Gemeente Utrecht

|                 |                                                      |
|                 |                                                      |
|Aan              |de (plv) leden van de commissie voor Maatschappelijke |
|                 |Ontwikkeling                                          |
|                 |                                                      |
|Onderwerp        |                                                      |
|                 |                                                      |
|Doel             |commissie informeren                                  |
|                 |                                                      |
|Behandeld door   |Dick Reinking                                         |
|                 |                                                      |
|Datum            |10 maart 2005                                         |
|                 |                                                      |
|Bijlagen         |-                                                     |
|                 |                                                      |
|Stukken ter      |-                                                     |
|inzage           |                                                      |
|In de leeskamer  |                                                      |
|                 |                                                      |
|Stukken ter      |-                                                     |
|inzage           |                                                      |
|vak geheime      |                                                      |
|stukken          |                                                      |
|                                                                             |

Geachte dames en heren,

De gemeente Utrecht hecht grote prioriteit aan de heroïneverstrekking op medisch voorschrift, vanwege de positieve effecten van deze behandelingsvorm voor de verslaafde zelf en de veiligheid in de stad als geheel. Op de locatie Kaatstraat is ruimte voor maximaal 50 deelnemers.
Het rijk heeft vorig jaar besloten tot uitbreiding van de landelijke capaciteit met 700 plaatsen. Gemeenten konden via een aanvraag daarvoor hun belangstelling kenbaar maken. Utrecht wil graag in aanmerking komen voor extra capaciteit en heeft daarom inmiddels een aanvraag ingediend voor 50 extra plaatsen. Hierbij informeren wij u over de stand van zaken tot op dit moment.

De rijksprocedure
Na het kamerbesluit over uitbreiding van de heroïneverstrekking op medisch voorschrift waren gemeenten in de gelegenheid om voor 31 december 2004 een aanvraag voor uitbreiding in te dienen. Naderhand is de aanvraagperiode verlengd tot 31 maart 2005. In de loop van april 2005 hoopt het rijk uitsluitsel te geven. Toestemming voor uitbreiding gaat vergezeld van de toekenning van exploitatiesubsidie. Die subsidie is afkomstig van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie en bedraagt landelijk E 7 miljoen per jaar. De gemeente dient zelf zorg te dragen voor de benodigde investeringen in een verstrekkingslocatie.

Voorwaarden en subsidie
De uitbreiding van de capaciteit voor heroïneverstrekking op medisch voorschrift gaat volgens dezelfde principes als de huidige verstrekking. Het is een eindbehandeling voor verslaafden aan wie anderszins geen behandelaanbod gedaan kan worden, er wordt verstrekt in een gecontroleerde omgeving en volgens door het rijk voorgeschreven en door de Inspectie gecontroleerde richtlijnen en protocollen.
Het rijk stelt subsidie ter beschikking voor de exploitatie. Utrecht heeft zelf en in G4 verband herhaalde malen gewezen op ontoereikende rijksbudgetten voor uitbreiding met 700 plaatsen. De beschikbare E 7 miljoen kan toereikend zijn als er minder dan 700 plaatsen toegewezen worden. Dit wordt duidelijk in de loop van het voorjaar.
Inmiddels zijn 12 aanvragen ingediend bij het Ministerie van VWS, voor een niet nader bekend aantal plaatsen.

Standpunt gemeente Utrecht
Utrecht wil graag uitbreiden, maar vindt het niet juist als de exploitatie rekening door het rijk grotendeels bij de gemeente wordt gelegd. Dit standpunt huldigt de gemeente nog steeds. Op dit moment wachten wij daarom af. Pas na toestemming van het rijk en duidelijkheid over de werkelijke hoogte van het subsidie willen wij een defintief standpunt bepalen over de uitbreiding.

Locatie en investering
Bij de verlenging van gebruik van de huidige unit aan de Kaatstraat in 2004 is vastgelegd dat deze unit niet voor uitbreiding van capaciteit gebruikt zal worden. Een uitbreiding zal dan ook moeten plaatsvinden door realisatie van een tweede unit, op een andere locatie. Binnen het GSB-programma Nazorg veelplegers is E 300.000,- alvast bestemd als bijdrage in de hiervoor benodigde investeringen, waarmee een flinke stap gezet is voor de dekking. Bij definitieve standpuntbepaling, afhankelijk van de concrete inzet van het rijk, zullen wij komen tot locatiekeuze en bepaling van de verder benodigde dekking en daartoe de benodigde voorstellen doen.


Met vriendelijke groet,


Hans Spekman
Wethouder Verslavingsbeleid ca.


---- --

|                                    |         |Postadres: Postbus 16200, 3500 |
|                                    |         |CE  Utrecht                    |
|                                    |         |Bezoekadres: Korte             |
|                                    |         |Minrebroederstraat 2, Utrecht  |
|                                    |         |Telefoon: 030 - 286 10 00      |
|                                    |         |Fax: 030 - 286 12 24           |
|                                    |         |Internet: www.utrecht.nl       |
|Aan de leden van raadscommissie     |         |                               |
|Bestuur en Veiligheid Aan de leden  |         |                               |
|van raadscommissie Bestuur en       |         |                               |
|Veiligheid                          |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|                                    |         |                               |
|Behandeld |Otto van de Vijver Otto   |Datum   |8 maart 2005                   |
|door:     |van de Vijver             |        |                               |
|Doorkiesnu|286 1536 \# "## ##" 15 36 |Ons     |                               |
|mmer:     |                          |kenmerk:|                               |
|E-mail:   |o.van.de.vijver@utrecht.nl|Onderwer|Nazorg Veelplegers Nazorg      |
|          |o.van.de.vijver@utrecht.nl|p:      |Veelplegers                    |
|Bijlage(n)|Notitie Aanpak nazorg     |        |                               |
|:         |veelplegers               |        |                               |
|Uw        |                          |Verzonde|8 maart 2005                   |
|kenmerk:  |                          |n:      |                               |
|Uw brief  |                          |Bij antwoord datum, ons kenmerk en      |
|van:      |                          |onderwerp vermelden                     |

Geachte dames en heren,

Met deze brief informeren wij u over de aanpak van de nazorg voor veelplegers in onze gemeente. Hierover heeft ons college op 1 maart 2005 de volgende besluiten genomen:

1) In de periode 2006 - 2009 trekken we jaarlijks een bedrag van E 600.000 uit voor de nazorg voor veelplegers. Dit bedrag is afkomstig uit de middelen voor het grotestedenbeleid in de periode 2005 - 2009. Het bedrag was eerder genoemd in het Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) voor het grotestedenbeleid, dat uw Raad in november 2004 heeft vastgesteld.

2) In 2005 bestemmen we de helft van het nazorgbudget, dus E 300.000, voor de uitbreiding van de heroïneverstrekking onder medisch toezicht. Dit is mogelijk omdat 2005 voor de nazorg voor veelplegers een aanloopjaar is, waarin niet het volledige budget wordt besteed. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het benodigde investeringsbudget voor de uitbreiding van de heroïneverstrekking.

3) Een deel van de nazorg wordt in de eerstkomende tijd (tot medio of eind 2006) uitbesteed aan de reclasseringsorganisaties. Daarna volgt openbare aanbesteding.

De wijze waarop we de nazorg voor veelplegers praktisch gaan uitvoeren, is toegelicht in de bijlage bij deze brief. Zoals u daarin kunt lezen, zijn twee factoren van essentieel belang voor succesvolle nazorg:

1) Op tijd beginnen: de voorbereiding van de nazorg begint tijdens detentie.
2) Goede informatieuitwisseling en samenwerking met politie, Openbaar Ministerie, penitentiaire instellingen, de reclasseringsorganisaties, gemeentelijke diensten en maatschappelijke instellingen.

Aan de realisatie van deze succesvoorwaarden wordt momenteel hard gewerkt. Wij verwachten dat de nazorg voor de zomer van dit jaar operationeel kan zijn.


Burgemeester en wethouders van Utrecht,

De secretaris, De burgemeester,
drs. M.J.C. Heeremans mr. A.H. Brouwer-Korf


---- --


Bijlage bij brief raadscommissie


Aanpak nazorg veelplegers


Inhoud

Dit document gaat over de aanpak van de nazorg voor veelplegers. Deze aanpak staat nu conceptueel in de steigers. In de eerste maanden van 2005 wordt de uitvoering verder voorbereid. Aanpak, financiering en uitvoering worden hierna toegelicht. Achtereenvolgens komen aan de orde:

1. Wat vooraf ging
2. Aanpak nazorg
3. Uitbesteding nazorg
4. Besteding nazorgbudget


1. Wat vooraf ging

1. Sinds 1 oktober 2004 is het mogelijk om veelplegers strafrechtelijk harder aan te pakken. Op grond van de nieuwe ISD-maatregel (inrichting stelselmatige daders) kunnen veelplegers een justitiële maatregel van maximaal twee jaar opgelegd krijgen. De verwachting is dat in veel gevallen de justitiële maatregel zal bestaan uit een periode van detentie, gevolgd door een 'extramurale' fase. In de extramurale fase krijgt de veelpleger een behandeling, training of ander programma, onder verantwoordelijkheid van Justitie en onder toezicht van de reclassering. De Strafrechtelijk opvang van verslaafden (SOV) is onderdeel van ISD geworden. SOV wordt tot eind 2006 voortgezet.
2. Het ministerie van Justitie houdt gemeenten verantwoordelijk voor opvang en begeleiding van ex-gedetineerden. De zogenoemde vrijwillige trajectbegeleiding door de reclassering, die ex-gedetineerden ook na afloop van hun straf (konden) krijgen, is per 1 januari 2004 gestopt. De reclassering werkt sindsdien nog alleen onder "justitiële titel". Gemeenten hebben destijds protest aangetekend tegen deze bezuiniging op de reclassering, waardoor het Rijk de begeleiding van (ex)gedetineerden over de schutting van de gemeente kieperde.
3. In het voorjaar van 2004 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de nazorg voor veelplegers door de gemeenten. Deze afspraken krijgen binnenkort officieel hun beslag door de ondertekening van de convenanten over het grotestedenbeleid (2005 - 2009). De G4 hebben minister Donner laten weten, dat zij alleen nazorg aanbieden aan veelplegers die tijdens het "justitiële traject" een behandelprogramma hebben gevolgd en die door Justitie volgens strikte afspraken aan de gemeente worden "overgedragen". Over deze condities hebben de G4 en de minister overeenstemming bereikt.
4. Desondanks bestaat er nog altijd onbehagen over de manier waarop Justitie (en niet alleen Justitie) taken aan de gemeenten wil overdoen. Bestuurlijke en ambtelijke waakzaamheid blijft in de komende tijd geboden.
5. Voor de nazorg veelplegers is dankzij het grotestedenbeleid in de periode 2005-2009 een bedrag van ruim E 600.000 per jaar beschikbaar. De G4 hebben het Rijk laten weten dat hun inspanning bij de nazorg financieel gelimiteerd wordt door het hiervoor beschikbare GSB-budget.


2. Aanpak nazorg

1. De hierna beschreven aanpak van de nazorg bouwt voort op een stevig fundament van zorg voor dak- en thuislozen, verslaafden en inwoners met psychiatrische problematiek dat de afgelopen jaren in onze stad is gelegd. Denk aan onder andere het GAVO-project en de strafrechtelijke opvang verslaafden (SOV). Denk ook aan de AWBZ-financiering van een groot deel van deze zorg.
2. Nàzorg is onderdeel van het veiligheidsbeleid; doel is het terugdringen van criminaliteit, preciezer: het voorkomen of verminderen van recidive.
3. Het voorkòmen van recidive vereist actie onmiddellijk na afloop van de justitiële maatregel, dus na detentie of na afloop van de extramurale fase. Hoe langer het duurt voordat basisbehoeften (uitkering, schuldsanering, toeleiding naar werk, huisvesting, zorg, medicatie) zijn vervuld, des te groter de kans dat de veelpleger weer de fout in gaat.
4. Onze gemeente zal in elk geval nazorg bieden aan veelplegers met een ISD-maatregel. (Voorwaarde voor ISD is dat de veelpleger in de afgelopen vijf jaar drie maal eerder is veroordeeld). Andere veelplegers die voldoen aan de eerder genoemde condities (programma tijdens detentie en goede overdracht aan de gemeente) krijgen ook nazorg.
5. Nazorg is maatwerk. De inspanning die de gemeente doet, moet in een redelijke verhouding staan tot de situatie van de veelpleger. Als bijvoorbeeld een veelpleger in het verleden verschillende keren uit huis is gezet en tijdens detentie zijn motivatie en gedrag niet wezenlijk zijn verbeterd, mag van de gemeente niet worden verwacht dat zij alles op alles zet om woonruimte te verzorgen. Een veelpleger kan geen 'rechten' ontlenen aan de nazorgaanpak, anders dan zijn wettelijk recht op bijvoorbeeld een bijstandsuitkering.
6. In de Utrechtse aanpak begint de voorbereiding van de nazorg al vòòr de justitiële maatregel, namelijk in het zogenoemde justitieel casusoverleg. In dit casusoverleg, dat oktober 2004 is gestart, wordt de komende tijd voor alle 547 Utrechtse veelplegers een plan van aanpak opgesteld door het Openbaar Ministerie, de politie en de reclassering - onder verantwoordelijkheid van het OM. Dit plan van aanpak vormt de basis voor de opsporing, vervolging en (gedwongen) behandeling van de veelpleger.
7. Goede informatievoorziening is een basisvoorwaarde voor de nazorg. Tijdens de verschillende fases van het justitiële traject (preventieve hechtenis, uitspraak rechter, detentie, extramurale fase) krijgt de gemeente informatie over de veelpleger. Deze informatie gaat enerzijds over zijn situatie op de diverse leefgebieden (inkomen, werk, schulden, wonen, zorg) en anderzijds over het programma dat de veelpleger in het justitiële traject volgt. Ook wordt de gemeente ruim van te voren geïnformeerd over de datum van ontslag uit detentie. Het Openbaar Ministerie en de penitentiaire instellingen zijn de leveranciers van deze informatie. Het ziet er naar uit, dat we met beide partijen goede afspraken kunnen maken over de informatievoorziening.
8. De nazorg wordt zoveel mogelijk voorbereid tijdens het justitiële traject. Veel kan tijdens detentie gebeuren, zoals het regelen van een nieuw identiteitsbewijs en andere papieren, die nodig zijn voor de aanvraag van een uitkering. Ook een eerste inventarisatie van schulden en inschrijving bij Woningnet kunnen tijdens detentie plaatsvinden. Op deze manier kent de nazorg een vliegende start en kan op de diverse leefgebieden snel resultaat worden geboekt. De zogenoemde trajectbegeleiders van de penitentiaire inrichting gaan een centrale rol spelen in de voorbereiding van de nazorg.
9. De spil in de organisatie van de nazorg is de gemeentelijk coördinator veelplegers, GCV'er. Deze heeft zijn thuisbasis bij de afdeling Openbare Orde en Veiligheid (OOV) maar zal een deel van zijn tijd kantoor houden in het Veiligheidshuis in het gerechtsgebouw. Dit Veiligheidshuis is een kantoor, waar de bij de veelplegeraanpak betrokken organisaties (o.a. het OM, de politie, de reclassering, de PI Wolvenplein) medewerkers zullen detacheren, zodat de vereiste informatie-uitwisseling en samenwerking in direct contact kunnen plaatsvinden. Het Veiligheidshuis is in januari 2005 van start gegaan en wordt geleidelijk verder opgetuigd.
10. De gemeentelijk coördinator zit op een knooppunt van informatie. Hij weet wanneer welke veelpleger de justitiemolen in gaat, kent de inhoud en de duur van de justitiële maatregel, weet wie zich met de veelpleger bemoeit (zie ook de punten 11 en 12 hieronder). De GCV'er weet óók de weg binnen de gemeente, is aanspreekpunt voor de uitvoerders van de nazorg, en komt in actie wanneer gemeentelijke procedures de nazorg belemmeren of wanneer partners zich niet aan afspraken houden. De GCV'er is géén uitvoerder.
11. We streven ernaar de uitvoering van de nazorg voor veelplegers met een zorgindicatie (circa 60 procent van alle veelplegers) in handen te leggen van casemanagers. De meeste veelplegers in deze groep hebben nu al een casemanager bij één van de zorginstellingen (onder andere Centrum Maliebaan en Altrecht). Voor veelplegers met verslavings- en/of psychiatrische problemen die nog geen casemanager hebben, kan waarschijnlijk een casemanager worden geregeld. De inzet van casemanagers voor veelplegers mag echter niet ten koste gaan van de aandacht voor andere zorgvragers.
12. De uitvoering van de nazorg voor meerderjarige veelplegers zónder zorgindicatie (circa 25 procent van alle veelplegers) wordt uitbesteed, voorlopig aan de reclasseringsorganisaties. (Zie verder paragraaf 3 over Uitbesteding nazorg)
13. De uitvoering van de nazorg voor de groep minderjarige veelplegers (circa 15 procent van de veelplegers) is nog onderwerp van onderzoek. De rechtsgang en de werkwijze van de (jeugd)reclassering zijn anders dan bij volwassen veelplegers. De uitgangspunten voor de nazorg blijven dezelfde: op tijd beginnen en goede informatieoverdracht. In de nazorg voor minderjarigen kan het project dagbesteding, in voorbereiding bij de dienst maatschappelijke ontwikkeling, een belangrijke rol spelen.
14. Als de hiervoor beschreven aanpak werkt, zal geen veelpleger aan het eind van het justitiële traject aan de aandacht van de gemeente ontsnappen. De aanpak is dus 'sluitend'. Hierbij past de kanttekening dat we nog geen goed beeld hebben van de omvang van de nazorg in de komende jaren. We weten dat we 547 veelplegers in de stad hebben, die allemaal door de justitiële molen zullen gaan. Maar hoe snel dit zal gaan en welke maatregelen rechters gaan opleggen op basis van de ISD-bepalingen, weten we nog niet. Feitelijk kan de nazorg van start gaan zodra de gemeentelijk coördinator op zijn post zit en de uitbesteding van de nazorg voor de veelplegers zonder zorgindicatie (zie hieronder) is geregeld. Start voor de zomer van 2005 is haalbaar.


3. Uitbesteding nazorg

1. De (na)zorg voor de grote groep veelplegers met een zorgindicatie zal, zoals hiervoor gezegd, waarschijnlijk kunnen worden uitgevoerd door casemanagers van de zorginstellingen. Deze (na)zorg wordt betaald door de AWBZ. Voor andere veelplegers moet de nazorg op andere wijze worden georganiseerd. De keus is tussen zelf doen of uitbesteden. Het laatste heeft de voorkeur, vanwege zowel de onduidelijkheid over aantallen als de deskundigheid die voor nazorg nodig is.
2. Bij aanbestedingscontracten boven E 91.000 geldt het Europese aanbestedingsregime. Voor contracten tot ongeveer dit bedrag bestaat ook de mogelijkheid om bij wijze van proef, dus voor kortere tijd, via onderhandse aanbieding met één partij in de zee te gaan. Mogelijk alternatief is voor aanbesteding is het aangaan van een subsidierelatie met een uitvoerder van nazorg.
3. De 'markt' van de nazorg is nog niet verkend. Het ministerie van Justitie kon geen namen geven van gespecialiseerde aanbieders. De reclasseringsorganisaties in Utrecht willen graag een rol spelen in de nazorg, tegen een prijs die volgens een eerste, voorlopige offerte voor de gemeente gunstig lijkt: ca. E 2000,- per nazorgtraject. Het zure hiervan is dat we als gemeente zouden gaan betalen voor werk dat de reclassering voor een deel al deed (onder de noemer 'trajectbegeleiding') maar dat door Justitie is wegbezuinigd. Hier staat tegenover dat de reclassering gekwalificeerd is voor de nazorg en dat de gemeente via het grotestedenbeleid geld krijgt om dit soort deskundigheid in te kopen. Een bijkomend argument om in het begin voor de reclassering te kiezen, is de positieve wijze waarop de reclassering tot dusver heeft meegewerkt aan het nazorgproject.
4. Deze overwegingen leiden tot het voorstel om voor de eerste periode van de nazorg, vanaf medio 2005 tot medio of eind 2006, nazorgtrajecten te laten uitvoeren door de reclasseringsorganisaties. Het bedrag van dit contract zal niet boven E 100.000 mogen en hoeven gaan. Na deze periode weten we zoveel meer over de nazorg, zowel kwalitatief als kwantitatief, dat de nazorg zonder probleem openbaar kan worden aanbesteed, volgens de Europese regels. De reclasseringsorganisaties kunnen dan meedingen naar de opdracht.


4. Bestedingvoorstel nazorgbudget in 2005 en vanaf 2006

De nazorg veelplegers is een project met een ontwikkelingskarakter. De uitvoering is in het begin een zaak van al doende leren, aantallen zijn nog onbekend. Om deze reden bevat onderstaand bestedingsvoorstel een ruime bandbreedte.

Globaal zou de besteding in de jaren vanaf 2006 als volgt kunnen zijn:
|Besteding 2006 - 2009 (per jaar)                                 |
|                                  |E 100.000                    |
|                                  |                             |
|Beleidsmedewerker / coördinator   |                             |
|nazorg veelplegers                |                             |
|Aanbestede nazorg meerderjarigen  |bandbreedte E 100.000  -  E  |
|                                  |200.000                      |
|Nazorg minderjarigen              |bandbreedte 0  -  E 100.000  |
|Inkoop schuldhulpverlening        |bandbreedte E 50.000  -  E   |
|                                  |100.000                      |
|Bijdrage aan nazorg veelplegers   |bandbreedte 0  -  E 100.000  |
|met GGZ-indicatie                 |                             |
|Kleinere posten, zoals            |20.000                       |
|lidmaatschap Ver. Beter Wonen     |                             |
|Totaal                            |bandbreedte E 270.000  -  E  |
|                                  |620.000                      |

Toelichting op dit bestedingsvoorstel
In de functie van de beleidsmedewerker / coördinator nazorg zal aanvankelijk het accent liggen op het verder ontwikkelen van de aanpak nazorg; in de loop van de tijd (na de zomer 2004) komt het accent meer te liggen op daadwerkelijke coördinatie. Mogelijk wordt de functie na bijvoorbeeld een jaar gesplitst in twee deelfuncties voor beleid (kleine deelfunctie) en coördinatie (grote deelfunctie).

De opgevoerde post 'nazorg minderjarigen' houdt verband met aanvullende activiteiten naast de jongerenteams, de individuele begeleiding en de dagbesteding (in voorbereiding) voor risicojongeren en jonge veelplegers. Waarschijnlijk is dit aanbod onvoldoende om alle 57 minderjarige veelplegers te bereiken. De gemeente Amsterdam heeft intensieve nazorg ingekocht voor minderjarigen, die ongeveer E 10.000 per deelnemer kost. Bij de verdere uitwerking van de nazorg voor minderjarigen moet blijken, of dit ook voor Utrecht een optie is.

De 'bijdrage nazorg GGZ-veelplegers' is opgevoerd, omdat we nog niet zeker weten of de casemanager voor alle veelplegers in de categorie verslaafd en/of psychiatrisch dè afdoende oplossing biedt.

Schuldhulpverlening wordt aangeboden door Stadsgeldbeheer, dat extra capaciteit zal moeten aantrekken om veelplegers tijdig te kunnen helpen (zonder dat dit de wachttijd voor anderen verlengt).

Bestedingsvoorstel 2005
Voor de nazorg is 2005 een aanloopjaar, waarin het beschikbare budget niet volledig zal opgaan aan de hiervoor genoemde posten. Er is een "vrije ruimte". Het voorstel is deze te bestemmen voor twee met de nazorg "verwante" projecten: de uitbreiding van de heroïneverstrekking onder medisch toezicht en de realisatie van een nieuwe woonvoorziening van de Stichting Begeleide Woonvormen Utrecht (SBWU).

Met een bedrag van E 300.000 wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het benodigde investeringsbudget voor de uitbreiding van de heroïneverstrekking.

De realisatie van de nieuwe woonvoorziening van SBWU, waarin ook veelplegers terecht kunnen, wordt mogelijk met een eenmalige bijdrage uit het nazorgbudget van E 50.000 (plus een bijdrage van E 25.000 van de GG&GD).

Hiermee komt het bestedingsvoorstel voor 2005 er als volgt uit te zien:
|Besteding 2005                                                   |
|Beleidsmedewerker / coördinator   |E 100.000                    |
|nazorg                            |                             |
|Aanbestede nazorg meerderjarigen  |E 50.000                     |
|Nazorg minderjarigen              |E 50.000                     |
|Inkoop schuldhulpverlening        |E 30.000                     |
|Bijdrage aan nazorg               |0                            |
|GGZ-veelplegers                   |                             |
|Kleinere posten, zoals            |E 20.000                     |
|lidmaatschap Ver. Beter Wonen     |                             |
|Eenmalige subsidie SBWU           |E 50.000                     |
|Bijdrage in investeringsbudget    |E300.000                     |
|heroïneverstrekking               |                             |
|Totaal                            |E 600.000                    |

Tot slot een opmerking over Exodus: de opvangvoorziening (wonen + werken + zorg) voor niet-verslaafde ex-gedetineerden. Exodus wil een rol spelen in de nazorg voor veelplegers. Exodus heeft de gemeente om meer subsidie gevraagd (subsidiebedrag in 2005: E 50.000). Het ministerie van Justitie dreigt een deel van zijn subsidie aan Exodus in te trekken. Er ligt een motie van de Utrechtse raad om Exodus meer te subsidie te geven. Er zijn twee redenen om een besluit hierover aan te houden. De eerste is dat de gemeente niet moet (willen) opdraaien voor bezuinigingen van Justitie. De tweede is dat Exodus, afgezet tegen het nazorgbudget, een dure voorziening is. Kosten per deelnemer voor een verblijf van gemiddeld acht maanden: ca. E 24.000.
(einde)


---- --