Persbericht TU Delft, 07 03 2005
Tweede luik van LOFAR observeert ondergrond Noord Nederland
Observatie bodem door netwerk van sensoren van start
LOFAR, bekend van de grootste radiotelescoop ter wereld, gaat vanaf 8 maart actief met een netwerk van geofoons de ondergrond van Noord-Nederland in beeld zullen brengen. In de week van 8 maart worden de 48 geofoons op het testveld in Exloo (Drenthe) aangesloten op een monitoringsysteem. Later wordt het netwerk uitgebreid over de noordelijke provincies en uiteindelijk in de buurlanden. Het netwerk zal o.a. nieuwe gegevens opleveren over de aardbevingen die in het Noorden plaatsvinden.
Vóór de ingebruikname wordt het netwerk van geofoons geijkt. Hiervoor worden plaatselijk kunstmatig geluidsgolven in de bodem opgewekt door ondergronds een afgemeten hoeveelheid springstoffen te laten ontploffen. Daardoor ontstaan ter plaatse een soort micro-aardbevingen. De opgewekte trillingen zijn zo klein dat je ze zo n 200 meter verderop al niet meer kan voelen. Ze zijn net sterk genoeg om ons in staat te stellen onze meetapparatuur goed af te stellen , aldus dr.ir. Guy Drijkoningen die het onderzoek coördineert.
Een geofoon is een soort microfoon, die geluidsgolven uit de ondergrond opvangt. Voor het LOFAR sensornetwerk zijn 48 geofoons in het testveld in Exloo (Drenthe) ongeveer vijf meter diep de grond in gedrukt. Daar zullen ze gedurende tien jaar geluidsgolven opvangen. De duidelijkste geluidsgolven worden veroorzaakt door kleine aardbevingen, die de bewoners in het Noorden de laatste jaren regelmatig opschrikken. Deze aardbevingen lijken gerelateerd te zijn aan het opnieuw in beweging komen van bestaande breuken ( scheuren in de ondergrond) als gevolg van de winning van gas. Daarnaast wordt ook de ruis die altijd aanwezig is in de ondergrond geregistreerd. Door de ruis over een langere tijd te registreren en de opnames te bewerken, kan hieruit dezelfde informatie gehaald worden als uit geluidsgolven veroorzaakt door een aardbeving.
Met het uitgebreide netwerk van geofoons zullen geofysici beter kunnen bepalen waar en hoe de aardbevingen plaatsvinden , zegt de Delftse onderzoeker dr.ir. Guy Drijkoningen. In de toponderzoeksschool Integrated Solid Earth Sciences (een samenwerkingsverband van TU Delft, Vrije Universiteit Amsterdam en Rijksuniversiteit Utrecht) coördineert hij het onderzoek waarbij geofysici de opnames van LOFAR gebruiken om aardbevingen beter te leren begrijpen en, zo mogelijk, beter te voorspellen hoe zulke aardbevingen in de toekomst kunnen gaan ontstaan .
Naast het onderzoek naar aardbevingen, worden de geluidsgolven gebruikt om de diepere bodemstructuur onder Noord-Nederland te bepalen. De krachtige geluidsgolven die door aardbevingen opgewekt worden, gaan vele kilometers diep, waar ze weerkaatst worden door (hardere) bodemlagen en weer terugkomen naar het aardoppervlak om opgevangen te worden door de geofoons van LOFAR. Omdat de weerkaatsing van het geluid verschilt naargelang de samenstelling van de bodem, maken de opnames verschillen in de ondergrond zichtbaar. In gebieden waar gas gewonnen wordt, levert dit belangrijke informatie op. De opnames die in verschillende stadia gemaakt worden, laten zien waar en hoe veranderingen in de ondergrond plaatsvinden als gevolg van het vervangen van het opgepompte gas door water. Verder zal het onderzoek o.a. nieuwe kennis opleveren over bodemdaling en watermanagement.
Noot voor de pers
Meer informatie wordt verstrekt door:
dr.ir. Guy Drijkoningen, sectie Geofysica,
tel. 06 5322 4453, e-mail:
Karen Collet, persvoorlichter van de TU Delft,
tel. 015 278 5408 of 06 140 150 01, e-mail:
Technische Universiteit Delft