Ministerie van Buitenlandse Zaken

Toespraak minister voor Ontwikkelingssamenwerking bij Symposium Microkrediet Oikocredit/ICCO

10 maart 2005, Den Haag

De goudader

Dames en heren,

"Gold that's put to use, more gold begets", schreef Shakespeare in de 16e eeuw.Een verstandige investering van geld levert per saldo geld op. Wij Nederlanders kenden in de 17e eeuw al het belang van een gezonde en ontwikkelde financiële sector: een kanaal waardoor het spaargeld zonder al te veel belemmeringen naar de beste investeringsprojecten stroomt. Dit kanaal werd tijdens de Gouden Eeuw de levensader van de Nederlandse economie. De Hollandse bankiers verfijnden hun financiële gereedschap door de uitvinding van de centrale bank, de aandelenmarkt en verschillende financiële instrumenten. De Hollandse ondernemers verkregen hierdoor het kapitaal voor een ongekende serie waagstukken, waaronder het droogmalen van de Beemster, het zoeken van zeeroutes naar onbekende kusten en het verkennen van nieuwe continenten. De Nederlandse financiële sector stond zelfs aan de basis van de eerste multinational uit de wereldgeschiedenis: de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Innovatieve bankiers hadden de Nederlandse economie tot een geoliede machine omgetoverd. Voor even zelfs het centrum van de wereldeconomie.

Vanaf die tijd heeft de financiële wereld zich als een olievlek over de aardbol verspreid. Vandaag de dag stromen miljarden dollars in een fractie van een seconde van New York naar Hong Kong. De dagelijkse omzet op de valutamarkt bedraagt wereldwijd 1900 miljard dollar. De directe buitenlandse investeringen waren afgelopen jaar circa 600 miljard dollar waard. Maar deze geldstromen komen niet overal. Miljoenen mensen leven in een financiële woestijn. Zij hebben geen toegang tot kapitaal. Kapitaal waarmee zij een betere toekomst voor zichzelf zouden kunnen financieren.

En dat is waar microkrediet over gaat. Met microkredieten, kleine leningen, kunnen de armen investeren in een beter bestaan door bijvoorbeeld een winkel te openen of vee te kopen. Zij kunnen de Nederlandse financiële expertise goed gebruiken. Nederland speelt een vooraanstaande rol op het gebied van microkrediet: bijna 20% van de fondsen is uit Nederland afkomstig. De bijdragen van Oikocredit, al 30 jaar actief en ICCO, dat zijn 40e verjaardag viert, verdienen vandaag een bijzondere vermelding. Van harte gefeliciteerd met zo'n mooi symposium.

Dames en heren,

Microkrediet is in de mode. Na VN-jaren speciaal gewijd aan diverse onderwerpen als vrouwen, verwoestijning, minderheden, hebben we nu het VN-jaar van het microkrediet. Op verschillende manieren wordt dit jaar het thema microkrediet onder de aandacht gebracht, waarvan dit symposium vandaag een goed voorbeeld is. Op dagen als vandaag praten mensen enthousiast over de voordelen en de mogelijkheden van microkrediet. Dat enthousiasme is terecht: microkrediet stimuleert eigen verantwoordelijkheid en ondernemerschap in plaats van afhankelijkheid. Daarnaast kan microkrediet duurzame effecten hebben: een eerste investering in een levensvatbaar bedrijf kan lange tijd inkomsten opleveren. Microkrediet is dus een belangrijk instrument voor armoedebestrijding. Een goed middel om de Millennium Ontwikkelingsdoelen te halen. Maar het is geen tovermiddel, niet de heilige graal van ontwikkelingssamenwerking: we zijn niet op een goudader gestuit. We kunnen niet rentenieren en op onze lauweren rusten. Integendeel, er is nog veel te doen.

Dames en heren,

Ik wil het vandaag hebben over het werk dat ons wacht. Daar wil ik graag drie punten bij betrekken. Allereerst: het gaat om microfinanciering, niet alleen om microkrediet. Ten tweede: juist vrouwen lijken te profiteren van microfinanciering, maar het gaat niet alleen om de financiering als zodanig. Drie: we moeten de resultaten van microfinanciering zichtbaar maken.

Dames en heren,

Mijn eerste punt: van microkrediet naar microfinanciering. Het gaat namelijk niet alleen om krediet, maar bijvoorbeeld ook om sparen en verzekeren. Ook de armen hebben een breder palet van financiële diensten nodig. Misschien nog wel harder dan wijzelf. Arm zijn betekent tegelijkertijd: meer risico's lopen. Als een broodwinner ziek wordt of sterft, als de oogst mislukt, als de prijzen van de eigen producten dalen. Dan is de ramp voor armen niet te overzien. Een kleine lening, spaarcenten of een verzekering kan dan het verschil maken. Tussen het hoofd boven water houden of kopje onder gaan. Bij microfinanciering hoort ook een goed ondernemingsklimaat. En dit is een centraal onderdeel van mijn beleid, dat handen en voeten krijgt met ons goed bestuursprogramma en respect voor mensenrechten in al onze 36 partnerlanden. "Economic governance" is daarvan een onderdeel. Zo ondersteunen we bijvoorbeeld overheden met het verbeteren van "public finance management", met het privatiseren van de banksector, met het opzetten van de kadasters en met het toewijzen van land- en andere eigendomsrechten. Daarnaast moedig ik handel en investeringen aan door onze bedrijfslevenprogramma's PSOM en ORET, 250 miljoen euro dit jaar.

Een tweede punt: de positie van vrouwen. Ik wil hier wat uitgebreider bij stilstaan, ook omdat het afgelopen dinsdag Wereldvrouwendag was. Een dag waarop we stil staan bij de positie van vrouwen in de wereld. Vorig weekend sprak ik hier al over tijdens een internationale conferentie. Ik zei toen, dat de positie van vrouwen vooral in theorie, op papier is verbeterd, maar nog te weinig in de praktijk, je ziet dat er weinig van komt. Veel landen hebben inmiddels wetten aangenomen om vrouwen te beschermen en een steuntje in de rug te geven, te "empoweren". Die wetten worden nog te weinig in de praktijk gebracht: de ongeschreven wetten van samenlevingen blijken vaak onverminderd van kracht. Het cijfer is veelzeggend: 70% van de armen is vrouw.

Microfinanciering wordt bijna altijd gepresenteerd als een middel bij uitstek om de positie van vrouwen te verbeteren. Dat is voor een deel waar: microfinanciering geeft vrouwen onafhankelijkheid en verbetert ook de situatie van hun families. Ik zal nooit de trotse blik vergeten van een vrouw die ik ontmoette tijdens de reis die ik een paar weken terug heb gemaakt naar Uganda: zij heette Jeanette. Met een kleine lening was zij een kapperszaakje begonnen. Iedere dag verdient ze nu voldoende geld om haar zes kinderen te onderhouden. Zo kan de volgende generatie de armoedespiraal doorbreken.

Maar weer zeg ik: microfinanciering is geen toverformule. Zonder speciale aandacht voor de vaak nog achtergestelde positie van vrouwen zal microfinanciering hen niet automatisch helpen. Obstakels voor vrouwen zijn bijvoorbeeld de grote hoeveelheid huishoudelijke taken, een lager niveau van scholing dan mannen en een gebrek aan landrechten. Vrouwen maken over het algemeen veel gebruik van microfinanciering, maar een aantal regio's loopt uit de pas. Zo ligt in het Midden-Oosten bijvoorbeeld de participatie van vrouwen maar rond de 36%, zo blijkt uit een onderzoek van de Wereldbank. Maar we moeten ons ook niet rijk rekenen met mooie statistieken: uit onderzoek blijkt, dat veel microkredieten die op naam van vrouwen staan, in werkelijkheid door mannen worden gebruikt. Als we de werkelijkheid van vrouwen echt willen veranderen, is microkrediet dus niet genoeg: de obstakels, waar juist zij op stuiten, moeten uit de weg. Daarnaast hebben zij inderdaad assistentie nodig om te kunnen deelnemen aan microfinanciering. Daar hebben niet-gouvernmentele organisaties een belangrijke rol te spelen, op het platteland, in de sloppenwijken en in de vluchtelingenkampen. Mensen, miljoenen mensen die daar verblijven willen ook ondernemen, ook overleven.

Mijn derde en laatste punt: resultaten. Meer efficiëntie is een belangrijk stap naar meer en betere resultaten. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan het beter benutten van ICT en meer concurrentie tussen instellingen zodat de rente omlaag kan. We moeten de resultaten van microfinanciering vooral ook zichtbaar maken. Met cijfers over de effectiviteit. Maar ook breder. Het weekblad The Economist schreef eind vorig jaar, dat we eigenlijk maar weinig weten over hoe de financiële sector in ontwikkelingslanden werkt. Hoeveel mensen hebben toegang tot financiële diensten? Hoeveel banken zijn er precies en wat is de geografische spreiding? Hoeveel tijd en geld kost het nu precies om een lening af te sluiten? Dat soort vragen. We bevinden ons dus nog voor een deel op onbekend terrein.

Ik sprak vandaag al over de financiële vindingrijkheid en de waagstukken van de Nederlanders in de Gouden Eeuw, zoals het zoeken van zeeroutes naar onbekende kusten en het verkennen van nieuwe continenten. De financiële sector in ontwikkelingslanden is zo'n onbekende kust, zo'n nieuw continent. De ondernemingsgeest uit de 17e eeuw waart gelukkig nog steeds rond in dit land. In deze zaal, in deze kerk. In dit verband ben ik blij dat binnen Nederland de belangstelling voor microfinanciering onder financiële instellingen is toegenomen. Ik doel dan bijvoorbeeld op de Rabobank, ING, ABN/AMRO en de sociaal-ethische beleggingsfondsen. De betrokkenheid van reguliere banken is onmisbaar: ondernemers, die bewijzen kredietwaardig te zijn, moeten uiteindelijk bij die banken terecht kunnen. In de formele sector. Maar het engagement van de instellingen gaat verder dan alleen microkrediet: via het NFX, Netherlands Financial Sector Development Exchange, werken Fortis, de Rabobank, ABN AMRO, ING en FMO samen met de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën en Economische Zaken aan een gezonde en ontwikkelde financiële sector in ontwikkelingslanden, opkomende markten en transitielanden. Daar vullen publieke en private partijen elkaar aan. Dan creëren ze samen een toegevoegde waarde door de Nederlandse expertise beschikbaar te stellen. Op basis van concrete verzoeken uit de landen zelf kunnen in het NFX vraag en aanbod van financiële expertise "gematcht" worden, bijvoorbeeld door het trainen van bankpersoneel. Na een tocht door de financiële woestijn kunnen mensen in die landen dan eindelijk toegang tot de geldstromen krijgen. Toegang tot een menswaardig leven.

Dames en heren,

Eén van de pioniers op het terrein van microfinanciering, de Bengaalse econoom dr. Muhammad Yunus, zei eens: "To argue that banking cannot be done with the poor, because they do not have collateral, is to say that men cannot fly because they do not have wings.". Zoals we allemaal weten, kunnen mensen wèl vliegen. Ook zonder vleugels. En al sinds de jaren 70 heeft dr. Yunus in Bangladesh laten zien, dat je zeker ook bankzaken kunt doen met de armen. Met microfinanciering, daarmee kunnen zij zichzelf uit het moeras van de armoede trekken.

Een andere econoom, Adam Smith, sprak aan het einde van de 18e eeuw in het boek "The Wealth of Nations" toen al zijn bewondering uit voor de zelfredzaamheid van de mens. Voor de kracht die ieder individu aan de dag legt om zijn eigen situatie te verbeteren. Met microfinanciering kunnen we die kracht aanboren. Maar microfinanciering leidt niet zomaar tot "the wealth of nations". We moeten realistisch en alert blijven. Ik heb vandaag drie actiepunten genoemd, die straks ook voor de discussie belangrijk zijn: focussen op microfinanciering en niet alleen microkrediet; rekening houden met de positie van vrouwen; en resultaten zichtbaar maken. We zullen daar samen aan moeten werken, overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven, bijvoorbeeld in het Nederlands Platform Microfinanciering. Zo kunnen we beter aansluiten bij de behoeften van de armen en bij hun innerlijke streven tot verbetering van de eigen situatie. Die zelfredzaamheid is de sleutel: het echte goud stroomt door de aderen van de mensen zelf.

Dames en heren, ik wens u een vruchtbaar symposium en dank u voor uw aandacht.

===