KNMG

KNMG-Studie: begrippen en zorgvuldigheidseisen rond het levenseinde

De KNMG heeft een literatuurstudie verricht naar de inhoud van begrippen en zorgvuldigheidseisen rond het levenseinde. Deze studie bevat uitvoerige informatie over begripsomschrijvingen en over de zorgvuldigheidseisen die artsen en andere hulpverleners in acht behoren te nemen.

De literatuurstudie is uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen (NVVA), de Algemene Vereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV) en Sting (beroepsvereniging van de verzorging). Deze drie organisaties voeren in 2004 en 2005 het project 'Levenseinde' uit. Dit project, dat het ministerie van VWS financiert, is gericht op het formuleren van zorgvuldigheidseisen rond multidisciplinaire besluitvorming, afstemming en communicatie over zorgverlening rond het levenseinde. De door de KNMG uitgevoerde literatuurstudie is fase 1 van het project 'Levenseinde'.

De literatuurstudie is gebaseerd op een analyse van de standpunten van de beroepsorganisaties, de parlementaire stukken inzake de Euthanasiewet, de uitkomsten van empirisch onderzoek, de jaarverslagen van de toetsingscommissies, de rechtspraak uit de periode 1980-2004 en overige relevante publicaties. De studie leidde tot een rapportage die bestaat uit drie delen: 1. Begrippen
In dit deel wordt een typering gegeven van meer dan 40 begrippen waaronder: levensbekortend handelen, normaal medisch handelen, abstineren, passieve euthanasie, palliatieve zorg, symptomatische zorg, terminale sedatie, (actieve) levensbeëindiging, slow euthanasia, stervensbeëindiging, versterven et cetera;

2. Zorgvuldigheidseisen
In dit deel wordt op basis van wetgeving, rechtspraak en literatuur een overzicht gegeven van de geldende zorgvuldigheidseisen. Hieruit blijkt dat er meer zorgvuldigheidseisen gelden dan het zestal dat wordt genoemd in de Euthanasiewet. In totaal worden 23 zorgvuldigheidseisen beschreven, die hetzij strafrechtelijk, hetzij tuchtrechtelijk van belang zijn. In dat kader blijkt onder meer de 'jurisprudentievorming' door de toetsingscommissies. In de jaarverslagen van deze commissies zijn diverse passages te vinden die de bestaande zorgvuldigheidseisen nader invullen of interpreteren;

3. Specifieke aspecten
In aanvulling op de algemene zorgvuldigheidseisen wordt aan het slot van de studie kort aandacht besteed aan de karakteristieken van de besluitvorming rond het levenseinde bij specifieke groepen patiënten: ernstig gehandicapte pasgeborenen, minderjarige patiënten, psychiatrische patiënten, verstandelijk gehandicapten, patiënten met dementie, patiënten in coma en stervende patiënten. Vanwege het belang van de in de literatuurstudie neergelegde informatie voor allen die betrokken zijn bij de zorgverlening rond het levenseinde en de toetsing daarvan, wordt over deze studie niet alleen gerapporteerd aan de opdrachtgevende organisaties. De studie zal ook worden gepubliceerd als KNMG-kennisdocument. Dit kennisdocument zal de komende jaren met enige regelmaat worden geactualiseerd.

De literatuurstudie is geschreven door mr dr J. Legemaate. Een pdf-bestand van het document kunt u hier . Meer informatie kunt u inwinnen bij J. Legemaate (j.legemaate@fed.knmg.nl). Zie het origineel