Nieuws
4 mrt 2005 - Inbreng Paul de Krom bij debat over
verpakkingenbeleid
Op woensdag 3 maart 2005 had de Tweede Kamer een debat plaats met de
staatssecretaris van VROM over het verpakkingenbeleid. Hieronder staat de
bijdrage van VVD-Tweede-Kamerlid Paul de Krom in dit debat.
De vorige keer spraken wij uitvoerig over de PET-flessen problematiek.
Inmiddels zijn pilots opgestart waarvan wij de resultaten met
belangstelling tegemoet zien. Wat ik belangrijk vind is dat er meer
duidelijkheid komt over de monitoring, en de verificatie. Ik begrijp dat
wij daar verder over worden geïnformeerd.
De evaluatie van het verpakkingsconvenant loopt aan het einde van dit
jaar af. De staatssecretaris neemt een voorschot op de periode erna door
wetgeving aan te kondigen waarbij hij de producentenverantwoordelijkheid
vastlegt. Dit sluit aan bij ontwikkelingen in landen om ons heen, zo zegt
hij. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Mijn fractie wil in dit dossier
voor de meest pragmatische aanpak kiezen, en één die aansluit bij de
Europese wetgeving en de praktijk. De oplossing die de beste resultaten
garandeert tegen de minste maatschappelijke kosten moet worden gekozen.
De eerste vraag is waarom de staatssecretaris, nog voor het huidige
Convenant ten einde loopt en de evaluatie is afgerond, met wetgeving
komt. In feite zet hij daarmee een streep onder de convenantenaanpak. Kan
hij toelichten waarom hij dit nu al doet? De verleiding is altijd groot
om - als de doelstellingen van het verpakkingsconvenant niet worden
gehaald - terug te schieten in de reflex van regelgeving. Ik lees in het
jaarverslag van de Commissie Verpakkingen dat sinds 1991 de milieudruk
door verpakkingen behoorlijk is afgenomen, vooral door besparingen op
verpakkingsmateriaal en betere faciliteiten voor gescheiden inzameling en
hergebruik. De resultaten liggen veel hoger dan waartoe de Europese
Richtlijn ons verplicht. Tegelijkertijd staat het halen van de
doelstellingen voor 2005 onder druk. Maar als we alléén daarom de
convenanten aanpak uit het raam gooien zonder in aanmerking te nemen dat
er structureel wel goede resultaten zijn geboekt gooien we wellicht het
kind met het badwater weg. In dat verband is overigens interessant om te
weten of onze convenanten aanpak nu veel betere of slechtere resultaten
geeft dan bijvoorbeeld in landen waar e.e.a. bij wetgeving is geregeld.
Kan hij dat toelichten?
Het vóórdeel van producentenverantwoordelijkheid is natuurlijk behalve de
eenvoud van het ene aanspreekpunt, dat de externe kosten in de kostprijs
worden doorberekend en niet meer op de burger maar op de consument worden
afgewenteld. De vervuiler betaalt. Dat is een logische en consistente
keuze, die goed past binnen het milieubeleid. Maar de vraag is wat die
producentenverantwoordelijkheid feitelijk inhoudt en hoever die strekt.
Ik begrijp dat je de verantwoordelijkheid voor het afval het liefst wil
neerleggen bij 1 partij. 1 aanspreekpunt is voor de overheid
overzichtelijk. Voor industriële processen en grote fabrikanten kan ik
mij daar van alles bij voorstellen. Die hebben de kennis en de mankracht,
en de verpakkingsstromen zijn redelijk goed in kaart te brengen. Maar
strekt die verantwoordelijkheid zich ook uit tot bijvoorbeeld de kleine
meubelfabrikant, de slager op de hoek of de patatkraam verderop in de
straat? Dat is de grote meerderheid van de bedrijven. Kortom: de vraag
die ik stel is: heeft de staatssecretaris een grens getrokken, op basis
waarvan en waar ligt die grens dan? Maar ik vrees dat wij moeten wachten
totdat de AMvB de Kamer bereikt.
In het voorgestelde systeem worden producenten wettelijk verantwoordelijk
gehouden voor de resultaten. Maar die zijn uiteindelijke wel afhankelijk
van het gedrag van consumenten. En dan kan je toch in rare discussies
terechtkomen. Stel dat ondanks hoge statiegelden, investeringen in
inzameling- en scheidingstechnieken, publieksvoorlichtingsacties etc.
consumenten hun verpakkingen toch op straat of in dezelfde prullenbak
blijven gooien. Hoe eerlijk is het dan om het bedrijfsleven daarvoor toch
te straffen? Omdat in de AMvB resultaatsverplichtingen worden genoemd zul
je dan moeten sanctioneren. Welke sancties - of beloningen - heeft de
staatssecretaris dan in petto? Een mogelijkheid is om de heffingen te
verhogen, maar of dat enig effect heeft op het consumentengedrag is dan
de vraag. Bovendien kan in zo?n systematiek ook het effect optreden dat
minder verpakkingen worden gebruikt, maar als dit ten koste gaat van
bijvoorbeeld de houdbaarheid van voedsel waardoor meer wordt weggegooid
dan schieten we ook niet veel op. Is daar rekening mee gehouden?
Overigens begrijp ik dat het ministerie van Financiën zich nog over de
heffingsproblematiek c.q. ecotax buigt. En als je e.e.a. wettelijk
regelt, dan wordt hij ook verantwoordelijk voor handhaving, monitoring en
verificatie. Hoe gaat hij dit regelen? Graag een toelichting van de
staatssecretaris op al deze punten.
En als de kosten via heffingen worden doorberekend in de prijzen, dan zal
de gemeentelijke heffing met een evenredig bedrag omlaag moeten. Anders
betaalt de consument én burger 2 keer. Hoe gaat hij dit voorkomen, hij
gaat immers niet over de gemeentelijke heffingen?
Een ander punt is monitoring en verificatie. Daar hebben we de vorige
keer ook al over gesproken. Mijn fractie zal in ieder geval niet
instemmen met resultaatsafspraken zonder dat volstrekte helderheid
bestaat over die systematiek.
Ik begrijp dat het aan het bedrijfsleven is om de
producentenverantwoordelijkheid - uiterlijk in april - verder uit te
werken. De keuze is dan tussen nascheiding, een brengsysteem of een
haalsysteem, zoals dat geldt in Duitsland, België, Frankrijk, Spanje en
Italië. Ik wil niet vooruitlopen op die voorstellen, plussen en minnen
moeten goed in kaart worden gebracht.
En hoe gaan we verder met de aanpak van het zwerfafval? Ik stel mij voor
dat de aanpak in een apart deelconvenant wordt afgesproken. Zwerfafval is
een belangrijk onderwerp, veel mensen ergeren zich daar aan. Daarbij moet
ook het vraagstuk worden betrokken van de blikjes en flesjes. Invoering
van statiegeld lijkt soms meer een doel op zich dan een middel. Terwijl
het doel is het verminderen van zwerfafval. Als er andere systemen worden
voorgesteld waarbij de balans tussen maatschappelijke kosten en baten
beter gunstiger uitvalt dan een statiegeld systeem, neem ik aan dat de
staatssecretaris daar open voor staat.
Kortom, ik ben benieuwd met welke oplossingen men komt. Ik neem aan dat
de ervaringen in het buitenland daarbij worden betrokken.
Mijn fractie hecht groot belang dat alle opties die ik zojuist heb
genoemd goed op een rijtje worden gezet, met de plussen en minnen voor
zowel milieu als economie. Voor de evaluatie moeten de meest recente
gegevens op tafel komen, ook inzake het zwerfafval. Kan de
staatssecretaris daarvoor zorgen? Daarbij moet ook worden ingegaan op de
Europabestendigheid van de maatregelen en vergelijking met het
buitenland. Elk systeem dat de staatssecretaris voorstaat dat voldoet aan
een goede balans tussen kosten en baten en waarbij het milieurendement zo
hoog mogelijk is kan op instemming van de VVD fractie rekenen. Dit
dossier leent zich bij uitstek voor een pragmatische aanpak. Aan een
discussie met een hoog principieel of symbolisch karakter hebben we niet
zoveel.
VVD