Vietnam stopt galberenindustrie
Persbericht
Utrecht, 10 maart 2005
Vietnam gaat z'n galberenindustrie de komende jaren geleidelijk
afbouwen. Dat is het Vietnamese Ministerie van Landbouw zojuist
overeengekomen met de World Society for the Protection of Animals
(WSPA).
In de historische overeenkomst is vastgelegd dat vanaf heden alle
beren in gevangenschap een microchip dienen te krijgen zodat ze kunnen
worden geregistreerd door de Vietnamese overheid. Die zal er bovendien
strenger op toezien dat het verbod om beren uit het wild te vangen
wordt nageleefd. Verder mag er niet meer met beren worden gefokt.
Hierdoor zal de galberenindustrie in Vietnam via natuurlijk verloop in
5 à 10 jaar zijn beëindigd.
De microchips en de registratiescanners worden betaald door de WSPA.
Verder ondersteunt de WSPA de bouw van een opvangcentrum in Cat Tien
National Park voor inbeslaggenomen beren die de verplichte microchip
niet hebben.
In Vietnam worden nu naar schatting 3000 beren gehouden voor hun gal.
De dieren, merendeels kraagberen, zitten in kleine kooien waar ze
amper kunnen bewegen. Er bestaan commerciële boerderijen met wel 100
beren, maar er zijn ook mensen die twee beren in hun achtertuin
houden. Ongeveer één keer per maand wordt op pijnlijke wijze gal van
de dieren afgetapt. Berengal wordt gebruikt voor traditionele
medicijnen, maar ook in producten als shampoo en wijn. Nodig is dit
dierlijke product niet: het bestaat ook in synthetische vorm en er
zijn meer dan 50 plantaardige alternatieven.
De WSPA is zeer verheugd met de gesloten overeenkomst. Deze positieve
stap van de Vietnamese regering kan het eind betekenen van deze wrede
en onnodige industrie, die ook in Korea en vooral China nog op grote
schaal voorkomt. Hoewel de export van beren en berenproducten is
verboden, bestaat er een bloeiende illegale handel in
berengalproducten, vooral in Azië, Australië en Noord-Amerika.