Kamer niet vrijuit bij Betuwerouteschandaal
02-03-2005 * SP-Kamerlid Arda Gerkens roept de Commissie Duivesteijn,
die onderzoek doet naar de Betuweroute en HSL-Zuid, op om ook te
kijken naar de schuld van de Tweede Kamer. De Tweede Kamer kan volgens
Gerkens niet vrijuit gaan.
Arda Gerkens "Kamerleden hebben willens en wetens niet alle informatie
bij hun afweging betrokken," stelt Gerkens vast. Tijdens het
Kamerdebat zal zij namens de SP aan de Commissie vragen om haar
onderzoek echt af te maken en aan te vullen met aanbevelingen.
Gerkens: Ik denk dan aan een zwart lijst voor liegende bestuurders,
zodat die niet meer aan de bak komen in bestuurlijk Nederland. Maar
ook een spreekplicht voor ambtenaren zou een belangrijke stap zijn om
een cultuuromslag te bewerkstelligen. Bewuste misleiding van de Tweede
Kamer door bewindspersonen moet strafbaar worden gesteld, zodat
ministers die de Kamer informatie onthouden en daardoor voor honderden
miljoenen aan maatschappelijke schade aanrichten, achter de tralies
belanden."
Lees hier de bijdrage van Arda Gerkens in de eerste termijn van het
debat over de tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten plenair
debat maart 2005
---
De SP-fractie wil graag de Commissie bedanken voor het vele werk dat
zij hebben verzet. De SP heeft al jaren gepleit voor meer onderzoek,
vooral naar de Betuweroute, en was dan ook erg verheugd met de komst
van een parlementair onderzoek. Vooral de openbare verhoren hebben
veel losgemaakt. Heel Nederland besefte weer dat politici verantwoord
om moeten gaan met ons geld. De conclusie bij een groot deel van de
mensen die deze verhoren volgden was duidelijk: "De Kamer zat te
slapen".
Toen ik de rapporten uit had, keek ik om mij heen om te zien of ik
soms een deel was vergeten. Want ik mis in de rapporten toch nog het
een en ander. De voornaamste conclusie die ik (en met mij vele
anderen) uit de verhoren getrokken had, ontbrak. In de rapporten wordt
naar mijn gevoel veel schuld gelegd bij de grote informatiestromen en
de ontransparante regels. Natuurlijk klopt dit, maar bleek uit de
verhoren niet dat deze aspecten ook in de tijd van de besluitvorming
al naar voren kwamen? Bleek niet toen ook al duidelijk te zijn dat er
veel onzekerheden waren? Was het niet zo dat de Kamer toen doof was
voor deze bedenkingen? Moeten we daar dan niet de schuld ook leggen?
Waarom is de commissie hier niet op in gegaan?
De rol van de Tweede Kamer is naar mijn mening weggemoffeld. En ik heb
mij afgevraagd waarom dat zo is. Ik kom tot twee opties: Dat kan zijn
om partijpolitieke redenen. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat de
commissie deze rol niet zo belangrijk vond. Kunt u mij daar
duidelijkheid over verschaffen? Welke keuze maakte de commissie?
De macro-econoom Muller gaf in zijn verhoor ook al aan dat hij het
opvallend vond dat in 1994 de meeste politieke partijen geen kennis
wilden nemen van zijn bevindingen. Waarom wilden deze partijen dat
niet? Heeft de commissie dat punt nog onderzocht? Waar vind ik dat dan
terug in de rapporten?
Oud- Kamerlid Leers van het CDA gaf hier een antwoord op, door aan te
geven dat eenmaal ingenomen standpunten van politieke partijen
constant verdedigd worden en dat grote projecten een `ritueel
voortgangsproces' zijn. Een dergelijke blindheid is toch van
essentieel belang lijkt me. Hoe ziet de commissie dit?
In antwoord op de feitelijke vragen merkt de Commissie op dat `Als één
van de problemen wordt gesignaleerd dat de Tweede Kamer bij de
uitoefening van haar controlerende taak afhankelijk is van de
informatie die de regering verstrekt'. Hoe ver reikt volgens de
Commissie deze afhankelijkheid? Mijn oud-collega Remi Poppe had hier
namelijk heel weinig problemen mee. Bij de besluitvorming in 1995
merkte hij in een Kamerdebat op dat `steeds meer deskundigen erop
wijzen dat de Betuwelijn geen maatschappelijk nut dient, onrendabel
zal zijn, nog duurder zal uitpakken dan nu wordt aangegeven en onnodig
is omdat de voorspelde groei van het containervervoer makkelijk over
water kan worden verwerkt.'
Ik ken Remi Poppe redelijk goed en weet ik dat hij geen waarzegger of
helderziende is. Toch heeft hij nu helemaal gelijk gekregen. Hoe kon
hij dit in 1995 al weten? Inderdaad: door zich niet afhankelijk op te
stellen van de informatie van het ministerie. Vandaar dat ik mij zeer
verwonder over deze zin van de Commissie. Bij grote onderwerpen is er
toch ook helemaal niets mis mee als politieke partijen hun eigen
feiten verzamelen en analyse maken? Ligt daar niet veel meer een
uitdaging voor de toekomst, in plaats van gemakzuchtig te kijken naar
de informatie van het ministerie?
In 1995 vroeg een motie van Poppe om nader onderzoek naar de
mogelijkheden van de binnenvaart en beperking van het wegvervoer als
alternatief voor de Betuwelijn. Alleen de SGP en de RPF steunden dit.
De Kamerleden Harry van Bommel en Hugo van der Steenhoven probeerden
in 1999 met een motie het RIVM de opdracht te geven om het onderzoek
naar de milieugevolgen van de Betuweroute te actualiseren. Naast de SP
en GroenLinks steunden alleen wederom de SGP en RPF deze motie.
In 2000, nadat de constatering van de Algemene Rekenkamer dat de
informatie bij de besluitvorming van de Betuwelijn onvolledig en
gebrekkig was, stelde mijn collega Harry van Bommel voor om even pas
op de plaats te maken met de Betuwelijn en het Centraal Planbureau een
integrale afweging van de alternatieven te laten maken. Hierbij kon
hij wederom alleen op steun van GroenLinks, SGP en RPF rekenen.
Nu wil ik aan de commissie vragen: Was er sprake van gebrekkige
informatie bij de Kamer? Of wilden de Kamerleden gewoon geen adequate
informatie hebben? Waarom is deze laatste vraag niet onderzocht? Graag
zou ik van de destijds betrokken Kamerleden willen horen waarom zij
deze moties niet wilden steunen. Waarom wilden zij deze extra
informatie niet hebben? Hoe ziet de Commissie dit?
Mijn fractie zelf kwam met het rapport "Laat de Betuwelijn varen",
waarin werd aangetoond dat de Binnenvaart ruim voldoende capaciteit
heeft en de hele Betuweroute overbodig was. Waarom heeft de commissie
dit rapport niet bij haar onderzoek betrokken?
Over de rapporten die in de loop van de tijd zijn uitgekomen, zijn bij
mij ook twijfels gerezen. CPB-onderdirecteur Van Hoek gaf toe dat
vanwege gebrek aan mankracht het CPB nauwelijks aan een inhoudelijke
beoordeling toekwam. Minister Maij kon een rapport van McKinsey zo
manipuleren dat er een zeer rooskleurig beeld uitkwam, bleek uit het
verhoor van de heer Pauwe. De heer Van Schijndel van het bureau Knight
Wendling gaf toe dat de opdracht eigenlijk te beperkt was en daardoor
de conclusies min of meer op drijfzand waren gebaseerd. En zo kwamen
nog wel meer missers aan de orde tijdens de verhoren. Hoe beoordeelt
de Commissie al deze missers? Wat is het nut van onderzoeken als de
inhoud niet volledig is? Is hier niet sprake van een veel groter
probleem, namelijk dat onderzoeken dermate te manipuleren zijn dat er
altijd wel een gewenst resultaat uitkomt? Waarom heeft de Commissie
niet onderzocht hoe in brede zin de conclusies van onderzoeksrapporten
zich verhouden tot de opdrachtgever van deze onderzoeken? Is de
Commissie bereid dit nog te onderzoeken?
De rol van de Kamer in relatie tot het ministerie moet helder zijn.
Met de wens van de Commissie om de contacten tussen Kamerleden en
rijksambtenaren te normaliseren zou ik toch een beetje willen
oppassen. Voor simpele feitelijke vragen lijkt me dit inderdaad een
aanzienlijke verbetering. Wel moeten we er waakzaam voor zijn dat het
politieke debat geenszins vertroebeld gaat worden door verschillen in
informatieniveaus tussen de Kamerleden onderling en tussen de Kamer en
de buitenparlementaire deskundigen. Hoe ziet de Commissie dit?
Naar mijn mening hebben een aantal ministers steken laten vallen. Is
een dergelijk project inderdaad te groot voor een minister? Natuurlijk
hebben ministers die helemaal niets met het onderwerp infrastructuur
hebben het natuurlijk extra moeilijk. Kabinet Kok II blonk uit in het
grote aantal ministers zonder inhoudelijke deskundigheid. Zo ook
minister Netelenbos. Haar rol in de dossiers HSL en Betuweroute is ook
wel een opmerkelijke. De Cobouw blikte op 7 december vorig jaar dan
ook vooruit op het rapport van de Commissie met de krantenkop:
"Oud-minister Netelenbos kop van Jut". Het verzwijgen van informatie
aan de Tweede Kamer is een hoofdzonde en zou haar sterk aangerekend
worden. Netelenbos meldde dreigende kostenoverschrijdingen niet omdat
zij de cijfers niet hard genoeg zou vinden. Zij zadelde liever haar
opvolger De Boer met deze problemen op. Inderdaad een politieke
hoofdzonde. Toch komt minister Netelenbos er naar mijn gevoel nog goed
mee weg in het rapport. Zelf ziet zij dit anders. In een brief aan de
Commissie bijt Netelenbos van zich af. De onjuiste informatie in 1999
was volgens haar wel juist en de Commissie zou hier uitspraken doen
die zij niet hard kan maken. Kennelijk ziet zij zich als slachtoffer
van het debat om de schuldvraag. Hoe ziet de Commissie deze
opmerkingen van mevrouw Netelenbos?
Enkele bestuurders zijn flink de fout in gegaan. Ik vind dat dergelijk
gedrag dan ook bestraft moet worden. Een zwarte lijst voor liegende
bestuurders kan volgens mij veel effect hebben. Waarom is commissie
hier niet op ingegaan? En hoe denkt de Commissie over de
strafbaarstelling van het misleiden van het parlement door een
bewindspersoon? En een spreekplicht voor ambtenaren, kan dat soms
helpen? Ik denk het wel. Dit zijn 3 eenvoudig klinkende voorstellen
met mogelijk een groot effect. Graag zou ik deze als aanvullende
aanbevelingen willen zien van de Commissie is dat mogelijk? Graag een
reactie.
De aanbevelingen van de Commissie zijn overwegend prima. Helaas denk
ik echter zoals uit mijn betoog al blijkt dat dit de echte wezenlijke
problemen niet oplost. Kleine verbeteringen en aanscherpingen zijn
wenselijk, maar het gaat om de algehele bestuurderscultuur in
Nederland. Maatschappelijke verantwoordelijkheid moet hierbij meer
centraal komen te staan. In plaats van het land lam te leggen met nog
meer bureaucratische regels zouden bestuurders hun best moeten doen om
het in hun geschonken vertrouwen te verdienen. Dit vraagt een
wezenlijke cultuuromslag. Toch begin ik er langzamerhand vertrouwen in
te krijgen. De duidelijke brief van de Commissie over de Zuiderzeelijn
in reactie op de stuurgroep Zuiderzeelijn geeft blijk van zakelijke en
verstandige redenatie. Natuurlijk kan deze Commissie de Zuiderzeelijn
nu niet afwijzen, maar geeft wel een belangrijk signaal die kant af.
Ik wil graag de Kamerleden oproepen deze verstandige lijn te volgen en
snel duidelijkheid te verschaffen aan Noord Nederland. Met een
`nee'tegen de zweefverbinding, en een snelle uitwerking van de
alternatieven. Wanneer we als Kamer dit doen, heeft de Commissie ons
voor deze misstap kunnen behoeden. Mag ik haar daarvoor alvast
bedanken?
Socialistische Partij