Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA Den Haag
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
2040508600 ASEA/LIV/2005/13548 333
Onderwerp Datum Contactpersoon
antwoord kamervragen 10 maart 2005
./. Mede namens de minister van Financiën ontvangt u bijgaand de antwoorden op de
kamervragen van de leden Verbeet en Noorman-den Uyl over het rapport inzake de
inkomenspositie van AOW-ers in de toekomst.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A. J. de Geus)
Vraag 1
Bent u bereid om per omgaande het rapport van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de inkomenspositie van AOW-ers aan de Kamer toe te zenden?
Antwoord:
Bijgaand treft u het betreffende rapport aan.
Vraag 2
Waarom is het rapport niet eerder openbaar gemaakt?
Antwoord:
Bijgaand rapport is in januari 2002 openbaar gemaakt als werkdocument 230 in de SZW
reeks werkdocumenten. De inhoud van dit werkdocument was al eerder gepubliceerd. In
september 2000 is de sociale nota 2001 aan de Kamer aangeboden. In paragraaf 6.4 van de
sociale nota 2001 (pagina 112-120) is een uitgebreide analyse opgenomen van de
2
toekomstige ontwikkeling van de inkomenspositie van ouderen. In bijlage 9 van de sociale
nota 2001 (pagina 234-249) wordt deze analyse verder uitgediept.
In augustus 2001 zijn door het toenmalige Kabinet een aantal toekomstverkenningen aan de
Kamer aangeboden (Verkenningen: bouwstenen voor toekomstig beleid). Eén daarvan
betrof de verkenning Belastingen en premies. In de deelrapportage inkomenspolitiek bij
deze verkenning wordt de ontwikkeling van de inkomenspositie van ouderen tot 2020
beschreven en wordt ingegaan op de gevolgen van fiscalisering van volksverzekeringen op
de toekomstige inkomenspositie van ouderen. Beide publicaties samen bieden dezelfde
informatie als het later verschenen werkdocument 230.
Vraag 3
Wat is de opvatting van de regering over het rapport?
Antwoord:
Het rapport geeft een beeld van de toekomstige inkomenspositie van ouderen op basis van
de inzichten in het jaar 2000. Deze inzichten waren ondermeer gebaseerd op de CPB studie
"Ageing in the Netherlands" uit 2000. Nu inmiddels nieuwe inzichten verkregen zijn en het
regeringsbeleid terzake in verschillende documenten vorm heeft gekregen is een
zelfstandige reactie op genoemd rapport niet meer opportuun.
Vraag 4
Hoe lang bent u op de hoogte van het rapport?
Antwoord:
Zie antwoord vraag 2.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid