Gemeente Den Haag

maart 2005
Rodehond vastgesteld in regio Haaglanden (8 maart)

Op dit moment is bij enkele kinderen in de regio Haaglanden rodehond vastgesteld. Dit zijn kinderen die niet zijn gevaccineerd. Zwangeren die niet gevaccineerd zijn en die niet de ziekte hebben doorgemaakt lopen verhoogd risico indien zij rodehond krijgen. Als zij mogelijk in contact zijn geweest met een kind met rodehond, worden zij geadviseerd zich tot de huisarts of verloskundige te wenden. Bij ongeboren kinderen kan de ziekte in de eerste helft van de zwangerschap leiden tot ernstige afwijkingen.
Vrouwen die niet gevaccineerd zijn en een kinderwens hebben wordt eveneens geadviseerd contact op te nemen met de huisarts. De GGD'en hebben de huisartsen en verloskundigen in de regio over deze zaken geïnformeerd.

Rodehond
Het vóórkomen van de kinderziekte Rodehond is op zich geen reden tot grote ongerustheid. De ziekte is besmettelijk maar heeft een rustig verloop bij kinderen. In veel gevallen worden kinderen niet ziek. Een ziek kind heeft een lichte verhoging, verkoudheid en een rode huiduitslag, meestal rode vlekjes. Dit begint in het gezicht en kan zich uitbreiden over romp, armen en benen. In de nek en achter het oor kunnen lymfeklieren opzetten. De ziekte wordt overgedragen door druppeltjes als gevolg van hoesten, niezen en praten. Besmetting is ook mogelijk door direct lichamelijk contact en via voorwerpen. De besmettelijkheid begint enkele dagen voor het optreden van de huiduitslag.
Een laboratoriumtest van het bloed geeft zekerheid over de ziekte. Er is geen specifieke behandeling voor de ziekte. De huiduitslag is na enkele dagen weer verdwenen.

Zwangeren
Hoewel het een onschuldige kinderziekte is, kan het virus wél een gevaar betekenen voor zwangeren en hun ongeboren kind. Het gaat dan om zwangeren die niet gevaccineerd zijn en die de ziekte niet eerder hebben doorgemaakt. Zij zijn dus nog vatbaar en bij hen kan het virus het ongeboren kind bereiken en aangeboren afwijkingen aan bijvoorbeeld, hart, ogen en oren veroorzaken. Deze afwijkingen zijn ernstiger naarmate de ziekte vroeger in de zwangerschap optreedt.

Rijksvaccinatieprogramma (RVP)
Vóór invoering van vaccinatie kwam rodehond regelmatig voor. Nu komt de ziekte nog maar zelden voor. Vaccinatie tegen rodehond is sinds 1974 onderdeel van het RVP. Vrouwen geboren na 1962 zijn op 11-jarige leeftijd in de gelegenheid geweest zich te laten vaccineren tegen rodehond. Vanaf 1987 is vaccinatie voor alle kinderen beschikbaar in combinatie met bof en mazelen, de BMR. De vaccinatie, die op de leeftijd van 14 maanden en 9 jaar gegeven wordt, geeft in meer dan 99% van de gevallen levenslange individuele bescherming.

Ouders van niet gevaccineerde kinderen wordt geadviseerd om hun kind(eren) alsnog te laten inenten. Hiervoor kunnen zij contact opnemen met het consultatiebureau voor 0 tot 4 jarigen en bij Jeugdgezondheidszorg van de GGD voor 4 tot 19 jarigen. Door vaccinatie heeft een kind voldoende bescherming tegen de ziekte. Personen die de ziekte hebben gehad kunnen de ziekte niet meer krijgen.

Voor meer informatie over rodehond wordt verwezen naar de volgende websites:
www.ggdzhw.nl en www.denhaag.nl.