ChristenUnie
Bijdrage debat Grote grazers Oostvaardersplassen Donderdag 10 Maart
2005 - 11:16
Bron: ongecorrigeerd stenogram
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Als je voor de eerste keer
kennisneemt van de situatie van de grote grazers bij de
Oostvaardersplassen, dan is de primaire reactie: doe iets,
bijvoorbeeld bijvoeren. Maar, zoals vaker is de werkelijkheid wel wat
gecompliceerder. In dat opzicht trof mij wel de opmerking van mevrouw
Snijder. In feite verweet zij de minister dat hij Staatsbosbeheer maar
zijn gang laat gaan. Dat is natuurlijk best een groot verwijt. Als ik
de brief van de minister lees, uitgangspunt voor dit debatje, plaatst
hij de situatie bij de Oostvaardersplassen juist in het perspectief
van het daarvoor afgesproken beheersysteem. Staatsbosbeheer heeft de
verantwoordelijkheid om dat beheersysteem naar letter en geest uit te
voeren.
De minister stelt dat op dit moment aanvullende maatregelen zijn
genomen -- hij noemt er drie -- en hij geeft aan dat bijvoederen op
dit moment ongewenst is, omdat er geen sprake is van een heel extreme
situatie. Als ik de brief lees, zijn argumenten en zijn verwij-ingen
naar de regelgeving op dat punt, kan ik niet de stelling voor mijn
rekening nemen die mevrouw Snijder in de mond nam, namelijk dat hij
Staatsbosbeheer maar zijn gang laat gaan en eigenlijk op een heel
onoorbare wijze bezig is. Mijn fractie is dan ook geneigd om de
minister te volgen in lijn die hij in zijn brief aan de Kamer heeft
geschetst.
Dan zit je wel in een enorm spanningsveld, zoals mevrouw Vos net al
zei, dat er toch dingen gebeuren die je wel aan het hart gaan. Dan
moet je ook de absolute zekerheid hebben dat de uitvoering van de
huidige regels en het feit dat er op dit moment niet wordt bijgevoerd,
volledig verantwoord is. Ik vraag de minister nogmaals te onderbouwen
wat kort in zijn brief staat, namelijk dat Staatsbosbeheer op een
oorbare wijze en conform de regelgeving bezig is en dat het ook
vanwege alle bijeffecten ongewenst is om bij te voederen. Ook zie ik
graag een onderbou-wing van zijn zinsnede dat er op dit moment geen
sprake is van een onnatuurlijk hoge sterfte die echt aanleiding zou
zijn om in te grijpen. Ik heb dit nodig omdat ik mij een afgewogen
oordeel wil kunnen vormen over de moties die vermoedelijk nog wel
zullen komen.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Heeft de heer Slob destijds ingestemd
met de Leidraad grote grazers?
De heer Slob (ChristenUnie): In welk verband plaatst mevrouw Snijder
deze vraag?
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik vraag dit omdat hij kritiek heeft
op mijn inbreng. In de Leidraad grote grazers staan andere
uitgangspunten dan in de brief van de minister. Daarom heb ik mij zo
kritisch uitgesproken. Ik hoor graag of de heer Slob het met die
leidraad eens is.
De heer Slob (ChristenUnie): De Leidraad grote grazers is het
uitgangspunt van het praktisch handelen van Staatsbosbeheer. Mevrouw
Snijder zegt nu in feite tegen de minister dat hij Staatsbosbeheer
maar zijn gang laat gang. Staatsbosbeheer zou dingen doen die niet
kunnen en de minister laat dit toe en sanctioneert dit zelfs door de
wijze waarop hij de Kamer informeert. Ik vind dit zware woorden die ik
niet voor mijn rekening kan nemen. Ik heb aan de minister gevraagd of
hij hierop wil reageren.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik heb bewust een aantal citaten uit
de Leidraad grote grazers voorgelezen en ik hoop dat de heer Slob die
nog wil lezen voordat wij over moties praten.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik wil alles lezen wat nodig is voor het
debat, maar mijn opmerking had vooral betrekking op het zware verwijt
van mevrouw Snijder aan het adres van de minister. Ik probeer het te
volgen, maar op basis van de informatie die ik heb, kan ik die woorden
niet onderschrijven. Daarom ben ik heel nieuwsgierig naar het antwoord
van de minister. Het is immers niet niks wat mevrouw Snijder zegt.
De heer Ormel (CDA): Ik vind het zuiver dat de heer Slob uitgaat van
het antwoord van de minister. Ik neem afstand van de suggestie dat
Staatsbosbeheer zo maar iets zou doen. Natuurlijk is dit niet zo,
Staatsbosbeheer gaat uit van een principe en daar hebben wij het in
feite over. Dit wordt ook in de brief verwoord. Daarin staat dat
bijvoederen nadelen heeft en het evenwicht tussen de natuurlijke
draagkracht van het terrein en het aantal dieren kan verstoren. Vindt
de heer Slob dit belangrijker dan het welzijn van de dieren dat nu in
ernstige mate in het geding is?
De heer Slob (ChristenUnie): Als de heer Ormel goed heeft geluisterd,
weet hij dat ik hierover een vraag heb gesteld aan de minister. Ik heb
gevraagd of de minister dit uitgangspunt nog eens wil onderbouwen in
relatie tot de huidige situatie. Wij hebben er ook moeite mee dat er
nu dieren sterven.
---