Toespraak van Minister van Defensie Henk Kamp bij de kick off van de NAVO-werkgroep "Defence Against Mortar Attacks, op 28 februari 2005 op de Marinekazerne te Amsterdam

28-2-2005 10:48:00

Ik heet u van harte welkom in Amsterdam, de hoofdstad van het koninkrijk der Nederlanden. Ik ben blij dat u gevolg heeft gegeven aan de uitnodiging van mijn National Armements Director, schout-bij-nacht van Dord, om vandaag en morgen te spreken over een betere bescherming tegen mortieraanvallen. Het feit dat u hier bent is voor mij een bevestiging van het belang dat uw land hecht aan het oplossen van een probleem voor onze uitgezonden soldaten. Uit het feit dat ik persoonlijk de aftrap wil geven voor dit initiatief mag u afleiden dat ik een persoonlijke betrokkenheid voel bij dit onderwerp. Ik zal u uitleggen waarom.

Het mortierwapen is wijdverspreid in de gebieden waar onze soldaten crisisbeheersingsoperaties uitvoeren en mortieraanvallen zijn hier dan ook aan de orde van de dag. De mortier is een technisch eenvoudig wapen dat ook voor een weinig geoefende gebruiker met succes gebruikt kan worden. Zelfs als alleen de munitie voorhanden is, is met geïmproviseerde middelen een afvoerpijp eenvoudig te vervaardigen. Het wapen is snel in stelling te brengen, gemakkelijk te transporteren en een zeer kosteneffectief wapen is.

Het materiele effect is vaak niet eens zo sterk, omdat de nauwkeurigheid van het wapen, zeker bij ondeskundig en geïmproviseerd gebruik, niet erg groot is. De kans op een directe treffer is daarom relatief laag en personele of materiële schade onvoorspelbaar. Veel belangrijker is het psychologisch effect. De onvoorspelbaarheid, de onnauwkeurigheid en de wetenschap dat een treffer ernstige schade kan aanrichten met dodelijke gevolgen, maken van het mortierwapen bij uitstek een terreurwapen. Het belangrijkste effect ervan is dan ook de verspreiding van angst.

De effecten van een mortieraanval heb ik persoonlijk kunnen ervaren tijdens mijn bezoeken aan onze uitgezonden troepen in Afghanistan en Irak. In Kabul heb ik ooit als gevolg van een mortieraanval enkele uren in een koude bunker mogen doorbrengen. In Irak heb ik de uitwerking gezien op militairen en op de burgerbevolking en heb ik de materiele schade met eigen ogen kunnen aanschouwen. Ik heb ook gezien hoe machteloos we staan tegenover mortieraanvallen. Met onze hightech krijgsmacht zijn we niet in staat deze terreurdreiging adequaat te beantwoorden, en dat is voor mij een onbegrijpelijke situatie. We zijn in staat om robots op Mars te laten landen, om vliegtuigen "onzichtbaar" te maken of raketten op de meter nauwkeurig op het doel te laten neerkomen. We zijn echter niet in staat onze mensen te beschermen, wanneer een schurk besluit om met een simpele buis een granaat op ons af te schieten. Het wil er bij mij niet in dat het voor de technologisch best ontwikkelde landen ter wereld niet mogelijk is om deze lowtech dreiging te pareren. Ik weiger om dat als een gegeven te accepteren.

Dames en heren,

We zien dat tegenstanders in crisisgebieden andere morele normen hebben dan wij in de westerse wereld gewend zijn. Men schrikt niet terug voor grove middelen die veel onschuldige burgerslachtoffers eisen. De vele zelfmoordaanslagen getuigen daarbij van een mentale hardheid en vastberadenheid, waartegen verweer bijzonder moeilijk is. Onze tegenstanders zijn vaak slecht herkenbaar tussen de locale civiele bevolking. Daardoor kan een rustige straat vol vreedzame burgers van het ene op het andere moment veranderen in een oorlogstoneel met zeer agressieve combattanten. Het gevaar van onze tegenstanders zit vooral ook in het verrassingselement. Het mortierwapen past naadloos in dit patroon van gewelddadige aanslagen en terreur.

Mortieren zijn een wereldwijd geprolifereerd wapen. Ze zullen daarom zonder twijfel ook in de toekomst worden ingezet tegen NAVO-eenheden in toekomstige multinationale of NAVO-operaties en mogelijk ook tegen civiele doelen zoals bijvoorbeeld havens of vliegvelden. Het mortierprobleem zal dus niet vanzelf overgaan. We kunnen daarom niet anders dan actief naar oplossingen zoeken. Daarbij moeten we alle technologische registers opentrekken, maar ons tegelijkertijd realiseren dat niet elke dreiging met een technische tegenmaatregel effectief bestreden kan worden. Mogelijk liggen er ook kansen in de verbetering van procedures, training of doctrines.

Vorig jaar heb ik mijn National Armements Director opdracht gegeven om met verhoogde energie te zoeken naar oplossingen. Dit initiatief heeft inmiddels op bescheiden schaal resultaat gehad. Uiteraard zijn er behalve de mortierdreiging nog vele andere dreigingen tegen onze troepen tijdens vredesoperaties. Ik noem alleen maar de gevaren die uitgaan van Rocket Propelled Grenades (RPGs), snipers, suicide bombers en Improvised Explosive Devices (IEDs). Al deze dreigingen krijgen aandacht in dit Nederlandse initiatief.

Dit initiatief loopt parallel aan het NAVO-programma Defence Against Terrorism. In 2004 heb ik in een gesprek met NATO Assistant Secretary General Marshall Billingslea speciaal aandacht gevraagd voor het mortierprobleem. Als gevolg daarvan werd de Defence Against Mortar Attacks toegevoegd aan het NATO actie-programma. Met dit programma zoekt de Conference of National Armements Directors naar korte termijn oplossingen voor actuele militaire vraagstukken. Dit programma is in mijn ogen een goed instrument om in coalitie-verband te zoeken naar oplossingen voor gezamenlijke problemen, zoals het mortierprobleem.

Ik heb aangeboden om Nederland als lead nation te laten optreden. De ambitie is om binnen twee jaar met bruikbare ideeën en resultaten te komen. Nederland zal structuur in de activiteiten brengen, de discussie op gang houden en waar nodig activiteiten organiseren of ondersteunen. Ik ben blij dat zoveel landen willen meewerken aan de oplossing van het mortierprobleem. Opvallend is dat het vooral landen zijn die momenteel en in het recente verleden troepen ingezet hebben in crisisgebieden. Zij kennen de dreiging het best. Ik neem aan dat ze ook nadenken over oplossingen voor onze gezamenlijke problemen. Ik ben er van overtuigd dat we met deze groep op korte termijn goede resultaten kunnen behalen.

Ik ben dankbaar dat Assistant Secretary General Marshall Billingslea de werkgroep vanuit NATO ondersteunt met personele en financiële middelen. Daardoor wordt het gemakkelijker om op de gewenste termijn resultaten te halen.

Zoals u inmiddels begrepen zult hebben, heb ik persoonlijk aandacht voor het mortierprobleem en de verbetering van de verdediging daartegen. Ik zal me dan ook persoonlijk op de hoogte laten houden van uw vorderingen. Ik verwacht niet dat zon moeilijk probleem snel voor 100% opgelost zal worden. Wat ik wel verwacht is dat we uit de uitwisseling van kennis en ervaring binnen deze groep een aantal snel implementeerbare deeloplossingen krijgen. Onze soldaten in de uitzendgebieden rekenen op u.

Ik wens u bij uw werk veel succes en wijsheid toe.