Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
SV/R&S/05/10124 333
Onderwerp Datum Contactpersoon
Terugval op uitkering voor Wajonggerechtigden 9 maart 2005
In overeenstemming met mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissies
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 februari jl. informeer ik u hierbij nader over de
mogelijkheden om aanspraak te maken op Wajong-uitkering na werkhervatting.
In de Wajong is het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering geregeld voor jonggehandicapten
die op hun 17e jaar arbeidsongeschikt zijn of nadien tijdens hun studie arbeidsongeschikt zijn
geworden en vervolgens 52 weken arbeidsongeschikt zijn gebleven. Voor de Wajong-uitkering
wordt het minimumloon als grondslag gehanteerd. Bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer
bedraagt de uitkering 70% van het minimumloon. De uitkering wordt in de meerderheid van de
gevallen toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Na toekenning kan
door het UWV een professionele herbeoordeling worden gedaan naar de mate van
arbeidsongeschiktheid, dan wel kan op verzoek van de uitkeringsgerechtigde een herbeoordeling
worden gedaan. Het UWV herziet de uitkering, dan wel trekt de uitkering in indien sprake is van
afname van de arbeidsongeschiktheid, respectievelijk de arbeidsongeschiktheid is gedaald onder
de 25%.
Hieronder zal ik u de regelingen in de Wajong met betrekking tot terugval op de oude uitkering na
werkaanvaarding schetsen. Daarbij komt ook aan de orde de uitkeringssituatie van degene die
vanuit een volledige Wajong-uitkering in deeltijd is gaan werken en ook niet meer kan werken dan
in deeltijd.
Eerste drie jaar: altijd anticumulatie
In de Wajong is voor de situatie van werkaanvaarding, indien iemand meer gaat verdienen dan zijn
resterende verdiencapaciteit, de mogelijkheid van anticumulatie geregeld. Dit houdt in dat op het
moment dat de Wajonggerechtigde aan het werk gaat, niet direct de mate van
arbeidsongeschiktheid wordt herzien. De inkomsten uit arbeid worden met de uitkering verrekend,
zolang niet vaststaat of de verrichte arbeid kan worden aangemerkt als algemeen geaccepteerde
arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is. Dit betekent dat de
Wajong-uitkering niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling komt.
2
Er geldt een anticumulatieperiode gedurende maximaal drie jaar na werkhervatting. Indien de
Wajonggerechtigde in deze periode uitvalt, kan hij aanspraak maken op zijn oude
Wajonguitkering, mits hij nog arbeidsongeschikt is. Dit laat echter onverlet dat bij een latere
professionele herbeoordeling kan worden vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid is
afgenomen. In dat geval wordt de Wajong-uitkering verlaagd of ingetrokken. De
anticumulatiebepaling geldt niet indien de Wajonggerechtigde minder dan zijn resterende
verdiencapaciteit gaat verdienen. De Wajonggerechtigde mag dan zijn inkomsten naast zijn
Wajong-uitkering behouden zonder dat de Wajong-uitkering wordt beëindigd of verlaagd.
Eerder heb ik uw Kamer reeds toegezegd de anticumulatieperiode te verlengen van maximaal drie
naar standaard vijf jaar.
A. Na anticumulatieperiode: categorieën voor wie terugval op Wajong mogelijk is
Momenteel zijn er reeds situaties mogelijk om na verlaging van de Wajong-uitkering in verband
met werkaanvaarding, weer in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering naar volledige
arbeidsongeschiktheid, namelijk:
· Indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst op grond van de Wsw,
· Indien er sprake is van loondispensatie, aangezien zijn arbeidsprestatie als gevolg van ziekte of
gebrek duidelijk minder is dan die in de desbetreffende functie als normaal wordt beschouwd,
én permanente begeleiding wordt verstrekt op grond van Begeleid Werken REA of Begeleid
Werken Wsw.
Daarnaast kan de Wajonggerechtigde terugkeren op het niveau van zijn uitkering van voor de
werkaanvaarding:
· Indien hij na afloop van de anticumulatieperiode minder dan 80% arbeidsongeschikt wordt
bevonden en hij binnen vijf jaar na intrekking of herziening van zijn uitkering uitvalt door
dezelfde oorzaak als waar zijn eerdere Wajong-uitkering voor is toegekend. De uitkering
wordt na een wachttijd van vier weken opnieuw toegekend, dan wel herzien naar de hogere
mate van arbeidsongeschiktheid.
· Indien hij na afloop van de anticumulatieperiode op grond van zijn verdiensten 45% of meer
arbeidsongeschikt blijft en hij vervolgens op enig moment toegenomen arbeidsongeschikt
wordt (hetgeen door een keuring wordt vastgesteld), wordt de Wajong-uitkering na een
termijn van vier weken herzien naar de hogere mate van arbeidsongeschiktheid. De oorzaak
van de toename van de arbeidsongeschiktheid is niet van belang.
· Indien hij na afloop van de anticumulatieperiode een gedeeltelijke Wajonguitkering heeft en
toegenomen arbeidsongeschikt wordt door dezelfde oorzaak na meer dan vijf jaar, dan wordt
de uitkering verhoogd met inachtneming van een wachttijd van 52 weken.
B. Na de anticumulatieperiode: risicodekking via WAO/WW
Naast bovengenoemde categorieën zijn er groepen Wajonggerechtigden voor wie binnen de
huidige wet- en regelgeving geen terugkeerrecht bestaat op de (oude) Wajonguitkering, maar voor
wie er wel een risicodekking geldt op grond van de WW en de WAO.
3
De Wajonggerechtigde die tijdens de dienstbetrekking toegenomen arbeidsongeschikt wordt
verklaard, kan, wanneer de hiervoor geschetste mogelijkheden tot verhoging van de
Wajonguitkering niet van toepassing zijn, in aanmerking komen voor toekenning van een WAO-
uitkering. Naast zijn Wajonguitkering kan hij dus aanspraak maken op de WAO.
Indien een Wajonggerechtigde werkloos wordt en tijdens zijn WW-uitkering toegenomen
arbeidsongeschikt wordt, kan hij na het doorlopen van de Ziektewetperiode eveneens in
aanmerking komen voor een uitkering op grond van de WAO.
Indien de Wajonggerechtigde tijdens zijn WW-recht niet toegenomen arbeidsongeschikt wordt en
ook geen nieuw werk vindt, zal hij eventueel aanspraak kunnen maken op een uitkering op grond
van de Wet werk en bijstand (Wwb).
De Wajonggerechtigde kan dus, net als andere werknemers aanspraak maken op de
risicodekkingen van de WW en de WAO.
Na herbeoordeling minder dan 25% arbeidsongeschikt
Naast bovenstaande categorieën waarin de Wajonggerechtigde een (gedeeltelijke) Wajong-
uitkering heeft, is er ook een categorie Wajonggerechtigden die na herbeoordeling minder dan
25% arbeidsongeschikt is bevonden en dus geen Wajong-uitkering meer ontvangt en niet tot
bovenstaande categorieën behoort. Indien deze Wajonggerechtigden tijdens hun arbeidzame leven
uitvallen wegens ziekte, zullen zij na een loondoorbetalingsperiode van twee jaar in aanmerking
komen voor een (gedeeltelijke) uitkering op grond van de WAO.
Deze persoon verkeert wat hoogte van de uitkering of gezamenlijke uitkeringen betreft, niet in een
andere positie dan degene die oorspronkelijk vanuit een WAO-uitkering is gaan werken en
vervolgens door andere oorzaak is uitgevallen. Als deze persoon nadien niet meer heeft gewerkt,
dan zal de WAO-uitkering bij een volgende toename van arbeidsongeschikt-heid worden
verhoogd, indien de WAO-uitkering was toegekend naar ten minste 45% of de nieuwe toename
op grond van dezelfde oorzaak is als de eerste uitval ter gelegenheid waarvan deze uitkering is
toegekend en de nieuwe toename binnen vijf jaar plaatsvindt.
Ik zie geen reden om deze oorspronkelijk Wajonggerechtigden anders te behandelen dan andere
werknemers.
Indien zij op enig moment werkloos worden, is op hen de Werkloosheidswet van toepassing. Het
enkele feit dat de uitkeringsgerechtigde wordt ontslagen, is geen reden om de
arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhogen. Deze personen hebben aangetoond gedurende
geruime tijd een zodanig inkomen te kunnen verwerven dat ze niet meer als arbeidsongeschikt
kunnen worden aangemerkt. Het wegvallen van het inkomen uit arbeid doet daar niet aan af. Ook
een later intreden van arbeidsongeschiktheid is geen grond voor toekenning van Wajong-uitkering.
Wel kan bij intreden van arbeidsongeschiktheid tijdens de werkloosheidsuitkering, na de
Ziektewetperiode, een WAO-uitkering worden toegekend.
Voorts zal ik hier ingaan op mijn toezegging gedaan in het Algemeen Overleg van 15 september jl.
om te bezien of het mogelijk is om de uitbreiding van de no-riskpolis werkgevers eerder in te
voeren.
No-riskpolis werkgevers
4
In de Kabinetsreactie op het CWP-advies: "Een werkend perspectief voor jongeren met een
arbeidshandicap", heb ik reeds aangekondigd dat met de Invoeringswet WIA de no-riskpolis voor
personen met een Wajong-uitkering ten behoeve van werkgevers uitgebreid zal worden van vijf
jaar naar de duur van het arbeidzame leven van de Wajonggerechtigde. In het daaropvolgende
Algemeen Overleg van 15 september 2004 heb ik gezegd te bekijken of deze uitbreiding eerder in
werking zou kunnen treden. Op dit moment is er een wijziging van het Arbeidsgehandicaptebesluit
in voorbereiding waardoor de uitbreiding van de no-riskpolis reeds per 1 mei aanstaande in
werking kan treden. De dekking van de uitgaven voor deze uitbreiding wordt gevonden binnen de
11,5 mln. die beschikbaar is krachtens het amendement Verburg c.s.
Ik ga er van uit u door middel van deze brief voldoende te hebben geïnformeerd over de huidige
wet- en regelgeving met betrekking tot terugkeerrecht op de Wajong-uitkering.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid