Federale regering Belgie
Belastingsaftrek voor risicokapitaal
(2005-03-04)
Persbericht van de Ministerraad
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën,
keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, dat een
belastingaftrek voor risicokapitaal ten voordele van de ondernemingen
invoert.
Het voorontwerp voert een systeem van 'notionele' interestaftrek in op
het risicokapitaal van ondernemingen. Het houdt in dat men op de
belastbare basis in de vennootschapsbelasting een aftrek toestaat voor
een bedrag gelijk aan de fictieve rentabiliteit van het eigen
vermogen, berekend op een OLO-rentevoet op 10 jaar. KMO's zullen de
keuze hebben tussen de bestaande investeringsreserve of de aftrek die
0,5% hoger zal zijn.
Het grote pluspunt van de maatregel bestaat erin dat de huidige
discriminatie tussen de fiscale behandeling van financiering met
vreemd vermogen (de betaalde interesten zijn momenteel immers
aftrekbaar van de belastbare basis) en financiering met eigen vermogen
voor een groot stuk wordt rechtgetrokken, waardoor de autofinanciering
van al de ondernemingen wordt gestimuleerd, met inbegrip van de KMO's.
Dit zal leiden tot meer kredietwaardige ondernemingen, het aantal
faillissementen verminderen en het oprichten van ondernemingen
stimuleren. De Ministerraad is ervan overtuigd dat met deze positieve
maatregel bovendien een valabel alternatief wordt aangeboden dat
toelaat de activiteiten van de coördinatiecentra, waarvan de
erkenningen immers uiterlijk tegen eind 2010 allemaal zullen aflopen,
in België te behouden. Om deze maatregel te versterken, zal men ook
het inbrengrecht volledig afschaffen. De voordelen die een dubbel
gebruik uitmaken (belastingkrediet, investeringsaftrek) zullen
vanzelfsprekend worden afgeschaft.
Belangrijk is ook dat het gaat om een maatregel die algemeen van
toepassing is en dus strookt met de Europese richtlijnen, hetgeen voor
juridische zekerheid zorgt, een niet te onderschatten voorwaarde voor
een aantrekkelijk investeringsklimaat.
Het voorontwerp wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
Men kan zo de afgesproken uitvoeringskalender voor de invoering van de
'notionele' interesten, afgesproken in de Ministerraad van 23 december
2004, respecteren, zodat men het voor eind juni 2005 bij het parlement
kan indienen. De bedrijfswereld heeft zo voldoende tijd om zich voor
te bereiden op de voorziene invoering vanaf het aanslagjaar 2007.