Persbericht Universiteit Utrecht
Faculteit Geowetenschappen
2 maart 2005
Onderscheiding fysisch geograaf Berendsen voor dertig jaar werk
Duizend kilometer grondboring legt geologie rivierengebied Rijn en Maas bloot
Een complex netwerk van zandbanen in de ondergrond van Nederland laat zien dat de Rijn en de Maas zich de afgelopen 8000 jaar meer dan 80 maal drastisch hebben verlegd. Uit honderdduizenden boringen en duizenden ouderdomsbepalingen reconstrueerde fysisch geograaf dr. Henk Berendsen in de afgelopen dertig jaar het rivierenlandschap op diverse momenten in het verleden. Het is de meest complete kartering van een rivierdelta ter wereld. Voor zijn werk ontvangt Berendsen op 11 maart 2005 de Van Waterschoot van der Grachtpenning, de hoogste Nederlandse onderscheiding in de aardwetenschappen.
De gedetailleerde kartering van het rivierengebied van de Rijn en de Maas, tot stand gekomen dankzij het werk van dr. Henk Berendsen, geniet internationaal grote bekendheid. Daarnaast heeft Berendsen -onder andere- bijgedragen aan het Nederlands aardwetenschappelijk onderwijs met zijn vierluik 'Fysische Geografie van Nederland'.
De uitreiking van de Van Waterschoot van der Grachtpenning van het Koninklijk Nederlands Geologisch en Mijnbouwkundig Genootschap (KNGMG) is de afsluiting van het Staringsymposium, waar Berendsen en anderen zullen spreken over de Rijndelta.
Reconstructie rivierengebied
Van een aantal voormalige rivieren was de ligging bekend, omdat wegen, dorpen en boomgaarden zich veelal op iets hoger gelegen zand- en zavelgronden bevinden terwijl er naast klei en veen ligt. De ligging van hun poreuze zandbanen is ook nu nog van belang voor grondwaterstroming. Dijken gebouwd bovenop de zandbanen braken vaker door omdat ze werden ondergraven door de grondwaterstroming.
Dieper gelegen oudere rivieren zijn in kaart gebracht met handboringen. In de afgelopen dertig jaar hebben jaarlijks dertig tot honderd studenten, onder leiding van Berendsen, ieder zo'n honderd boringen gedaan. De gevonden resten van planten (veen) konden worden gebruikt voor de bepaling van de ouderdom van de zandbanen. Voor het zetten van de boringen moest vaak toestemming worden gevraagd aan boeren en andere landeigenaren, zodat Berendsen ook in de regio grote bekendheid kreeg.
Verleggingen
Uit de reconstructie blijkt dat de rivierverleggingen gestuurd werden door zeespiegelstijging, klimaatverandering, bodembeweging en ook wel door de mens. Tijdens de laatste IJstijd, ca. 18000 jaar geleden, bevond de zeespiegel zich tientallen meters lager dan nu. Er was toen nog geen delta maar een breed rivierdal dwars door Nederland. Tijdens het stijgen van de zeespiegel in de Noordzee ontwikkelde de Nederlandse zandkust zich met daarachter een grote lagune. In het oosten van het rivierengebied (de Betuwe) verlegden de rivieren zich veelvuldig terwijl door de rivieren zand en klei werden afgezet. Hier vormden zich brede zandbanen. Waterafvoeren die geleidelijk groter werden, veroorzaakten vanaf 3600 jaar geleden extra verleggingen en grotere bochten. In het westen (het Groene Hart) werden de rivieren ook vanuit de zee beïnvloed. De zandbanen zijn hier smaller en er is veel klei afgezet. Het overgrote deel van de ruimte wordt er echter ingenomen door veen.
Toekomstig riviergedrag
Nederlandse rivierverleggingen kunnen ons veel leren over andere delta's in de wereld. Het begrip van riviergedrag in het verleden leidt tot begrip van de toekomstige situatie. Bij de laatste rivierverleggingen in de Gele Rivier (China) in het vorige millennium vielen miljoenen doden. Verder is de Rijn-Maasdelta een 'hedendaagse' analoog voor veel oudere delta's waarin zich olie- en gasreservoirs bevinden. Daarnaast zijn de zandbanen van oude rivieren van belang als reservoirs voor drinkwater en landbouwwater.
Meer informatie
Voor meer informatie over het Staringsymposium van het KNGMG, zie www.kngmg.nl
Voorlichter faculteit Geowetenschappen mw. N.E. Meijer, (030) 253 5116, n.meijer@geo.uu.nl
"Rivieren schrijven in steen wanneer zij in het bergland hun dalen graven of hun stroomgebied uitbreiden ten koste van rotsplateaus. Bovendien laten zij overal waar hun water stroomde, in de vorm van klei-, zand- of grindpakketten, berichten achter waaruit degene die dit schrift verstaat kan vernemen, welke gebieden de rivieren destijds in hun macht hadden."
Uit: Zonneveld (1977), Tussen de bergen en de zee, p. 200
Universiteit van Utrecht