingstraject om volledig
private uitvoering per 1 januari 2006 mogelijk te maken, is daarmee niet haalbaar.
Verder stelde het Verbond als voorwaarde dat het zogenoemde `inlooprisico' publiek gedekt
wordt. Het `inlooprisico' betekent dat verzekeraars in feite voorstellen om degenen die al
door ziekte zijn uitgevallen in de jaren 2004 en 2005 blijvend publiek te verzekeren. In die
zin is dus geen sprake van een zuiver private variant en zou er voor deze cohorten een
speciaal regime in de wetgeving en in de uitvoering ontworpen moeten worden.
Ook het kostenaspect speelt een belangrijke rol. Bij de besluitvorming van het kabinet op 12
maart 2004 naar aanleiding van het SER-advies speelde het kostenaspect van private
uitvoering een belangrijke rol. De kosten van volledig private uitvoering zijn destijds door
het CPB becijferd op 4 tot 6 mld euro. Op dit moment zouden de kosten van verplichte
volledig private uitvoering nog steeds ca 6 mld euro bedragen in de periode 2006-2015. Een
dergelijke lastenverzwaring is in een tijd dat gezocht wordt naar lastenverlichting in strijd
met het kabinetsbeleid gericht op economisch herstel. Dit klemt des te meer daar ook in het
voorgestelde wetsvoorstel met keuzevrijheid voor werkgevers het ordeningsperspectief van
private uitvoering volstrekt openstaat.
Conclusie
Door UWV en Belastingdienst is aangegeven dat het stelsel van keuzevrijheid binnen de
WIA uitvoeringstechnisch mogelijk is. De activerende werking van de nieuwe keurings- en
uitkeringssystematiek hoofddoel van de WIA kan hierdoor al per 1 januari 2006 van
start gaan. Werkgevers kunnen ervoor kiezen de WGA-lasten zelf te dragen, privaat te
verzekeren of te verzekeren bij het UWV. Tegelijkertijd kunnen UWV en Belastingdienst
WALVIS/SUB op een correcte manier invoeren.
`Informal opinion' ILO
Door de Raad van state is aangegeven dat Nederland het enige land in West Europa is dat
geen onderscheid maakt tussen het risque professionel en het risque social. Zoals ik in de
memorie van toelichting op de WIA heb aangegeven acht ik het voorgestelde stelsel van
arbeidsongeschiktheidsregelingen in lijn met hetgeen internationale verdragen
voorschrijven. Ter bevestiging van dit punt heb ik de ILO verzocht om een `informal
opinion' uit te brengen over het voorstel van Wet WIA. Het verzoek aan de ILO treft u ter
informatie aan.
4
Relatie met WW-voornemens
De SER zal naar verwachting binnenkort zijn advies over de WW uitbrengen. Op basis
daarvan zal de regering eventueel wijzigingen aanbrengen in de WW. Deze hebben ook
gevolgen voor de loongerelateerde WGA-uitkering. De regering hanteert daarbij als
uitgangspunt dat wijzigingen in de WW ook zullen worden doorgevoerd in de WIA, tenzij
er gegronde redenen zijn om dat niet te doen.
Verdere procedure
Nu ik met deze brief helderheid heb verschaft over het verdere invoeringstraject, verzoek ik
uw Kamer het wetsvoorstel WIA in behandeling te nemen zodat het wetsvoorstel tijdig op 1
januari 2006 in werking kan treden. Het wetsvoorstel Invoeringswet WIA, waarvan het
financieringsdeel op 1 januari 2007 in werking moet treden, zal ik bij uw Kamer aanhangig
doen maken nadat de Raad van State hierover heeft geadviseerd.
De Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid