Contactpersoon
-
Datum
4 maart 2005
Ons kenmerk
SDG/Prod/2004/976
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
18106-153
Onderwerp
kamervragen Maaswerken
Geachte voorzitter,
Hierbij volgen, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer en de minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de antwoorden op de schriftelijke vragen naar aanleiding
van de voortgangsrapportage 6 over de Zandmaas en de Grensmaas.
Hoe wordt gewaarborgd dat de (zeer beperkt beschikbare) middelen voor
Zandmaas pakket II naast de natuurdoelen van dit pakket vooral dienstbaar
worden gemaakt aan de hoogwaterdoelstelling van de Maaswerken?
Hoe wordt gewaarborgd dat daarbij de regio voldoende inbreng heeft, zodat
de te maken keuzes ook op voldoende draagvlak kunnen rekenen?
1. Onderdeel van Zandmaas pakket I is het bereiken van de doelstelling
inzake het bieden van een hoogwaterbescherming van 1/250 aan de bewoners
achter de kades langs de Zandmaas. Met de uitvoering van pakket I wordt
deze doelstelling volledig gehaald. De uitvoering van Zandmaas pakket II
is dus niet meer noodzakelijk voor het bereiken van de afgesproken
hoogwaterbescherming.
Bij het opstellen van het natuurontwikkelingsplan Zandmaas pakket II
worden, passend binnen de Rijksbijdrage en de eventuele
regiofinanciering, initiatieven van regionale partijen betrokken en
beoordeeld.
In hoeverre heeft de regering pro-actief zorggedragen voor adequate
doorwerking van Europese regelgeving in de Nederlandse wet- en regelgeving
om de risico's, die in de voortgangsrapportage staan genoemd, te voorkomen
of te beperken? En op welke wijze?
2. De regering spant zich in om in het traject van totstandkoming van
Europese regelgeving kennis van de uitvoeringspraktijk, in dit geval met
betrekking tot baggerwerkzaamheden en -berging, actief te benutten om een
werkingssfeer en interpretatieruimte te bereiken waarmee onevenredige
kosten voor die praktijk worden vermeden. Dit is in het verleden zo
geweest bij de richtlijnen voor grondwater en storten en dat is heden
opnieuw zo bij het nieuwe Grondwaterrichtlijn-voorstel.
De bestaande nationale regelgeving die van toepassing is op baggerwerk,
grondverzet en bestemmingen van grond en bagger vraagt in algemene zin om
vereenvoudiging. Deze vereenvoudiging, die ook ten goede zal komen aan
grootschalige projecten zoals Zandmaas en Grensmaas, is door de regering
aangekondigd in de Beleidsbrief bodem en inmiddels in gang gezet.
Belangrijke onderdelen daarvan zijn de herziening van het
Bouwstoffenbesluit en het opstellen van een integraal kader voor
toepassen en hergebruik van grond en bagger. Inwerkingtreding van de
herziene regelgeving op deze punten is voorzien in 2007. Op kortere
termijn wordt een beperkte herziening van het huidige Bouwstoffenbesluit
doorgevoerd, waardoor meer ruimte komt voor het toepassen van grond en
bagger als bouwstof in het rivierengebied. Om de toepassing van de
huidige regels voor de gebieden waar rivierverruimingsmaatregelen dienen
plaats te vinden te stroomlijnen, zijn in 2003 Beleidsregels voor Actief
Bodembeheer Rivierbed vastgesteld.
In hoeverre heeft de regering de Nederlandse wet- en regelgeving zodanig
proactief aangepast (of is zij voornemens dat te gaan doen) dat daarmee
grootschalige projecten als Zandmaas en Grensmaas met een redelijke
zekerheid ook vergunningstechnisch/juridisch uitvoerbaar zijn?
3. Voor de acties die de Regering heeft ondernomen verwijs ik naar het
antwoord op vraag 2.
Indien de risico's niet voldoende beheersbaar zouden zijn respectievelijk
door private partijen niet meer gedragen zouden kunnen worden, wordt een
heroverweging aangekondigd. Betreft deze heroverweging:
- De projecten als zodanig?
- Enkel de budgettaire consequenties waardoor binnen de rijksbegroting
een nieuwe afweging moet worden gemaakt?
- De (acute) heroverweging van wet- en regelgeving?
Kan de regering ten aanzien van dat laatste aspect aangeven of daarmee al
een begin is gemaakt?
4. Indien heroverweging van projecten aan de orde is, worden de
projecten 'als
zodanig' bezien, inclusief de budgettaire consequenties binnen de
begroting. Met de aanpassing en vereenvoudiging van de huidige wet- en
regelgeving is, samen met VROM, een begin gemaakt.
Kan de regering op een rij zetten hoe onderscheid wordt gemaakt tussen en
wordt
omgegaan met de verantwoordelijkheid van eigenaar/beheerder enerzijds en
die van wet- en regelgever en beleidsverantwoordelijke anderzijds? Kan de
regering daarbij tevens een globaal overzicht bieden van de acties die
sinds de toezeggingen van premier Kok en de conclusies van de commissie
Boertien concreet zijn ondernomen, met daarbij een beoordeling van de
effectiviteit van de bij de verschillende stappen gehanteerde ratio's?
5. De Maaswerken bestaat uit drie projecten, zijnde de Zandmaas, de
Grensmaas en de Maasroute. Ter zake van De Maaswerken hebben drie
partijen de handen ineengeslagen: het ministerie van Verkeer en
Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de
provincie Limburg. Deze partijen hebben in april 1997 een convenant
gesloten waarin een aantal afspraken zijn vastgelegd ten aanzien van de
doelstellingen van De Maaswerken, de onderlinge samenwerking en de
verantwoordelijkheidsverdeling tussen de convenantpartners. Onderdeel van
dat convenant was de oprichting van een projectorganisatie ten behoeve
van de aansturing van De Maaswerken. Die projectorganisatie draagt
eveneens de naam 'De Maaswerken'.
Het departement van Verkeer en Waterstaat kent een scheiding tussen
beleid en uitvoering. De beleidsverantwoordelijkheid berust bij het
beleidsdirecties van Verkeer en Waterstaat. Ingeval van De Maaswerken is
dat DG-Water. DG Water is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding,
evaluatie en de totstandkoming van wet- en regelgeving. Het beheer en de
aanleg is ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat.
Daarnaast zijn er voor de uitvoering van de projecten diverse andere
bevoegde gezagen zoals het ministerie van LNV, de provincies, de
gemeenten en de waterschappen.
Voor een globaal overzicht van alle acties die sinds de toezeggingen van
premier Kok en de conclusies van de Commissie 'Boertien' zijn genomen,
verwijs ik naar de reeks van voortgangsrapportages die u in het kader van
het Deltaplan Grote Rivieren en de Maaswerken heeft ontvangen.
Op welke wijze gaat de regering waarborgen dat de toezeggingen inzake
veiligheid binnen redelijke (en zo ja welke) termijnen gerealiseerd worden?
6. De tijdsdoelen wat betreft het realiseren van de beoogde bescherming
zijn voor de Zandmaas in 2015 en Grensmaas in 2017.
Voor wat betreft de Zandmaas zijn de inspanningen nu gericht op de aanleg
van kades waarmee 70% van de hoogwaterbescherming voor de bevolking
achter de kades wordt gerealiseerd. De resterende hoogwaterbescherming
voor Zandmaas wordt gerealiseerd door rivierverruiming en eventuele
sluitstukkades. Zowel voor de Grensmaas, als voor Hoogwatergeul Lomm zijn
de inspanningen erop gericht om op korte termijn een
uitvoeringsovereenkomst met de betrokken private partijen te sluiten.
Hierdoor kan de hoogwaterbescherming binnen de genoemde tijdsdoelen
worden gerealiseerd. Indien de realisatie van de hoogwatergeul Lomm
verdere vertraging oploopt, resulteert dit mogelijk in het niet tijdig
beschikbaar komen van de berging benodigd voor de uitvoering van diverse
rivierverruimende maatregelen in het kader van Zandmaas.
Aan het behalen van deze planning kleven risico's. Hiervan is melding
gemaakt in de zesde voortgangsrapportage. Doelstelling is om door middel
van adequaat risicomanagement deze risico's zodanig te beheersen dat de
huidige planning gehandhaafd kan blijven.
7. In opdracht van de Maaswerken heeft een extern bureau onderzoek gedaan
naar de juridische problemen inzake bodem en bagger. Kan dit rapport naar
de Kamer gestuurd worden met een standpunt van de regering?
7. De relevante informatie uit het rapport van het externe bureau is
verwerkt in de risicoanalyse van De Maaswerken. Over deze risico's bent u
geïnformeerd in de Voortgangsrapportages van De Maaswerken. Daarbij is
aangegeven welke beheersmaatregelen dienaangaande worden getroffen.
8. Op welke wijze wordt het 'Maascorridorplan' van de regio Venlo
meegenomen in de verdere planontwikkeling? Is de regering bereid om
inzake deze plannen met de regio te overleggen over de mogelijke
koppeling met de ontwikkeling van de plannen voor de Floriade?
8. Bij het nieuw op te stellen versoberd natuurontwikkelingsplan voor
Zandmaas Pakket II zullen, passend binnen de rijksbijdrage en eventuele
regiofinanciering, ook regionale initiatieven, zoals bijvoorbeeld
'Maascorridor', worden betrokken en beoordeeld. De situering en de inhoud
van de Floriade is een verantwoordelijkheid van de tuinbouwsector en de
betreffende regionale actoren.
1. Zijn er nog financiële problemen te verwachten met het risico van het
'juridische kader grondverzet' dat oploopt tot E 140 mln? Wat wordt
gedaan om dit risico ter verminderen? Wat is de laatste stand van zaken?
9. De extra technische maatregelen die nodig zouden zijn om de juridische
knelpunten op voorhand volledig uit te sluiten zijn geraamd op E 140
miljoen. De regering wil dit financiële risico verminderen door:
1. in te zetten op de praktische interpretatie van de huidige
Grondwaterrichtlijn en daaraan ook vast te houden bij de
onderhandelingen over de nieuwe Grondwaterrichtlijn, die op dit moment
plaatsvinden;
2. in te zetten op een praktische interpretatie van de beleidsregels
Actief Bodembeheer Rivierbed. Hierover voert De Maaswerken op dit
moment met de verschillende bevoegde gezagen constructief overleg;
3. bij de al in gang gezette vereenvoudiging van nationale regelgeving
goed oog te
hebben voor de in dit kader gesignaleerde knelpunten, zodat
onevenredig hoge kosten als gevolg van onduidelijkheid in het
juridisch kader vermeden kunnen worden.
4. Is er binnen het budget voor de Maaswerken een reservering gemaakt voor
(publieks-)communicatie? Zo ja, hoe hoog is dit bedrag?
10. Ja, voor het jaar 2005 is E 750.000,- voor projectbrede
communicatie gereserveerd en E 250.000,- voor de communicatie op
maatregelniveau. Naast publiekscommunicatie worden de middelen ook
ingezet voor opinie onderzoek en interne- en perscommunicatie.
1. Op welke wijze is het met Vlaanderen overeengekomen stappenplan en
protocol voor de beoordeling ingericht?
11. Het stappenplan volgt nauwgezet de stappen zoals die voorgeschreven
zijn in de
Habitatrichtlijn. Samengevat hebben de eerste stappen betrekking op het
exact in beeld brengen van de Vlaamse verdrogingproblematiek en hebben de
laatste stappen betrekking op het in beeld brengen van oplossingen. Het
protocol heeft betrekking op het gebruik van modellen en interpretatie
van de uitkomsten van modelonderzoek.
1. Leiden de Vlaamse bezwaren en de uitvoering van het opgetelde
stappenplan tot een vertraging van het project? Heeft dit invloed op de
gestelde einddata? Zijn er extra kosten verbonden aan de uitvoering van
dit stappenplan? Zo ja, hoe hoog zijn deze kosten en wie gaat deze kosten
op zich nemen?
12. Ik ga er nog steeds van uit dat de Vlaamse bezwaren niet zullen
leiden tot een vertraging in de einddata van het project. Wel zet de
vertraagde besluitvorming de planning onder druk.
Er moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat er ook voor de
convenantpartners extra kosten aan de uitvoering van het Stappenplan
verbonden kunnen zijn. De hoogte van deze kosten is afhankelijk van de
uitkomsten van het onderzoek naar de verdrogingsproblematiek.
1. Hebben zich in de periode na 1 juli 2004 nog tegenvallers voorgedaan die
invloed hebben op de berging bij Lomm? Is de geplande startdatum nog
haalbaar? Zo nee, wat zijn hiervan de consequenties?
13. Er hebben zich geen nieuwe tegenvallers geopenbaard die van
invloed zijn op de berging bij Lomm. De geplande startdatum (april 2006)
is op basis van de huidige inzichten nog steeds haalbaar. Wel is de rek
uit de planning.
14. Zijn de vergunningsvoorwaarden voor de belangrijkste vergunningen ten
aanzien van de Grensmaas inmiddels beschikbaar?
14. Nee. Het bevoegd gezag en het Consortium Grensmaas continueren het
intensieve vooroverleg, waarbij de inspanningen gericht zijn op het
inzichtelijk maken van de aan de vergunningen te verbinden voorwaarden.
15. Kan aangegeven worden wanneer duidelijkheid wordt verwacht over de
mogelijkheden die de aanwezige uitzonderingsmogelijkheden in de
regelgeving kunnen bieden?
15. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de antwoorden bij
vragen 2, 3 en 9.
16. Op welke wijze zal worden aanbesteed indien private partijen zich
terugtrekken uit
projecten? Welke financiële consequenties horen bij dit scenario? Brengt
terugtrekking van private partijen de gestelde einddata van het gehele
project in gevaar?
16. Deze vragen zijn pas aan de orde indien het komt tot een
heroverweging. Bij een dergelijke heroverweging is aanbesteding van het
oorspronkelijke plan één van de mogelijke opties. De consequenties voor
het project in tijd en geld worden in het kader van een eventuele
heroverweging betrokken.
17. Op welke wijze wil het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de
eventueel extra
E 140 miljoen gaan financieren? Gaat dit ten koste van andere projecten?
Zo ja, welke?
17. Vooralsnog is de inzet gericht op het zoveel mogelijk reduceren van
dit risico. Afhankelijk van de mogelijkheden om het gesignaleerde risico
in omvang te beperken, zal ik op een later tijdstip eventuele
programmatische consequenties hiervan bezien.
18. Wie nemen plaats in de onafhankelijke adviescommissie met betrekking
tot de Regeling nadeelcompensatie Verkeer & Waterstaat?
18. De onafhankelijke commissie bestaat uit drie leden.
De voorzitter is de heer mr. E. van der Schans, advocaat.
De overige twee leden zijn de heer mr.ing. A.C.M.M. van Heesbeen,
taxateur en de heer E.H. Horlings, Registeraccountant.
19. Waar worden de eventuele risico's voor aanpassingen aan de overige
kades die
niet binnen de scope Zandmaas en Grensmaas liggen, neergelegd?
19. Vooralsnog wordt ingezet op het zoveel mogelijk beheersen van dit
risico. Te zijner tijd kan echter blijken dat het noodzakelijk is kades
die buiten de scope van de Grens- en Zandmaas vallen toch aangepast
dienen te worden. Met de wijziging van de Wet op de waterkering - waarvan
het wetsvoorstel thans ter bespreking bij uw Kamer voorligt - zullen de
kades langs de onbedijkte Maas worden aangemerkt als primaire
waterkeringen waarop ook de financieringsregeling van de Wet op de
waterkering van toepassing zal zijn. Zodra de noodzakelijke aanpassingen
aan de kades zijn opgenomen in het op grond van de Wet op de waterkering
jaarlijks vast te stellen hoogwaterbeschermingsprogramma, kunnen de
aanpassingen worden gefinancierd, dan zal op het moment dat voldoende
inzicht is in de omvang van de risico's en de kans van optreden, moeten
worden bezien of en op welke wijze de kosten worden ingepast in de
begroting van Verkeer en Waterstaat.
komstig artikel 12 van voornoemd wetsvoorstel.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw. drs. M.H. Schultz van Haegen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat