De Voorzitter van de Tweede Kamer
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
10 maart BZ 2005-00191 U
2005
Onderwerp
VBTB-evaluatie
IBO Regeldruk en controletoren
Inleiding
Allereerst wil ik de Commissie voor de
Rijksuitgaven hartelijke bedanken voor de
vruchtbare gedachtewisseling over de
VBTB-evaluatie en het IBO regeldruk en
controletoren op 2 en 3 maart jl. Naar
aanleiding van dit overleg heb ik toegezegd om
de afspraken met de commissie in een brief te
verwoorden, zodat de gehele Kamer kennis kan
nemen van de bereikte resultaten. In een aantal
gevallen is er sprake van een aanscherping van
het beleid, in andere gevallen zijn
onduidelijkheden weggenomen. Tevens heb ik een
gesprek gevoerd met de President van de Algemene
Rekenkamer. Wij hebben de inhoud van deze brief
met elkaar besproken en daarover overeenstemming
bereikt. De Algemene Rekenkamer zal u hierover
nog separaat informeren.
Samen met de Commissie voor de Rijksuitgaven
deel ik, namens het kabinet, het grote belang
van goed onderbouwd beleid in beleidsnota's,
begrotingen die gericht zijn op de doelen van de
overheid, verantwoordingen die hier verslag van
doen en evaluatieonderzoeken die de effecten van
overheidsbeleid beschrijven. Samen met de
Commissie voor de Rijksuitgaven concludeer ik
dat we voortgang hebben geboekt met VBTB, maar
dat op een aantal onderdelen accenten moeten
worden gelegd en bijsturing moet plaatsvinden.
Dit om VBTB werkelijk te laten slagen. Als
eerstverantwoordelijke voor VBTB zal ik dit
voorjaar, ter voorbereiding van de begrotingen
2006, nogmaals met alle individuele ministers
naar de doelformuleringen van de
begrotingsartikelen kijken.
De brief start met het budgetrecht, daarna wordt
respectievelijk ingegaan op VBTB, IBO regeldruk
en controletoren en de Motie Mastwijk (Pilot
BLS). Daarna wordt ingegaan op de aanpassingen
van RBV 2005 en het verdere traject rond de
uitwerking van het IBO regeldruk en
controletoren.
Budgetrecht
Tijdens het Algemeen Overleg heeft de Commissie
voor de Rijksuitgaven haar zorg uitgesproken
over een mogelijke aantasting van het
budgetrecht op basis van de voorstellen
voortvloeiend uit de VBTB-evaluatie en het IBO
Regeldruk en controletoren. Die mogelijke
aantasting is nadrukkelijk niet aan de orde. Op
een drietal onderwerpen wordt nader in gegaan:
het aantal beleidsartikelen, het opnemen van
niet-financiële informatie en de aanlevering van
controlebevindingen aan de Algemene Rekenkamer.
Aantal beleidsartikelen in de begroting
Onder het budgetrecht van de Staten-Generaal
wordt verstaan dat de regering geen uitgaven mag
verrichten of financiële verplichtingen mag
aangaan zonder voorafgaande toestemming van de
Staten-Generaal. Deze toestemming vindt plaats
door middel van de vaststelling van de
begrotingswetten door de Staten-Generaal. Het
budgetrecht wordt met name uitgeoefend bij de
begrotingsbehandeling. Dan wordt de begroting
goedgekeurd, al dan niet gewijzigd door middel
van amendementen. De kern van de begrotingswet
is de begrotingsstaat, die is opgebouwd uit
begrotingsartikelen. Deze begrotingsartikelen
zijn het laagste formele 'goedkeuringsniveau' en
daarmee van groot belang voor het budgetrecht
van de Staten-Generaal (artikel 4, tweede lid,
CW 2001).
Het aantal begrotingsartikelen is door de
VBTB-operatie beperkt doordat de inputbegroting
is omgezet in een doelbegroting. Een verdere
beperking van het aantal begrotingsartikelen
wordt niet beoogd. Wel kan het soms noodzakelijk
zijn om de inhoud en de indeling van de
begroting(-sartikelen) te herzien omdat de
maatschappelijke ontwikkeling nieuwe uitdagingen
aan de overheid stelt. Een begroting is immers
geen statisch bouwwerk. Een herinrichting van de
begrotingsartikelen dient altijd te leiden tot
een meer logische aansluiting van middelen en
doelstellingen van de overheid. Verzoeken van
ministers worden in dat licht door mij
beoordeeld en de desbetreffende minister zal
vooraf aan de Tweede Kamer expliciet helder
moeten maken waarom deze herinrichting van de
begroting bijdraagt aan een beter verband tussen
middelen en doelen. Dit uiteraard ter finale
beoordeling van de Tweede Kamer zelf.
Gegevens over maatschappelijk effect (outcome)
Tijdens het Algemeen Overleg is aangegeven dat
de ambities ten aanzien van het formuleren van
maatschappelijke doelen in begroting en
jaarverslag, zoals verwoord in artikel 5 CW,
volledig gehandhaafd blijven. Het is en blijft
zo dat de doelstellingen die bij de
beleidsartikelen worden geformuleerd gericht
zijn op een bepaald maatschappelijk effect
(outcome). Tegelijkertijd hebben we gezamenlijk
vastgesteld, dat het vinden van zinvolle en
relevante gegevens over outcome soms niet
mogelijk is. De basisgedachte blijft om gegevens
over outcome op te nemen, maar dat het mogelijk
moet zijn om hier van af te wijken. Indien
gekwantificeerde gegevens over outcome niet
kunnen worden opgenomen informeert een minister
de Kamer. Het lijkt verstandig indien een
minister de Kamer hiervan met een brief (op
basis van 'comply or explain') voorafgaande aan
de begroting op de hoogte stelt en daar in de
begroting naar verwijst. De
begrotingsonderzoeken zouden ook een gelegenheid
kunnen bieden om met de minister hier verder
over van gedachten te wisselen. Zo zou deze
discussie in één keer goed en zorgvuldig gevoerd
kunnen worden. Bij het onderdeel
Rijksbegrotingsvoorschriften wordt hier nader op
ingegaan.
De artikelsgewijze wettelijk controle
De huidige systematiek is - en deze zal ook niet
veranderen - dat de wettelijke controletaak van
de auditdiensten de werkzaamheden omvat ten
behoeve van de accountantsverklaring, welke
intern wordt afgegeven aan de Minister. Hierbij
wordt een goedkeuringstolerantie van 1% op de
jaarrekening als totaal gehanteerd. De
auditdienst voert de wettelijke controletaak in
onafhankelijkheid en op basis van een eigen
risicoanalyse uit. Ten aanzien van de wettelijke
controletaak bepaalt de auditdienst zelfstandig
en geheel onafhankelijk de scope van het
onderzoek. Hier heeft de Minister of het hoger
management geen rol in. De wettelijke
controletaak beslaat 60 tot 80 % van de
capaciteit van de auditdienst.
De controlebevindingen van de auditdienst - ook
die per begrotingsartikel - zijn van belang voor
de Minister voor de door hem op te stellen
bedrijfsvoeringsparagraaf (zie hierna). De
Algemene Rekenkamer is de externe controleur
primair ten behoeve van de Tweede Kamer en
reviewt ten behoeve van haar
rechtmatigheidsonderzoek of de auditdiensten hun
werkzaamheden goed hebben uitgevoerd. In het
kader van het rechtmatigheidsonderzoek
rapporteert de Algemene Rekenkamer haar
bevindingen aan de Tweede Kamer. De
auditdiensten leveren daarvoor de
controlebevindingen per begrotingsartikel op
basis van artikel 60 lid 3 van de CW aan de
Algemene Rekenkamer. Er is geen enkele intentie
om deze afspraken die neergelegd zijn in de CW
te wijzigen. Met de Algemene Rekenkamer zijn
hiertoe afspraken gemaakt over tolerantiegrenzen
op begrotingsartikelniveau, die voor de
departementale auditdiensten zijn vastgelegd in
het Handboek Auditing Rijksoverheid.
VBTB
Niet-financiële informatie
Niet-financiële informatie is alle informatie,
die niet als financiële informatie kan worden
aangemerkt en die naar de Kamer wordt gestuurd.
Dit kan bijvoorbeeld gaan over de prijs van het
BBP of over het effect van klassenverkleining op
de leerprestaties in het basisonderwijs. Door
VBTB is niet-financiële informatie veel
belangrijker geworden: het gaat immers vaak over
outcome- of outputinformatie. In de motie Van
Walsem wordt gevraagd om een normen- en
controlekader voor deze informatie en in de
motie Mastwijk wordt gevraagd om een
risicoanalyse van derden informatie (veelal ook
niet-financiële informatie).
Niet-financiële informatie is niet vergelijkbaar
met financiële informatie, omdat de mate van
exactheid die bij financiële informatie wel
mogelijk is niet kan worden gerealiseerd bij het
meten van maatschappelijke effecten en
gerealiseerde beleidsprestaties. Hier is veelal
econometrisch onderzoek voor nodig dat altijd
een zekere mate van ruis zal blijven houden.
Gegeven deze inherente onzekerheid wordt de
volgende aanpak voorgesteld met betrekking tot
de niet-financiële informatie, waarmee invulling
wordt gegeven aan de Moties van Walsem en
Mastwijk. Van de gepresenteerde
beleidsinformatie in begrotingen, nota's etc.
wordt duidelijk de bron aangegeven (b.v. CBS,
CPB, RIVM). Daarnaast kunnen over de
kwaliteitseisen afspraken met de Kamer worden
gemaakt, bijvoorbeeld tijdens de
begrotingsbehandeling of een start Algemeen
Overleg. Uiteraard zal op hetzelfde niveau
worden gerapporteerd in de verantwoording.
De Kamer kan in specifieke gevallen de minister
vragen om een audit op de kwaliteit van de
beleidsinformatie., waarbij externe deskundigen
kunnen worden betrokken.
Controle beleidsinformatie
Zoals hierboven uiteen is gezet zullen ten
aanzien van het opnemen van beleidsinformatie
bepaalde voorwaarden worden gesteld, waarmee
tevens invulling wordt gegeven aan de motie
Mastwijk over het opnemen van
"derdeninformatie". Daarnaast is ten aanzien van
de uitvoering van de motie Van Walsem tijdens
het overleg op 2 en 3 maart afgesproken dat de
departementale auditdienst ten aanzien van de
betrouwbaarheid van deze beleidsinformatie in
het jaarverslag tijdens zijn reguliere controle
alleen de volgende aspecten controleert:
· de totstandkoming van de
beleidsinformatie (ordelijk, controleerbaar en
deugdelijk );
· de nakoming van de afspraken met de
Tweede Kamer;
· de niet-strijdigheid met financiële
informatie.
Deze werkzaamheden leiden tot een rapport van
bevindingen van de auditdienst.
Zoals tijdens het Algemeen Overleg uiteen is
gezet kan de departementale auditdienst niet een
inhoudelijke toetsing doen van de
niet-financiële informatie zelf, aangezien de
departementale auditdienst hiertoe niet de
expertise heeft. Zoals de Algemene Rekenkamer in
haar brief van 24 februari jl. aan de Tweede
Kamer heeft aangegeven, ligt het vervolgens in
de rede dat de Algemene Rekenkamer niet meer
wordt verplicht de beleidsinformatie zelf te
controleren. Ik ben het met die redenering eens
en zal voorstellen doen om deze
controleverplichting uit de Comptabiliteitswet
(artikel 82 lid 3 onder b.) te schrappen en te
vervangen door een bepaling waarbij de Algemene
Rekenkamer de beleidsinformatie 'kan'
controleren.
Beleidsevaluaties
De verantwoordelijkheid voor beleidsevaluatie is
en blijft bij het vakdepartement liggen. Het is
niet de bedoeling dat beleidsevaluatie volledig
wordt uitbesteed omdat dan onvoldoende is
geborgd dat de beschikbare kennis op de
departementen wordt benut en dat beleidsmakers
leren van de beleidsevaluaties. Tegelijkertijd
is het gewenst dat het geen interne
aangelegenheid blijft: vreemde ogen dwingen. Het
is daarom gewenst dat de kwaliteit van de
beleidsevaluaties systematisch worden getoetst
door onafhankelijke deskundigen en het
ministerie van Financiën. Binnen de
vakdepartementen kunnen onderzoeksdirecties en
de directies FEZ bijdragen aan de kwaliteit van
het evaluatieonderzoek.
IBO regeldruk en controletoren
Bedrijfsvoeringsparagraaf
In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt de minister
verantwoording af over de bedrijfsvoering op
zijn departement. De bedrijfsvoeringsparagraaf
wordt opgesteld als 'uitzonderingsrapportage' en
is vormvrij. Wel is u toegezegd dat de
departementen door mij worden verplicht bepaalde
thema's op te nemen. Dat zijn de thema's
financieel en materieel beheer en
rechtmatigheid. Ministers zullen dan ook
verplicht worden in te gaan op onrechtmatigheden
wanneer de tolerantiegrenzen op
begrotingsartikelniveau worden overschreden. Dit
zal in de nog uit te werken regelgeving worden
vastgelegd. Ten aanzien van het opnemen van
rechtmatigheid in de bedrijfsvoeringsparagraaf
is uitgelegd dat hierdoor de
verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid
nadrukkelijker bij de minister komt te liggen.
Dit betekent concreet dat de minister
onrechtmatigheden boven de tolerantiegrens op
artikelniveau moet toelichten en de
verbetermaatregelen moet benoemen. Dit geeft
extra informatie voor de Tweede Kamer en leidt
ertoe dat de Tweede Kamer de situatie beter kan
beoordelen. De bedrijfsvoeringsparagraaf zal
worden ingevoerd over het verslagjaar 2006, dus
in het jaarverslag dat in het voorjaar van 2007
verschijnt.
Getrouwbeeldverkaring
De auditdienst geeft een getrouwbeeldverklaring
bij het jaarverslag. Daarbij wordt ook de
bedrijfsvoeringsparagraaf gecontroleerd. De
auditdienst geeft daarbij aan of de
bedrijfsvoeringsparagraaf een getrouwe weergave
is van de werkelijkheid. Indien de minister
onrechtmatigheden boven een tolerantiegrens niet
volledig of niet juist heeft gemeld kan de
auditdienst niet verklaren dat de
bedrijfsvoeringsparagraaf een getrouw beeld
geeft.
De Commissie voor de Rijksuitgaven heeft
aangegeven, dat ze vreest dat de invoering van
de getrouwbeeldverklaring een wijziging brengt
in de wettelijke controletaak van de
auditdienst. Deze vrees kan worden weggenomen:
de auditdienst zal blijven controleren of de
uitgaven, verplichtingen en ontvangsten
rechtmatig zijn, waarbij de nu bestaande
tolerantiegrens van 1% voor het jaarverslag
blijft gehandhaafd. Zoals hiervoor ook is
aangegeven blijven de afspraken met de Algemene
Rekenkamer over de tolerantiegrenzen op
begrotingsartikelniveau gehandhaafd en blijven
de auditdiensten de controlebevindingen op
begrotingsartikelniveau leveren aan de Algemene
Rekenkamer zodat de Algemene Rekenkamer hierover
aan de Tweede Kamer kan blijven rapporteren. De
invoering van de getrouwbeeldverkaring leidt dus
niet tot minder zekerheid over de rechtmatigheid
op begrotingsartikelniveau. De
getrouwbeeldverklaring zal parallel aan de
gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf worden
ingevoerd over het verslagjaar 2006, dus over
het jaarverslag dat in het voorjaar van 2007
verschijnt. De invoering van de
bedrijfsvoeringsparagraaf en de
getrouwbeeldverklaring zullen leiden tot
aanpassingen in de Comptabiliteitswet en in het
verdere wetstraject met u verder worden
besproken.
Risicogeoriënteerde audit
Ten aanzien van de wettelijke controletaak
hanteert de departementale auditdienst, zoals
gezegd, een eigen risicoanalyse. Op basis van
deze risico-analyse komt de auditdienst
zelfstandig tot de selectie van de te
onderzoeken processen. Naast deze controles
voert de auditdienst nog andere audits (ook op
een onafhankelijke wijze) uit. Deze audits
kunnen worden gevraagd door de minister en/of
het ambtelijk management op basis van
gesignaleerde risico's. Deze risico's kunnen
financieel van aard zijn, maar kunnen ook andere
aspecten van de beleids- en bedrijfsvoering
raken. Voor de inzet van deze overige audits
vormt de risicoanalyse van de
departementsleiding een belangrijk uitgangspunt.
Op basis van gesignaleerde risico's kan de
departementsleiding besluiten extra
beheersingmaatregelen te treffen en/of extra
audits te laten uitvoeren. Daarnaast kan de
Tweede Kamer de minister verzoeken bepaalde
audits uit te voeren.
Wet is wet
De wetgever bepaalt welke zaken zo essentieel
zijn, dat ze in wetgeving moeten worden
vastgelegd. Tijdens het Algemeen Overleg is
duidelijk aangegeven dat voor de bepaling van de
rechtmatigheid door de auditdienst "wet=wet" en
"fout=fout" geldt. Ingewikkelde en
gedetailleerde regelgeving leidt echter wel
sneller tot onrechtmatigheden en geeft daardoor
veel controlelasten. Deregulering is daarom een
belangrijke voorwaarde om te komen tot
vermindering van de controlelasten. Van de wens
van de Commissie van de Rijksuitgaven om te
komen tot een verdergaande deregulering, ook op
comptabel gebied, is dan ook goede nota genomen.
Het gaat overigens niet alleen om deregulering
in wetten, maar ook om deregulering van AMvB's
en ministeriële regelingen. Veel departementen
hebben al dereguleringstrajecten gestart, zowel
in het kader van het Programma Andere Overheid,
als in het kader van de vermindering van de
administratieve lasten bij het bedrijfsleven.
Hierdoor kunnen de controlelasten aanmerkelijk
worden verminderd. Uiteraard is dit primair een
verantwoordelijkheid van de vakdepartementen
zelf. Voor wat betreft de comptabele
deregulering loopt thans een analyse om te komen
tot een meer fundamentele aanpassing en
inkorting van de Comptabiliteitswet 2001 en
daarmee samenhangende rijksbrede comptabele
regelgeving. In het najaar van 2005 zal u een
brief over mijn voornemens op dit terrein worden
toegezonden. Ook een aantal departementen heeft
initiatief genomen om hun eigen comptabele
regelgeving door te lichten. Daarnaast wordt op
dit moment een pilot uitgevoerd om te bekijken
of het zinvol is de controlelasten voor de
overheid zelf te meten.
Single Audit
Het kabinet heeft de single auditgedachte als
uitgangspunt bij de controle van
bijvoorbeeld.verantwoordingen van specifieke
uitkeringen bij gemeenten, RWT's en ZBO's. Het
is terecht dat de Tweede Kamer heeft aangegeven
dat waarborging van de kwaliteit bij single
audit essentieel is. In zijn algemeenheid kan
worden gesteld dat het streven naar één
verantwoording (single information) en één
accountantsverklaring (single audit) leidt tot
eisen aan de verantwoording en eisen aan de
controle op het laagste niveau. In een zogenaamd
controleprotocol kunnen daarom eenduidige
afspraken over de uitvoering van de controle,
waaronder de te hanteren controletoleranties,
worden vastgelegd. Daarnaast zijn in het
Handboek Auditing Rijksoverheid bepalingen
(zoals het uitvoeren van reviews) opgenomen ter
waarborging van de kwaliteit van de controle op
het laagste niveau.
Motie Mastwijk, Pilot Baten-lastenstelsel
Bij de behandeling van het Financieel
Jaarverslag van het Rijk over 2003 is de motie
Mastwijk c.s. (29 540, nr. 101) ingediend. Deze
motie vraagt om een proef met de invoering van
een baten-lastenstelsel bij een
pilotdepartement. Tijdens het Algemeen Overleg
is u toegezegd dat de motie wordt uitgevoerd en
dat u hierover uiterlijk in mei 2005 een brief
zal ontvangen.
Rijksbegrotingsvoorschriften 2005
In de Rijksbegrotingsvoorschriften 2005 (de
RBV2005) zijn bepalingen opgenomen over de
informatie die in de begrotingen, de suppletore
begrotingen en de jaarverslagen dient te worden
opgenomen. De RBV2005 zijn uitdrukkelijk
vastgesteld onder voorbehoud van de discussie
met de Tweede Kamer over de uitkomsten van de
VBTB-evaluatie. De hoofdlijnen van de
aanbevelingen in de VBTB-evaluatie zijn hier wel
al in verwerkt, vooral omdat het kabinet zo snel
mogelijk een verbeterslag in begroting en
jaarverslag wil effectueren. Nog een jaar
voortgaan op het oude pad zou een gemiste kans
zijn.
Zinvol en relevant
In de inleidende beschouwing over het
budgetrecht is al ingegaan op de lijn ten
aanzien van gegevens over de outcome. Daarvoor
zal het eerder genoemde criterium 'comply or
explain' gaan gelden, waarbij expliciet de
dialoog met de Kamer wordt gezocht om de
discussie één keer goed en zorgvuldig te voeren.
Dit zal worden toegevoegd aan de bepalingen
omtrent de artikelsgewijze toelichting in de
RBV2005.
Verdiepingsbijlage
Tijdens het Algemeen Overleg is aangegeven dat
het zonder meer schrappen van de
verdiepingsbijlage tot mogelijk verlies aan
informatie zou kunnen leiden, waardoor ook het
budgetrecht van de Tweede Kamer in gevaar zou
kunnen komen.
In de RBV2005 staat al dat in de beleidsagenda
een tabel wordt opgenomen, waarin de
belangrijkste beleidsmatige mutaties ten
opzichte van de vorige begroting in meerjarig
perspectief moeten worden toegelicht. Dit is een
zogenaamde verticale toelichting. Voorts staat
ook in de RBV2005 dat ieder beleidsartikel moet
beginnen met een tabel budgettaire gevolgen van
beleid. Deze meerjarige tabel (t/m t+4) is een
horizontale (jaar-op-jaar) toelichting per
operationele doelstelling. Met het inzicht dat
in deze tabel wordt geboden worden 'camel noses'
voorkomen. Als bijlage bij het Financieel
Jaarverslag en de Miljoenennota wordt een ieder
jaar een Verticale Toelichting opgesteld. Deze
Verticale Toelichting wordt sinds Prinsjesdag
2004 op internet beschikbaar gesteld.
De departementen zullen in de aanvulling op de
RBV2005 gewezen worden op de noodzaak een goede
"verticale" tabel in de beleidsagenda, waarin
alle belangrijke wijzigingen worden opgenomen.
In het Financieel Jaarverslag en de
Miljoenennota wordt ieder jaar een Verticale
Toelichting opgesteld. In de aanvulling op de
RBV2005 zal gewezen worden op de mogelijkheid om
deze Verticale Toelichtingen schriftelijk aan de
Kamerleden beschikbaar te stellen.
Motie Vendrik
In de motie Vendrik (28380, nr. 81) wordt
vastgesteld dat de jaarverslagen tot relevante
informatie leiden die beleidswijzigingen
noodzakelijk kunnen maken. Naar aanleiding
daarvan wordt verzocht om in de jaarverslagen
aan te geven wat de beleidsconclusies zijn per
departementale verantwoording en in het
jaarverslag aan te geven wat rijksbreed de
beleidsmatige conclusies zijn, die het kabinet
trekt uit de jaarverslagen. Tijdens het Algemeen
Overleg is aangegeven, dat de voorstellen naar
aanleiding van de VBTB-evaluatie mede tot doel
hebben om dit element in de jaarverslagen te
versterken. In de aanvullende aanschrijving van
de RBV2005 zal hiervoor nogmaals expliciet
aandacht worden gevraagd.
Motie Douma over het Publieksjaarverslag
De motie Douma c.s. (29 540, nr. 104) vraagt om
een publieksjaarverslag. De noodzaak van
verbeteringen in de toegankelijkheid en
beknoptheid van de verantwoordingen (en
begrotingen) wordt volledig gedeeld. Het kabinet
is dan ook voornemens om het eerste hoofdstuk
van het Financieel van Jaarverslag van het Rijk
(FJR) 2004 zo te schrijven dat dit een verslag
wordt van de speerpunten van het kabinetsbeleid
2004 zoals dat is opgenomen in de Miljoenennota
2004. Dit moet een helder en leesbaar hoofdstuk
worden. Bij het opstellen van het FJR 2004 zal
hiervoor nogmaals expliciet aandacht worden
gevraagd
Begroting en jaarverslag op internet
Het Financieel Jaarverslag 2004 en alle
departementale jaarverslagen zullen op internet
geplaatst worden. Op Prinsjesdag 2005 zal nog
een extra stap gezet worden met het project
'begroting op internet'. Doel is het verhogen
van de informatiewaarde van begrotingen. Dat
wordt bereikt door een centrale website te
realiseren, die zoveel mogelijk relevante
informatie over de rijksbegroting ontsluit.
Het idee is om - naast de reguliere
begrotingsstukken - onder andere nota's,
evaluaties, amendementen, moties en
toezeggingen, kamervragen over de begrotingen,
actuele begrotingsstanden, adviezen van de Raad
van State enz. enz. in onderlinge samenhang op
één website te publiceren. Begroting, suppletore
wetten en jaarverslag worden op de site naast
elkaar gezet. Daarnaast wordt het mogelijk om
"door te klikken" naar onderliggende onderzoeken
en nota's. In de toekomst wordt het mogelijk
actuele begrotingsstanden te raadplegen. Over de
precieze plannen zal wordt u nog nader
geïnformeerd.
Afsluitend
Op korte termijn zal op basis van deze brief een
aanvullende aanschrijving van de RBV2005 aan de
departementen worden gestuurd waarin de
bovenstaande toezeggingen zijn opgenomen. Deze
aanvullende aanschrijving vormt dan mede de
basis waarop de Jaarverslagen 2004 en de
ontwerpbegrotingen 2006 bij de Staten-Generaal
worden ingediend.
Voor de planning van de uitvoering van het
kabinetsstandpunt IBO regeldruk en controletoren
wordt de planning van paragraaf 4 van het
kabinetsstandpunt aangehouden. Op basis van
hetgeen op 2 en 3 maart jl. met de Commissie van
de Rijksuitgaven is gewisseld zal op korte
termijn worden gestart met de voorbereiding van
de wetswijziging in verband met de invoering van
de bedrijfsvoeringsparagraaf en de
getrouwbeeldverklaring. In het wetstraject zal
dit verder met u worden besproken.
De Minister van Financiën,
---
Er is sprake van ordelijk,
controleerbaar en deugdelijk totstandkomen van
beleidsinformatie, indien de
verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed in
het proces zijn belegd en het proces achteraf
reconstrueerbaar is. Voorts dient de informatie
die als uitkomst van het proces wordt opgeleverd
op volledige en juiste wijze in de
verantwoording te worden opgenomen.
Ministerie van Financiën