Federale regering Belgie
Hervorming van de wapenwet
(2005-03-04)
Persbericht van de Ministerraad
Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie,
keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, dat de
economische en individuele activiteiten met wapens regelt.
Tot vandaag zijn ongeveer 870.000 wapens geregistreerd bij het
Centraal Wapenregister. Men schat het totaal aantal wapens in het
bezit van particulieren op 1.500.000 à 2.000.000.
Deze materie wordt momenteel geregeld door de wet van 1933 op de
vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de
handel in munitie.
De wet, geamendeerd door een koninklijk besluit van 1991 en door
talrijke circulaires, is versnipperd, complex en onaangepast, wat tot
talrijke toepassingsproblemen leidt voor al degenen die zich in de
praktijk met deze materie bezighouden.
Met het oog hierop stipuleert de regeringsverklaring van 2003 het
volgende: 'Wel dient, na grondige raadpleging van de betrokken
kringen, de wapenwet van 1933 te worden herzien. Het ontwerp van de
vorige regering zal verder worden verfijnd met het oog op het
verminderen van het persoonlijk wapenbezit en rekening houdend met de
Europese richtlijn (*) inzake de controle op de verwerving en het
voorhanden hebben van wapens'.
Het hervormingsontwerp ligt in de lijn van de Europese richtlijn van
1991, aangezien het een striktere controle van de wapenmarkt nastreeft
door:
- het regime af te schaffen waarbij vuurwapens kunnen worden
aangeschaft met enkel een aangifte van de koper;
- de opspoorbaarheid te verbeteren van de wapens en van hun bezitters;
- de toegang tot het beroep van wapenhandelaar te reglementeren;
en meer algemeen door het aantal in omloop zijnde wapens te
verminderen.
Afschaffen van de vrije verkoop van vuurwapens
Jacht- en sportwapens worden thans nog vrij verkocht. Alhoewel wordt
erkend dat het gebruik van dergelijke wapens alleen kan in het kader
van een gereglementeerde praktijk (jachtverlof en licentie voor
sportschutters), wordt er geen enkele controle uitgevoerd op het
effectieve gebruik dat de kopers ervan zullen maken.
Het is evenwel duidelijk vastgesteld dat het bezit van deze wapens
door particulieren de private delinquentie in de hand werkt: deze
vuurwapens liggen vaak aan de oorsprong van bedreigingen en van
intra-familiaal en buurtgeweld. Het veroorzaakt bovendien talrijke
ongevallen, te wijten aan een slechte hantering of het
zelfverdedigende gebruik in het kader van inbraken in woningen.
Gezien deze elementen is het ondenkbaar dat deze vuurwapens verder
vrij mogen worden verkocht. Het wetsontwerp voorziet bijgevolg dat
deze wapens alleen nog mogen worden verkocht na voorleggen van de
licentie van sportschutters, van de jachtvergunning of wanneer men een
toestemming krijgt tot het bezitten van een dergelijk wapen.
De opspoorbaarheid verbeteren van de wapens en hun bezitters
Instelling van een nationaal identificatienummer
Momenteel worden de ingevoerde wapens en zij die worden bijgehouden
door de wapenhandelaars niet geïnventariseerd in een gegevensbank.
Het ontbreken van een systematische registratie bemoeilijkt het
onderzoekswerk van de politie met het oog op het ontmantelen van de
clandestiene handel en het leggen van verbanden tussen verschillende
gerechtelijke dossiers, want in veel gevallen blijft de oorsprong van
het teruggevonden wapen onbekend.
Het ontbreken van de registratie van de wapens maakt het ook bijzonder
moeilijk om een pro-actief beleid te voeren dat ertoe strekt de
risico's te beperken die verbonden zijn aan het bezit van vuurwapens.
Een van de hoofdlijnen van dit ontwerp bestaat uit het verzekeren van
de opspoorbaarheid van alle vuurwapens die in het land komen, door ze
te registreren in het Centraal Wapenregister (CWR).
Hiertoe voorziet dit ontwerp in een nationaal identificatienummer voor
alle wapens die in België worden vervaardigd of ingevoerd. Het
nationaal nummer zal door het Centraal Wapenregister worden toegekend
aan elk wapen.
Harmonisering van de procedures voor de vergunning voor wapendracht
Er bestaan evenveel houdingen inzake het verlenen van een vergunning
tot het voorhanden hebben van een wapen, als er politiezones zijn.
Met het oog op billijkheid en enigheid van de rechtsleer inzake het
beleid van het afleveren van vergunningen voor wapenbezit, wordt de
beslissingsbevoegdheid van de 196 chefs van de politiezone's voortaan
aan de gouverneurs toevertrouwd.
Er zal bovendien systematisch een beroepsmogelijkheid bij de Minister
van Justitie worden ingesteld tegen een weigeringsbeslissing.
Alle bewijzen van bezit, toelatingen en vergunningen worden voortaan
afgeleverd voor een beperkte en hernieuwbare duur van 5 jaar
(momenteel bestaat enkel de vergunning tot wapendracht van beperkte
duur).
De vergunning voor wapendracht wordt onderworpen aan het voorleggen
van een medisch attest door een erkende arts, waaruit blijkt dat er
geen lichamelijke of geestelijke contra-indicaties zijn voor de
wapendracht en aan een theoretische en praktische proef.
De toegang tot het beroep van wapenhandelaar beter reglementeren
De wapenhandelaren moeten de oorsprong aantonen van de financiële
middelen die ze in hun zaak investeren en moeten slagen in een proef
van beroepsbekwaamheid.
Het voorontwerp voorziet bovendien de instelling van een Federale
Wapendienst. De onder het gezag van de FOD Justitie geplaatste dienst
zal als opdracht hebben om uniforme richtlijnen te verstrekken aan de
gouverneurs, met name door het opmaken van:
- de noodzakelijke ministeriële circulaires;
- een deontologische code ten behoeve van de wapenhandelaars;
- de voornoemde examens en proeven;
- de lijst van de artsen die erkend zijn voor het afleveren van
medische attesten.
De dienst wordt eveneens belast met het onderzoeken van de ingediende
beroepen tegen de beslissingen die de gouverneurs namen en met het
voorleggen van voorstellen van beslissingen aan de Minister van
Justitie.
(*) 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991.