Den Haag, 10 maart 2005
Vragen van de leden Dijsselbloem, Arib en Koenders (PvdA) aan de minister voor Buitenlandse zaken en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
over het naar Tunesië ontvoerde jongetje Alaya
1. Hebt u kennisgenomen van de zaak van het naar Tunesië ontvoerde 7-jarige jongetje Alaya uit Dordrecht?
2. Welke inspanning is van de zijde van de Nederlandse overheid verricht om dit Nederlandse staatsburgertje terug te halen naar ons land?
3. Bent u bereid bilateraal contact te leggen met uw Tunesische ambtgenoot om deze zaak aanmerkelijk te versnellen?
4. Zo nee, bent u bereid de Tunesische ambassadeur in Nederland hierover aan te spreken om de terugkeer van Alaya te bespoedigen?
5. Is het juist dat Tunesië het VN-verdrag van Cyprus aangaande de rechten van het kind heeft ondertekend, waarin is bepaald dat de ongeoorloofde overbrenging van kinderen naar het buitenland door de verdragspartijen actief zal worden tegen gegaan? Biedt dit aanknopingspunten om de Tunesische overheid onder druk te zetten?
6. Hoeveel ontvoeringen van Nederlandse kinderen naar het buitenland zijn bij u bekend? Neemt het aantal kinderontvoeringen toe de laatste jaren? Welke inspanningen worden door de Nederlandse overheid op deze zaken gezet? Welke resultaten zijn hierin geboekt?
7. Waarom bestaat er zo een schril contrast tussen ontvoeringszaken binnen Nederland, waar terecht zeer hoge prioriteit aan wordt gegeven, en ontvoeringen naar het buitenland die meestel worden gevolgd door een oorverdovende stilte?
Partij van de Arbeid