Opinie 8: `Tweede Kamer moet wet over orgaandonatie nu veranderen'
De Tweede Kamer praat deze week over de Wet op de Orgaandonatie. De
huidige wet, die in 1998 werd ingevoerd, voldoet niet: de wachtlijsten
voor transplantaties lopen op en het aantal donoren neemt eerder af
dan toe. Volgens prof.dr. Rutger Ploeg, hoogleraar
transplantatiegeneeskunde en chirurg in het Universitair Medisch
Centrum Groningen (UMCG) moet de politiek kiezen voor een actief
systeem voor donorregistratie. Wie geen donor wil worden, moet dat
aangeven.
Meer dan 1200 mensen staan in Nederland op de wachtlijst voor een
niertransplantatie. De wachttijd voor een operatie bedraagt vier tot
vijf jaar, en dat is lang. Veel te lang, zegt prof. dr. Rutger Ploeg.
Als hoogleraar transplantatiegeneeskunde en chirurg kent hij het
probleem van dichtbij. "Er zijn al jaren veel te weinig donororganen
beschikbaar," vertelt hij. "De wachtlijsten voor een transplantatie
zijn letterlijk levensgevaarlijk lang."
Daling donoren
Dat had allemaal moeten veranderen met de invoering van de huidige Wet
op de Orgaandonatie in 1998. Bij de invoering van die wet kregen alle
volwassen Nederlanders de vraag of ze orgaandonor wilden zijn. Het
resultaat is zacht gezegd teleurstellend. Niet meer dan 2,5 miljoen
mensen reageerden positief. Het overgrote deel van de bevolking,
ongeveer 8,5 miljoen mensen, reageerde helemaal niet. Van hen is geen
voorkeur bekend, wat in de praktijk betekent dat bij overlijden hun
organen niet beschikbaar komen. Het aantal gevallen waarbij na het
overlijden alsnog wordt beslist tot orgaandonatie is de afgelopen
jaren eerder gedaald dan gestegen, vertelt Ploeg. Het gaat daarbij om
ongeveer 220 donoren per jaar.
Buurlanden
"Wij steken met het aantal donoren per miljoen inwoners zeer slecht af
tegen vergelijkbare omringende landen," zegt Ploeg. "Onderzoeksbureau
Nivel suggereert dat het verschil tussen Nederland en bijvoorbeeld
België en Oostenrijk niet zo groot is, maar daarmee ben ik het niet
eens. In België en Oostenrijk heeft men een geen-bezwaarsysteem en een
ondersteunend beleid, waar mensen juist moeten aangeven als ze géén
donor willen zijn."
De Nederlandse donorregistratie, waarbij mensen moeten aangeven als ze
wèl donor willen zijn, noemt Ploeg te vrijblijvend: "Het is een
typisch voorbeeld van het Nederlandse poldermodel. Van niet meer dan
37 procent van de beroepsbevolking is bekend wat hun keuze is. De
overgrote meerderheid heeft zich niet uitgesproken."
Actieve registratie
Ploeg zou graag zien dat het zogeheten Actieve Donor
Registratiesysteem wordt ingevoerd. Bij dat systeem wordt het huidige
donorregister behouden. Mensen die niet geregistreerd zijn, krijgen
een brief met het verzoek hun keuze (ja, nee of aan nabestaanden
overlaten) alsnog te registreren. Wie zich niet registreert, wordt
geacht akkoord te gaan met een ja registratie. Iedereen krijgt
vervolgens bericht van de wijze waarop hij geregistreerd staat, met
bijgevoegd mutatieformulier voor wie alsnog van gedachten verandert.
"Landelijk is er zeer grote overeenstemming, vanuit platformen als het
KNMG, de Nederlandse Transplantatie Stichting , de Nederlandse
Transplantatievereniging, de Nierstichting, ziekenhuisorganisaties,
medische specialisaties, vanuit beroepsgroepen, vanuit
patiëntenorganisaties. Die adviseren allemaal om nu te kiezen voor een
dergelijk `actief registratiesysteem'. En een groot deel van de
Nederlandse bevolking heeft hiertegen geen bezwaar. De Nierstichting
heeft onderzoek laten uitvoeren en meer dan de helft van de
Nederlanders is voorstander van zo'n systeem," zegt Ploeg.
Politiek
Ondertussen lijkt de politiek niet warm te lopen voor het alternatieve
registratiesysteem. Het ziet er naar uit dat een meerderheid in de
Tweede Kamer deze week kiest voor het in stand houden van de huidige,
gebrekkig functionerende wet. "Iedereen wordt doodzenuwachtig omdat
men bang is dat een nieuw registratiesysteem veel te duur is. Een
breed platform van patiëntenverenigingen, transplantatiestichtingen en
specialistenorganisaties heeft een petitie over dit onderwerp
aangeboden aan minister Hoogervorst. Toen werd ineens geroepen dat het
veranderen van de wet 40 miljoen euro kost. Dat bedrag komt zomaar
ergens uit de lucht vallen, en volgens mij is dat nooit ergens
gestaafd. Ik zou wel eens willen weten waar dat bedrag vandaan komt,"
aldus Ploeg.
Ploeg zou graag een zogeheten attitude-onderzoek doen met de
kamerleden, om zo hun grondhouding ten opzichte van orgaandonatie te
bepalen. Een dergelijk onderzoek wordt bij verschillende medische
specialisaties gebruikt om vast te stellen of professionals wel
objectief en onbevooroordeeld kunnen beslissen. De afgelopen tijd is
attitude-onderzoek uitgevoerd onder ongeveer drieduizend medische
professionals en onder een doorsnede van de bevolking. Beide groepen
blijken een zeer positieve grondhouding te hebben ten aanzien van
donatie.
Kamerleden testen
"We hebben nu met het donorteam van het UMCG bedacht dat we dezelfde
test misschien moeten voorleggen aan kamerleden om te zien of ze
objectief willen oordelen over het vraagstuk. Strikt anoniem
natuurlijk, niet herleidbaar tot fracties, want wij doen niet aan
partijpolitiek." Over de mogelijkheid van een dergelijk onderzoek is
vanuit het donorteam inmiddels contact geweest met de griffie van de
Tweede Kamer.
"Als er nu niets gebeurt, dan blijft het schrikbarende donortekort
bestaan. Dan blijft het aantal donoren achter bij dat in andere landen
en dan hou je lange wachtlijsten met kans op overlijden. Er heerst in
Nederland een soort besluiteloosheid die leidt tot een aanhoudende
patstelling. De Kamer gaat op dit moment voorbij aan de positieve
instelling van de bevolking, aan de mening van professionals en
patiënten en aan het advies van organisaties met uitgebreide kennis op
dit gebied. Als je dat als politicus allemaal naast je neerlegt, moet
je wel sterk in je schoenen staan. Het komt over als een wat
regenteske houding."
Curriculum Vitae
Prof.dr. Rutger Ploeg is als hoogleraar transplantatiegeneeskunde
verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Hij
studeerde geneeskunde in Leiden, waar hij ook promoveerde. Na zijn
promotie werkte hij onder meer vier jaar in de Verenigde Staten, deels
als transplantatiechirurg, deels als onderzoeker. Ploeg is in het UMCG
hoofd van de afdeling abdominale chirurgie en transplantatiechirurgie
voor nier, pancreas en dunne darm. Daarnaast ziet hij onder andere toe
op donatieprocedures en doet hij onderzoek naar de kwaliteit van
donororganen. In de jaren tachtig was hij secretaris van de
Gezondheidsraad. Op dit moment is hij actief als bestuurslid van de
Nederlandse Transplantatiestichting en de European Society for Organ
Transplantation. Daarnaast is hij voorzitter van de Transplantatie
Adviescommissie van de Nierstichting. /EA
Contact
via Eddy Brand, wetenschapsvoorlichter UMCG, tel. (050) 361 40 15,
e-mail: e.c.brand@bvl.umcg.nl
Rijksuniversiteit Groningen