kamervragen over `beledigingsrichtlijn'
Antwoorden op kamervragen over `beledigingsrichtlijn'
1 maart 2005
Antwoorden van de minister van Justitie, mede namens de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op de vragen van de leden
Externe link Van Heemst (PvdA), Externe link Algra (CDA) en Externe
link Griffith (VVD) over `beledigingsrichtlijn'.
---
1. Vraag
Kunt u uitleggen waarom het Openbaar Ministerie heeft besloten niet
tot strafrechtelijke vervolging over te gaan van een man die door een
politieagent te Volendam was geverbaliseerd vanwege het roepen van een
grove belediging? 1)
3. Vraag
Wat is uw oordeel over deze gang van zaken?
1 en 3 Antwoorden
Door het Openbaar Ministerie te Haarlem en de regiopolitie
Zaanstreek-Waterland zijn in een geweldsprotocol afspraken gemaakt
over de handelwijze bij geweldsincidenten (waaronder ook verbaal
geweld) teneinde daartegen zo doelmatig mogelijk te kunnen optreden en
bestraffing te verzekeren. In het protocol zijn diverse elementen
opgenomen die een kwaliteitswaarborg moeten bieden bij het opmaken van
proces-verbaal en de afwikkeling van geweldsincidenten waarbij
politieambtenaren betrokken zijn.
In onderhavig geval, waarbij de verdachte een politieambtenaar in het
uitgaansgebied van Volendam beledigde, is op onderdelen niet conform
dit protocol gehandeld. Daarop is besloten tot het niet instellen van
een vervolging. Om herhaling naar de toekomst te voorkomen, zijn er
gesprekken geweest tussen de leiding van het Openbaar Ministerie in
Haarlem en de korpsleiding van de regiopolitie Zaanstreek-Waterland.
2. Vraag
Wat is volgens u het effect van het seponeren van dergelijke zaken op
zowel de politie als op het publiek?
2. Antwoord
Van het niet vervolgen van dit soort zaken gaat in ieder geval niet
het beoogde effect uit dat de burger wordt bestraft. Bovengenoemde
gang van zaken is dan ook teruggekoppeld naar de politie. Het effect
daarvan zal zijn dat in volgende gevallen de afgesproken werkwijze
wordt gehanteerd.
4. Vraag
Leidt het gebruik van de in het eerdergenoemde krantenartikel genoemde
belediging in beginsel wel of niet tot strafrechtelijke vervolging? Zo
neen, van welke omstandigheden hangt af of dat wel of niet gebeurt?
4. Antwoord
Het geweldsprotocol is in beginsel gericht op het instellen van een
vervolging als bescherming van de politieambtenaar tegen vormen van
geweld, ook als dat bestaat uit (ernstig) verbaal geweld. Aan de
andere kant wordt verwacht dat de politieambtenaar niet in alle
gevallen proces-verbaal opmaakt maar rekening houdt met de
omstandigheden. Die omstandigheden zijn onder meer de aanwezigheid van
publiek ter plaatse binnen gehoorsafstand, de tekst van de verwensing
of belediging en de distantie en onafhankelijkheid van de betrokken
politieambtenaar.
5. Vraag
Hebben de parketten van het Openbaar Ministerie hun eigen
"beledigingsrichtlijn" op basis waarvan ze bepalen of al dan niet tot
strafrechtelijke vervolging wordt overgegaan? Zo ja, zijn er tussen
deze richtlijnen verschillen en zo ja, in welke mate? Acht u
dergelijke verschillen wel of niet aanvaardbaar? 2)
5. Antwoord
De vraag of in een individuele zaak sprake is van een belediging tegen
een politieambtenaar, waartegen strafrechtelijk kan en moet worden
opgetreden hangt -zoals bij iedere strafzaak- af van de feiten en /of
omstandigheden van het geval. In het arrondissement Amsterdam is in
het verleden een notitie opgesteld waarin praktische handreikingen
zijn opgenomen om de beoordeling of sprake is van een strafbare
belediging makkelijker te maken.
Op landelijk niveau is door het College van procureurs-generaal de
richtlijn voor de strafvordering belediging vastgesteld. Deze
richtlijn biedt een standaard-kader voor de bepaling van de
afdoeningsmodaliteit en de strafmaat bij beledigingsdelicten. Als
verzwarend element is de situatie opgenomen waarbij het slachtoffer
van de belediging een ambtenaar of een ander herkenbaar belast met de
bewaking of handhaving van de openbare orde is. De richtlijn geldt
voor alle parketten.
6. Vraag
Hebben alle korpsbeheerders sluitende afspraken gemaakt met het
Openbaar Ministerie over het strafrechtelijk vervolgen van
beledigingen die aan het adres van politiemensen zijn geuit?
Zo ja, kan iedere politieman/vrouw in Nederland bij belediging op
dezelfde strafrechtelijke bescherming rekenen? Zo neen, waarom niet?
Wat gaat u doen om dat wel te bewerkstelligen?
6. Antwoord
Op het terrein van verbaal of fysiek geweld tegen politieambtenaren
hebben veel korpsbeheerders afspraken gemaakt met het Openbaar
Ministerie, maar nog niet alle korpsbeheerders. Hoewel ik een
voorstander ben van goede afspraken tussen de korpsbeheerder en het
Openbaar Ministerie, betekent de afwezigheid van deze afspraken echter
niet dat de betreffende politieman/-vrouw niet zou kunnen rekenen op
een strafrechtelijke bescherming.
In de eerste plaats zijn onder titel VIII van het Wetboek van
Strafrecht misdrijven opgenomen, die het geweld tegen openbaar gezag
strafbaar stellen. Deze misdrijven kennen veelal een zwaardere
strafmaat dan vergelijkbare artikelen tegen anderen dan ambtenaren.
Ten tweede biedt het Wetboek van Strafvordering de ambtenaren dezelfde
bescherming als de gewone burgers, zo ook het recht op voeging van de
benadeelde partij in het strafproces (titel IIIA) en is door de
zwaardere strafmaat vaak het toepassen van extra dwangmiddelen, zoals
aanhouding buiten heterdaad en voorlopige hechtenis mogelijk.
Als laatste wil ik U wijzen op de interne regelingen die vele
korpsbeheerders hebben vastgesteld voor de begeleiding en
ondersteuning van hun politiemensen.
In de brief van 19 januari 2005 (kamerstuk 29628 nr. 9 - vergaderjaar
2004-2005) bent u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking
tot dit onderwerp. Daarnaast is in deze brief aangekondigd dat de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alle korpsen
uitnodigt voor een bijeenkomst gewijd aan de introductie van de
handreiking voor de aanpak en begeleiding van politieambtenaren nadat
ze zijn geconfronteerd met geweld. Het onder de aandacht brengen van
het belang van goede afspraken is een verantwoordelijkheid van de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het
vaststellen van regels en het maken van afspraken met het Openbaar
Ministerie behoort tot de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerders
in de regio.
1. De Telegraaf, 21 december jl.
2. De Amsterdamse beledigingsrichtlijn maakt duidelijk dat bepaalde
scheldwoorden op zichzelf niet beledigend genoeg zijn en dat dus pas
strafrechtelijk vervolgd wordt als ze worden gebezigd in combinatie
met gedrag of in spreekkoren.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties