De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: N/2005/1101
datum: 09-03-2005
onderwerp: Oostvaardersplassen
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
In uw bovengenoemde brief verzoekt u mij om een reactie op het
persbericht van Staatsbosbeheer van 7 maart jl. (Staatsbosbeheer sluit
Fluitbos bij Almere voor publiek) en op signalen van onder andere
dierenartsen dat dieren van honger sterven.
U verzoekt mij in ieder geval in te gaan op de situatie in de
Oostvaardersplassen op dit moment, op de mogelijkheid van bijvoederen
van de dieren en op het bestaan c.q. gebruik van een eventueel
calamiteitenplan.
Bij het beheer van de Oostvaardersplassen wordt gestreefd naar een zo
natuurlijk mogelijke situatie, waarbij het aantal dieren in evenwicht
is met de draagkracht van het terrein. Dit betekent dat de aantallen
runderen, edelherten en paarden gereguleerd worden door de natuurlijke
omstandigheden en de natuurlijke levensverwachting van de dieren zelf
en niet door afschot op grond van te voren door de beheerder
vastgestelde aantallen.
Staatsbosbeheer volgt in het beheer de Leidraad Grote Grazers en het
daarop aansluitende advies dat de Wetenschappelijke advies commissie
Oostvaardersplassen in 2004 heeft de uitgebracht. Op basis van dit
advies neemt Statbosbeheer maatregelen bij een dreigende calamiteit.
Deze aanpak heeft mijn instemming, zie mijn brief van 17-01-2005
(DRZw.2005/165)
Staatsbosbeheer onderkent de ernst van de situatie en neemt de nodige
maatregelen.
In de concrete situatie die zich bij de sneeuwval van vorige week
voordeed betekent dit het volgende:
* De controle op de dieren is geïntensiveerd tot driemaal daags.
* Om uitzichtloos of ernstig lijden te voorkómen worden verzwakte
dieren door de beheerder afgeschoten.
* Het bos waar ten tijde van sneeuwval en vorst het meest voedsel te
vinden is wordt afgesloten voor publiek om de dieren optimale rust
en toegang tot voedsel te geven.
Voorts zijn de relevante lokale en regionale autoriteiten van de
situatie op de hoogte gebracht.
Tenslotte heeft Staatsbosbeheer 2 edelherten aangeboden aan de GGD om
na te gaan hoe de gezondheidstoestand was.
De huidige sterfte bedraagt 15 à 20 dieren per dag. Er is geen sprake
van onnatuurlijk hoge sterfte. Er waren door de zachte
weersomstandigheden deze winter nog weinig dieren gestorven. Door de
sneeuwval van de afgelopen week is er sprake van extra sterfte.
Conform de Leidraad is bijvoederen aan de orde bij langdurig slechte
weersomstandigheden waarbij het voortbestaan van een relatief groot
deel van de populatie in gevaar komt. Dit op grond van artikel 36 van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren om uitzichtloos en ernstig
lijden te voorkómen.
Daarvan was in de korte koude periode van de vorige week nog geen
sprake. De relatief korte duur van de sneeuw- en vorstperiode
rechtvaardigt dat vooralsnog niet wordt bijgevoederd. Zoals gezegd
wordt de situatie zorgvuldig gemonitord door Staatsbosbeheer.
Bijvoederen kent daarbij ook nadelen. Het betekent een verstoring van
het evenwicht tussen de natuurlijke draagkracht van het terrein en het
aantal dieren en het veroorzaakt veel onrust in de kudde. De sterkste
dieren gaan vóór de zwakke.
Tenslotte wijs ik nog op Artikel 74a van de Flora- en faunawet dat het
bevorderen van de stand van edelherten (en damherten, reeën en wilde
zwijnen) door middel van bijvoeren verbiedt. Van dat verbod kan
ontheffing worden verleend als sprake is van bijzondere
weersomstandigheden of wanneer door een tijdelijk voedseltekort het
welzijn van de dieren in het geding is. Het bevoegd gezag zijn
Gedeputeerde Staten.
Zoals ik hiervoor heb aangegeven werkt Staatsbosbeheer met een aanpak
van calamiteiten op grond van het advies van de wetenschappelijke
advies commissie Oostvaardersplassen. Mede aan de hand van de opgedane
ervaringen zal de komende tijd daarnaast een meerjarig beheerplan
worden geschreven voor het beheer van de dierpopulaties in de
Oostvaardersplassen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit