Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
Onderwerp Datum Contactpersoon
Onderzoeksrapport `Arbeidsongeschiktheid, 1 maart 2005
reïntegratie en etniciteit'
Hierbij zend ik u het onderzoeksrapport `Arbeidsongeschiktheid, reïntegratie en etniciteit'. Dit
onderzoeksrapport is opgesteld en uitgebracht door de Universiteit van Maastricht op verzoek van
het vroegere Ctsv (de voorganger van de Inspectie Werk en Inkomen), dat daar in 2001 om had
gevraagd. Het onderzoek dat in augustus 2004 is afgerond en nu in februari in druk verschenen is,
richtte zich op de vraag naar de sociaal-medische begeleiding en de
arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van allochtone en autochtone cliënten bij ziekte en
arbeidsongeschiktheid. Gebleken is dat de benadering van allochtone en autochtone cliënten door
bedrijfs- en verzekeringsarts soms verschillend is, vooral bij moeilijk objectiveerbare klachten. De
reden hiervoor is onder andere dat het voor bepaalde allochtonen in het algemeen gesproken
moeilijker blijkt te voldoen aan het gangbare verwachtingspatroon dat de arts heeft ten aanzien van
de communicatie over de klachten en de gezondheid.
Gebleken is dat bij bedrijfs- en verzekeringsartsen etniciteit van de cliënt niet bij voorbaat een rol
speelt bij de gesprekken die deze artsen voeren met de cliënten. Zowel autochtonen als
allochtonen slagen er in het algemeen in om dusdanige informatie te verstrekken dat de arts tot een
voldoende onderbouwd oordeel kan komen. Bij allochtone cliënten kan het voorkomen dat er zich
problemen voordoen bij het verwoorden van de klachten die cliënten ervaren; de arts brengt dit
dan in verband met de etnische achtergrond. Ondanks het feit dat de communicatie soms hapert,
heeft de arts meestal voldoende mogelijkheden om eventuele hiaten te compenseren met andere
informatiebronnen.
Of verschillen in de communicatie gevolgen hebben voor de beoordeling van de
arbeidsongeschiktheid door de verzekeringsarts, is niet onderzocht en dus niet bekend. De vraag
of het handelen van artsen een relatie heeft met het hogere instroomrisico van allochtonen, wordt in
dit onderzoek niet beantwoord.
Graag wil ik van de gelegenheid maken om een overzicht te geven van het
scala aan maatregelen waarmee UWV gezien dit hogere instroomrisico al in 2003 begonnen is om
kwaliteit van de beoordeling van allochtonen te verhogen, de instroom te verlagen en de uitstroom
te bevorderen. De intensievere beoordeling waarvan nu sprake is bij de herbeoordelingen van
arbeidsongeschikten jonger dan 50 jaar, zal juist ook voor groepen met een hoger risico,
2
waaronder allochtonen, leiden tot een grotere zorgvuldigheid.
Ook bij de inrichting van het nieuwe claimbeoordelingsproces in de WIA worden ervaringen met
specifieke groepen gebundeld. Het UWV heeft in 2004 het Bureau Sociaal Medische zaken
opgericht dat naast de vakinhoudelijke aansturing van de verzekeringsartsen, verantwoordelijk is
voor de ontwikkeling van transparante toetscriteria voor de kwaliteit van het sociaal-medisch
handelen. Samen met de universiteiten van Amsterdam is in 2004 een Kenniscentrum
Verzekeringsgeneeskunde opgericht. Dit centrum richt zich onder meer op de ondersteuning van
de sociaal-medische gevalsbehandeling en de prognosestelling, en daarnaast op de ontwikkeling
van professionele richtlijnen. Wat betreft de reïntegratie is voor allochtonen de
meerjarendoelstelling dat allochtonen in dezelfde mate kunnen reïntegreren als vergelijkbare
autochtonen. UWV houdt bij het ontwikkelen van de reïntegratieactiviteiten rekening met de
resultaten van de commissie PaVEM. Er zijn specifieke contracten afgesloten met
reïntegratiebedrijven. Er is bovendien een pilot gestart waarin allochtone vrouwen worden begeleid
naar individueel fiscaal ondernemerschap.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Bijlage: onderzoeksrapport `Arbeidsongeschiktheid, reïntegratie en etniciteit'
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid